Verbindingsinstellingen controleren,
wijzigen of verwijderen
Instellingen die op de camera zijn opgeslagen, kunt u controleren,
wijzigen en verwijderen. Verbreek de verbinding en voer de bewerking
vervolgens uit.
112
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [53] de optie
[Wi-Fi/NFC] in op [Inschakelen] en
selecteer vervolgens [Wi-Fi-functie].
Selecteer het item waarvoor u de
2
instellingen wilt bekijken.
Selecteer een item en druk op <0>.
Als u een item selecteert waarvoor er
geen instelling is opgeslagen, wordt
het scherm voor
verbindingsinstellingen weergegeven.
Wanneer u [m] selecteert, wordt er
een selectiescherm voor webservices
weergegeven. Voor alle webservices
worden dezelfde instellingen
weergegeven.
Selecteer [Bekijk/wijzig
3
instellingen].
Selecteer het doel van de verbinding
op het scherm [Kies instell.],
selecteer [Bekijk/wijzig instellingen]
en druk vervolgens op <0>.