uuRemmenuRemsysteem
■
Activeren en deactiveren van de functie automatische parkeerrem
Voer, met de voedingsmodus in de stand AAN, de volgende stappen uit om de functie
automatische parkeerrem in of uit te schakelen.
1. Zet de schakelselectie in de stand
2. Trek zonder druk op het rempedaal uit te oefenen de schakelaar van de elektronische
parkeerrem omhoog.
u
Controleer of het controlelampje van de parkeerrem en het remsysteem is gaan branden.
3. Trek de schakelaar van de parkeerrem omhoog en houd deze op zijn plaats. Als u een
piepgeluid hoort, laat u de schakelaar los en trekt u deze omhoog en houdt u de schakelaar
binnen 3 seconden opnieuw omhoog getrokken.
4. Als u een geluid hoort dat aangeeft dat de procedure is afgerond, laat u de schakelaar los.
u
Twee piepgeluiden geven aan dat de functie is geactiveerd.
u
Eén piepgeluid geeft aan dat de functie is gedeactiveerd.
u
Als u klaar bent met het inschakelen van de functie, blijft de parkeerrem ingeschakeld
wanneer u het voedingssysteem uitschakelt.
u
Om te bevestigen dat de parkeerrem is ingeschakeld, controleert u of het controlelampje
parkeerrem en remsysteem brandt.
Als u de functie tijdelijk moet uitschakelen om uw auto te laten slepen. kunt u de hieronder
toegelichte procedure gebruiken.
1. Trap het rempedaal in en breng het voertuig tot stilstand.
2. Zet de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT (STUURSLOT) en druk daarna binnen
2 seconden op de schakelaar van de elektronische parkeerrem.
u
Instellingen voor activeren en deactiveren van de functie worden niet beïnvloed.
u
Voordat u de functie tijdelijk uitschakelt, moet u eerst Automatic Brake Hold
uitschakelen.
u
Om te bevestigen dat de parkeerrem is ingeschakeld, controleert u of het controlelampje
parkeerrem en remsysteem brandt.
502
(
P
.
1Parkeerrem
De elektronische parkeerrem kan mogelijk niet automatisch
worden uitgeschakeld wanneer de volgende controlelampjes
branden:
•
Controlelampje remsysteem
•
Controlelampje VSA-systeem
•
Controlelampje ABS
•
Waarschuwingslampje aanvullend veiligheidssysteem
1Activeren en deactiveren van de functie automatische
parkeerrem
In koude klimaten kan de parkeerrem in ingeschakelde stand
vastvriezen.
Wanneer u het voertuig parkeert, plaatst u wiggen tegen de
wielen en zorgt u dat de functie automatische parkeerrem is
uitgeschakeld.
Als uw voertuig door een wasstraat wordt getrokken of als uw
voertuig wordt gesleept, schakelt u de functie automatische
parkeerrem uit en laat u de parkeerrem uitgeschakeld.