Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Verlichting

Koplampen/parkeerlichten
De verlichting wordt automatisch ingeschakeld, afhankelijk van de hoeveelheid omgevingslicht.
De verlichting kan ook handmatig worden in- en uitgeschakeld.
Handmatige bediening
Koplampen/parkeerlichten:
Draai de lichtschakelaar naar
Parkeerlichten:
Draai de lichtschakelaar naar
Koplamp/parkeerlichten uit:
Draai de verlichtingsschakelaar naar OFF en laat deze los terwijl de schakelstand in
en de parkeerrem is ingeschakeld.
u
De lichten gaan automatisch weer aan wanneer:
De verlichtingsschakelaar opnieuw naar OFF wordt gedraaid en losgelaten.
(
P
De transmissie uit de stand
De buitenverlichting wordt automatisch ingeschakeld
wanneer de verlichtingsschakelaar op AUTO staat
terwijl de voedingsmodus op AAN staat.
.
.
wordt gehaald en de parkeerrem wordt vrijgezet.
uuSchakelaars rondom het stuurwiel bedienenuVerlichting
1Verlichting
Wanneer de lampen zijn ingeschakeld, dan brandt het
controlelampje voor de lampen in het instrumentenpaneel.
Controlelampje lichten aan
2
1Koplampen/parkeerlichten
Wanneer de parkeerlichten zijn ingeschakeld, worden de
achterlichten en de kentekenplaatverlichting achter ook
ingeschakeld.
Wanneer de verlichtingsschakelaar in de stand
staat en de voeding wordt uitgeschakeld, klinkt er een
zoemer wanneer het bestuurdersportier wordt geopend.
Wanneer de verlichtingsschakelaar in de stand AUTO staat en
er weinig omgevingslicht is, gaan de koplampen en
parkeerlichten aan als u een portier ontgrendelt. Deze worden
uitgeschakeld wanneer het portier wordt vergrendeld.
De verlichtingssensor is aangebracht op de hieronder
aangegeven locatie. Dek de verlichtingssensor niet af.
(
P
staat
WORDT VERVOLGD
BLZ. 120
of
201

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave