uuControlelampjesu
Controlelampje
Controlelampje
veiligheidsonder-
steuning (amber)
* Niet beschikbaar op alle modellen
126
Naam
Aan/Knipperend
•
Gaat branden als het Road Departure
Mitigation-systeem, het Dode hoek-
informatiesysteem
lage snelheid en/of CMBS zichzelf
uitschakelt.
•
Het controlelampje kan tijdelijk gaan
branden wanneer u door een afgesloten
*
, de remregeling
ruimte rijdt (bijvoorbeeld een tunnel).
•
Het gebied rondom de radarsensor is
bedekt met vuil, modder, enz. Stop op een
veilige plek en veeg het vuil weg met een
zachte doek. Nadat de radarsensor is
gereinigd kan het even duren voordat het
controlelampje dooft.
•
Laat uw voertuig door een dealer controleren
als het controlelampje ook niet uitgaat nadat
u de radarsensor hebt gereinigd.
Radarsensor
2
•
Blijft branden - De temperatuur in de
camera is te hoog.
Gebruik het klimaatregelsysteem om de
camera af te koelen.
Het systeem wordt ingeschakeld wanneer
de temperatuur in de camera is gedaald.
Sensorcamera voor
2
Uitleg
BLZ. 496
BLZ. 494
Bericht