Nadat u de hendel hebt losgelaten maken de
ruitenwissers op de voorruit nog enkele sla-
gen en worden de koplampen gesproeid.
Verwarmde sproeikoppen*
De sproeikoppen worden bij vorst automa-
tisch verwarmd om te voorkomen dat de rui-
tensproeiervloeistof bevriest.
Hogedruksproeiers koplampen*
De hogedruksproeiers van de koplampen ver-
bruiken een grote hoeveelheid sproeiervloei-
stof. Om vloeistof te besparen, worden de
koplampen alleen iedere vijfde keer dat u de
voorruitsproeiers activeert gesproeid.
Gereduceerde sproeifunctie
Wanneer er nog ca. 1 liter sproeiervloeistof in
het reservoir zit en op het instrumentenpaneel
de melding verschijnt dat u sproeiervloeistof
moet bijvullen, worden de koplampen en de
achterruit niet langer schoongesproeid. Dit
omdat de sproeifunctie van de voorruit en
een goed zicht door de voorruit de voorrang
hebben.
Deze functie (intervalstand tijdens achteruitrijden) kunt u desgewenst uitschakelen. Bezoek een werkplaats – geadviseerd wordt een erkende Volvo-dealer.
23
03 Instrumenten, schakelaars en bediening
Achterruit wissen en sproeien
Ruitenwisser achterklep – intervalstand
Ruitenwisser achterklep – continu wissen
Wanneer u de hendel naar voren haalt (zie pijl
op bovenstaande afbeelding), activeert u de
ruitenwisser/-sproeier van de achterklep.
N.B.
De achterruitwisser is beveiligd tegen
oververhitting zodat de wissermotor wordt
uitgeschakeld bij oververhitting. De achter-
ruitwisser werkt weer na een periode van
afkoelen (30 seconden of langer afhanke-
lijk van de motor- en de omgevingstempe-
ratuur).
Ruitenwisser achterklep, achteruitrijden
Als u de auto in de achteruitversnelling zet
terwijl de voorste ruitenwissers actief zijn, zal
de intervalstand van de ruitenwisser op de
achterklep starten
23
. Bij het inschakelen van
een andere versnelling valt de ruitenwisser op
de achterklep stil.
Als de ruitenwisser op de achterklep echter al
op continue snelheid werkt, vindt er geen wij-
ziging plaats.
N.B.
Op auto's met een regensensor wordt bij
achteruitrijden de achterruitwisser geacti-
veerd, op voorwaarde dat de sensor geac-
tiveerd is en het regent.
Gerelateerde informatie
•
Sproeiervloeistof - bijvullen (p. 397)
*
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
03
103