07 Bestuurdersondersteuning
Snelheidsbegrenzer
Een snelheidsbegrenzer (Speed Limiter) is te
beschouwen als een omgekeerde cruisecon-
trol – u regelt de snelheid met het gaspedaal,
terwijl de snelheidsbegrenzer voorkomt dat u
per ongeluk de vooraf gekozen/ingestelde
snelheid overschrijdt.
Overzicht
Toetsenset op stuurwiel en instrumentenpaneel.
Snelheidsbegrenzer - Aan/Uit.
De stand-bystand wordt beëindigd en de
ingestelde snelheid wordt hervat.
07
Stand-bystand.
Activeren en maximumsnelheid aanpas-
sen.
Ingestelde snelheid.
Snelheidsbegrenzer actief.
200
Gerelateerde informatie
•
Snelheidsbegrenzer - beknopte bedie-
ningsinstructies (p. 200)
•
Snelheidsbegrenzer - tijdelijk deactiveren
en stand-bystand (p. 201)
•
Snelheidsbegrenzer - alarm overschrij-
ding snelheid (p. 202)
•
Snelheidsbegrenzer - uitschakelen
(p. 203)
Snelheidsbegrenzer - beknopte
bedieningsinstructies
Inschakelen en activeren
Wanneer de snelheidsbegrenzer actief is, ver-
schijnt op het instrumentenpaneel het bijbe-
horende symbool (6) samen met een
markering (5) bij de ingestelde maximumsnel-
heid.
Zowel tijdens het rijden als bij stilstand is het
mogelijk een maximumsnelheid in te stellen
en op te slaan in het geheugen.
Tijdens het rijden
1. Druk op de stuurtoets
om de snel-
heidsbegrenzer in te schakelen.
> Op het instrumentenpaneel licht het
symbool (6) voor de cruisecontrol op.
2. Wanneer de auto op de gewenste maxi-
mumsnelheid rijdt: Druk op een van de
stuurtoetsen
of
, totdat op het
instrumentenpaneel een markering (5)
voor de gewenste maximumsnelheid ver-
schijnt.
> De snelheidsbegrenzer is daarmee
actief en de gekozen maximumsnel-
heid is daarmee opgeslagen in het
geheugen.
Bij stilstand
1. Druk op de stuurtoets
om de snel-
heidsbegrenzer in te schakelen.