07 Bestuurdersondersteuning
||
1. Activeer PAP met een druk
op deze knop en rijd niet
sneller dan 30 km/h.
2. Let op het instrumentenpaneel en stop de
auto als dit met grafische voorstellingen
en teksten van u verlangd wordt.
3. Stop de auto als hierom met grafische
voorstellingen en meldingen wordt ver-
zocht.
N.B.
PAP zoekt een mogelijke parkeerruimte
aan de passagierszijde van de straat, geeft
instructies en stuurt de auto in positie.
Desgewenst kunt u de auto ook aan de
bestuurderszijde van de straat parkeren:
•
Haal de richtingaanwijzerhendel naar
de bestuurderszijde – de auto wordt
vervolgens aan de bestuurderszijde
van de straat geparkeerd.
07
264
2 – Achteruit inparkeren
Bij het achterwaarts inparkeren stuurt PAP de
auto in het parkeervak. Ga als volgt te werk:
1. Controleer of de ruimte achter u vrij is en
schakel de achteruitversnelling in.
2. Rijd langzaam en voorzichtig achteruit en
raak het stuurwiel niet aan – rijd niet snel-
ler dan ca. 7 km/h.
3. Let op het instrumentenpaneel en stop de
auto als dit met grafische voorstellingen
en teksten van u verlangd wordt.
N.B.
•
Houd uw handen weg van het stuur-
wiel als de PAP-functie is geactiveerd.
•
Let erop dat het stuurwiel niet door
iets wordt gehinderd en vrij kan
draaien.
•
Wacht voor het beste resultaat totdat
het stuurwiel is uitgedraaid, voordat u
achteruit/vooruit rijdt.
3 – Fixeren
Als de auto achteruit in het vak is ingepar-
keerd, wordt de auto recht gezet en gefi-
xeerd.