•
Houd nooit een kind op schoot, omdat het onmogelijk is het kind tijdens een botsing te
beschermen.
•
Draag nooit een veiligheidsgordel rondom uzelf en een kind dat op uw schoot zit. Tijdens
een ongeval zou het kind door de druk van de veiligheidsgordel ernstig of dodelijk letsel
kunnen oplopen.
•
Twee kinderen mogen nooit samen dezelfde veiligheidsgordel gebruiken. Beide kinderen
kunnen tijdens een ongeval zeer ernstig letsel oplopen.
•
Kinderen die te klein zijn om veiligheidsgordels te dragen moeten correct vastgegespt zijn
in een goedgekeurd kinderzitje (met eigen gordelsysteem), dat stevig in het voertuig
bevestigd is door middel van de veiligheidsgordel of het verankeringssysteem van het
kinderzitje.
•
Laat kinderen nooit de portieren, de ruiten of de stoelverstelling bedienen.
•
Laat kinderen nooit zonder toezicht in het voertuig achter, met name niet in warm weer,
wanneer het interieur van het voertuig zo sterk kan opwarmen dat ze dodelijk letsel
oplopen. Bovendien kunnen ze bedieningselementen van het voertuig activeren, waardoor
het voertuig onverwacht in beweging zou kunnen komen.
uuVeiligheid van kinderenuKinderen in het voertuig beschermen
1Kinderen in het voertuig beschermen
WAARSCHUWING: Gebruik de vergrendelingsknop voor de
elektrisch bediende ruiten om te voorkomen dat kinderen de
ruiten openen. Het gebruik van deze functie zal voorkomen
dat kinderen met de ruiten spelen, wat hen aan risico's zou
kunnen blootstellen of de bestuurder zou kunnen afleiden.
Elektrisch bediende ruiten openen/sluiten
2
BLZ. 194
WAARSCHUWING: Neem altijd de contactsleutel mee
wanneer het voertuig alleen of met andere inzittenden wordt
achtergelaten.
Om u te herinneren aan het risico van de airbag van de
voorpassagier en de veiligheid van kinderen, is uw voertuig
voorzien van een waarschuwingssticker op de zonneklep aan
de passagierszijde.
Lees de instructies op deze sticker aandachtig door en volg ze op.
Veiligheidsstickers
2
BLZ. 103
77