Inhoudsopgave
Advertenties
Inbedrijfstelling
6
Ventilatoren en pompen
6.9
Ventilatoren en pompen
6.10
Motorpotentiometer
78
Technische handleiding – MOVITRAC
Inbedrijfstelling van pompen en ventilatoren
1. Neem het aangesloten motortype met de daarvoor bestemde regelmethode en pa-
rametrering in bedrijf, zie hoofdstuk "Inbedrijfstelling met motoren". Gebruik bij
asynchrone motoren de V/f-besturing.
ð De slipcompensatie moet gedeactiveerd blijven (P1-10 = 0).
2. Stel de integratoren P1-03 en P1-04 op de meest zinvolle waarden in.
ð Het verschil tussen acceleratie en deceleratie moet zo klein mogelijk zijn.
3. Activeer bij vrij draaiende ventilatoren of pompen altijd de vangfunctie P2-26 = 1,
voor zover ze met asynchrone motoren worden gebruikt.
4. Als er voor het proces geen overbelasting nodig is, begrenst u P4-07 en P4-09 tot
110 %. Een individuele aanpassing tot maximaal 150 % kan nodig zijn.
5. Wijzig niet handmatig waarden in de parametergroep 7. Deze parameters mogen
alleen indien nodig en uitsluitend door experts gewijzigd worden.
Verdere functies voor toepassingen met pompen of ventilatoren
Voor toepassingen met pompen of ventilatoren zijn daarnaast de volgende functies
beschikbaar:
•
Spanningsverhoging/boost (P1-11)
•
V/f-karakteristiekaanpassing (P4-10, P4-11)
•
Energiebesparingsfunctie (P1-06)
•
Overbelastingsbeheer (P4-18)
•
Houdtijd toerental nul (P2-23)
•
Stand-bymodus (P2-27)
•
Sprongfrequentie voor resonantietrillingen (P2-09, P2-10)
•
PID-regelaar, zie "Parametergroep 3: PID-regelaar (niveau 2)"
•
Vuurmodus/noodbedrijf zie "Vuurmodus/noodbedrijf" (→ 2 73)
Bij de functie motorpotentiometer reageert de regelaar op toetscommando's.
Als de binaire ingangen worden geactiveerd die het toerental verhogen of verlagen,
verandert het toerental langs de ingestelde integratoren P1-03 en P1-04.
Als beide binaire ingangen tegelijkertijd worden geactiveerd, stopt de regelaar langs
de snelstopintegrator P2-25. Als geen van de twee ingangen is geactiveerd, verandert
het actuele toerental en de draairichting niet.
De vrijgave staat boven deze functie en is noodzakelijk voor de functie.
Kies een van de mogelijke functiekeuzes van de binaire ingangen met P1-15 = 10 of
20 om de functie motorpotentiometer te kunnen gebruiken. Zie ook het hoofdstuk
"P1-15 Binaire ingang functiekeuze".
Bij het gebruik van deze functie kunnen ook de toetsen "Pijl omhoog" en "Pijl omlaag"
direct op de regelaar worden gebruikt.
Na netvoeding uit of wegnemen van de vrijgave gedraagt de regelaar zich zoals inge-
steld in P2-36.
®
LTP-B
Advertenties
Inhoudsopgave
