6. Het regelgedrag kan bij ontoereikende prestaties van de regelaar via de parameter
6.2.7
Inbedrijfstelling met borstelloze gelijkstroommotoren (regeling BLDC)
1. Sluit de motor aan op de regelaar. Let bij het aansluiten op de nominale spanning
2. Voer de motorgegevens van het motortypeplaatje in:
3. Stel het maximale toerental P1-01 en het minimale toerental P1-02 in.
4. Stel de acceleratie- en deceleratie-integratoren met P1-03 en P1-04 in.
5. Start het automatisch meten van de motor "Auto-Tune" zoals beschreven in het
6. Het regelgedrag kan bij ontoereikende prestaties van de regelaar via de parameter
6.2.8
Inbedrijfstelling met vooraf ingestelde motoren van SEW‑EURODRIVE
Een inbedrijfstelling kan worden uitgevoerd als een van de volgende CMP..-motoren
(toerentalklasse 4500 min
de regelaar is aangesloten:
Motortype
CMP40M
CMP50S/CMP50M/CMP50L
CMP63S/CMP63M/CMP63L
CMP71S/CMP71M/CMP71L
MGF..2-DSM-B
MGF..4-DSM-B
MGF..4-DSM-B/XT
MGF..1-DSM-C
MGF..2-DSM-C
MGF..4-DSM-C
MGF..4-DSM-C/XT
Procedure
•
•
P7-10 worden geoptimaliseerd.
van de motor.
•
P1-07 = inductiespanning/nullastspanning [V/min
•
P1-08 = nominale stroom van de motor
•
P1-09 = nominale frequentie van de motor
•
P1-10 = nominaal toerental van de motor
•
P1-14 = 201 (uitgebreid parametermenu)
•
P4-01 = 8 (BLDC-toerentalregeling).
•
P4-05 = vermogensfactor
hoofdstuk "Automatische meetprocedure ("Auto-Tune")".
P7-10 worden geoptimaliseerd.
-1
) of MGF..-DSM-motoren (toerentalklasse 2000 min
Zet P1-14 op "201" voor de toegang tot LTX-specifieke parameters.
Stel P1-16 in op de vooraf ingestelde motor, zie hoofdstuk "Parametergroep 1:
servospecifieke parameters (niveau 1)"
Inbedrijfstelling
Inbedrijfstelling met motoren
-1
] bij nominaal motortoerental
Display
40M
50S/50M/50L
63S/63M/63L
71S/71M/71L
gF-2
gF-4
gF-4Ht
gF-1c
gF-2c
gF-4c
gF4cHt
Technische handleiding – MOVITRAC
6
-1
) op
61
®
LTP-B