07 Bestuurdersondersteuning
||
Tijdsverschil
ACC is actief bij GROEN symbool (WIT =
stand-by).
Gerelateerde informatie
•
Adaptieve cruisecontrol - ACC* (p. 206)
•
Adaptieve cruisecontrol* - functie (p. 207)
•
Adaptieve cruisecontrol* - symbolen en
meldingen (p. 219)
07
*
210
Optie/accessoire, zie Inleiding voor meer informatie.
Adaptieve cruisecontrol* - snelheid
regelen
Om de ACC te starten:
•
Druk op de stuurtoets
– op het instru-
mentenpaneel (8) gaat een vergelijkbaar
WIT symbool branden om aan te geven
dat de adaptieve cruisecontrol stand-by
(p. 212) staat.
Om de ACC te activeren:
•
Druk bij de gewenste snelheid op de
stuurtoets
of
.
>
De actuele snelheid wordt opgeslagen in
het geheugen, het instrumentenpaneel
toont korte tijd een 'vergrootglas' (6) rond
de ingestelde snelheid en de bijbeho-
rende markering verkleurt van WIT naar
GROEN.
Als dit symbool van WIT naar
GROEN verkleurt, is de ACC actief
en houdt deze de auto op de inge-
stelde snelheid.
Alleen als op het symbool de
afbeelding van een ander
voertuig verschijnt, wordt de
afstand tot de voorligger
geregeld door de ACC.
Tegelijkertijd wordt een snel-
heidsinterval gemarkeerd:
•
de hogere snelheid met de GROENE mar-
kering is de voorgeprogrammeerde snel-
heid
•
de lagere snelheid is de snelheid van de
voorligger.
Opgeslagen snelheid wijzigen
U wijzigt de opgeslagen snelheid door de
stuurknop
of
kort of lang in te drukken.
Om aan te passen met +/- 5 km/h:
•
Kort indrukken - elke keer drukken komt
overeen met +/- 5 km/h.
Om aan te passen met +/- 1 km/h:
•
Houd de knop ingedrukt en laat los bij de
gewenste snelheid.
De laatst verrichte aanpassing wordt in het
geheugen opgeslagen.
Als u de snelheid verhoogt met het gaspedaal
voordat u de
/
-knop indrukt, wordt de
actuele rijsnelheid opgeslagen die geldt bij
het indrukken van de knop.
Wanneer u tijdelijk gas geeft via het gaspe-
daal zoals bij een inhaalmanoeuvre, blijft de