■
Kalibratie van het waarschuwingssysteem voor bandenspanning
U moet het waarschuwingssysteem voor bandenspanning kalibreren telkens wanneer u:
•
De druk in één of meer banden aanpast.
•
De wielen roteert.
•
Eén of meer banden vervangt.
Alvorens het waarschuwingssysteem voor bandenspanning te kalibreren:
•
De koude bandenspanning voor alle vier de banden instellen.
2 Banden controleren BLZ. 609
Zorg ervoor dat:
•
Het voertuig volledig stilstaat.
•
(
P
De transmissie in de stand
•
De voedingsmodus op AAN staat.
staat.
uuTijdens het rijdenuWaarschuwingssysteem voor bandenspanning
1Waarschuwingssysteem voor bandenspanning
Het controlelampje lage bandenspanning/
waarschuwingssysteem bandenspanning kan onder de
volgende omstandigheden gaan branden:
•
Sneeuwkettingen worden gebruikt.
1Kalibratie van het waarschuwingssysteem voor bandenspanning
Het kalibratieproces heeft ongeveer 30 minuten cumulatieve
rijtijd met een snelheid tussen 40-100 km/h nodig.
Als tijdens deze periode het voedingssysteem wordt
ingeschakeld en het voertuig niet binnen 45 seconden gaat
rijden, zal het controlelampje voor lage bandenspanning kort
branden. Dit is normaal en geeft aan dat de kalibratie nog
niet is voltooid.
Als sneeuwkettingen zijn aangebracht, verwijdert u deze
alvorens het waarschuwingssysteem voor bandenspanning
te kalibreren.
Als het controlelampje lage bandenspanning/
waarschuwingssysteem bandenspanning gaat branden, zelfs
wanneer banden met de juiste spanning zijn gemonteerd,
laat u uw voertuig door een dealer controleren.
Wij adviseren banden van hetzelfde merk, model en grootte
als de originele banden te gebruiken. Vraag een dealer om
meer informatie.
WORDT VERVOLGD
421