Ultrasone sensoren
De ultrasone sensoren worden enkel geactiveerd wanneer het beveiligingssysteemalarm wordt
ingesteld. Als de sensoren een indringer rond of in het voertuig detecteren of detecteren dat
een indringer het voertuig binnendringt via een ruit, activeert de sensor het alarm.
■
Het beveiligingssysteemalarm instellen zonder de ultrasone sensoren te activeren
* Niet beschikbaar op alle modellen
*
U kunt het beveiligingssysteem instellen zonder de
ultrasone sensor te activeren.
Om het ultrasoonsensorsysteem uit te schakelen,
zet u de voedingsmodus in de stand VOERTUIG UIT
door op de knop POWER te drukken. Druk
vervolgens op de knop ultrasone sensor OFF.
u
Symbool
brandt rood.
Om het systeem weer in te schakelen, drukt u op de
knop ultrasone sensor OFF.
De ultrasoonsensoren worden ingeschakeld
wanneer u het alarmsysteem inschakelt, zelfs als u
het de laatste keer hebt uitgeschakeld.
uuBeveiligingssysteemuUltrasone sensoren
*
1Ultrasone sensoren
Ongeacht of de ultrasone sensoren wel of niet zijn geactiveerd,
het beveiligingssysteem kan alleen worden uitgeschakeld met
de afstandsbediening of het sleutelloze toegangssysteem, en
niet met de sleutel.
U kunt controleren of het beveiligingssysteem van het
voertuig is geactiveerd zonder uw medeweten. Als het
beveiligingssysteem is geactiveerd, knippert
5 minuten nadat u het portier ontgrendelt en het systeem
uitschakelt.
Als u het voedingssysteem echter inschakelt, knippert
5 seconden niet meer.
Als de ultrasone sensor een storing heeft of er een ander
probleem is, gaat
branden gedurende 5 minuten nadat
u het portier ontgrendelt en het systeem uitschakelt.
Als u het voedingssysteem echter inschakelt, wordt
uitgeschakeld.
Het beveiligingssysteem kan per ongeluk worden geactiveerd
door ultrasone sensoren wanneer:
•
Zich iemand in het voertuig bevindt
•
Een ruit is geopend
•
Accessoires of kleding in het voertuig hangen
*
gedurende
na
191