o
De parameter "gedrag na busspanningsterugkeer" instellen op
"dwangmatige stand aan, op" of "dwangmatige stand aan, klep openen".
De dwangmatige stand wordt na busspanningsterugkeer ingeschakeld en de installatie
wordt dwangmatig omhoog gebracht of de ventilatieklep wordt geopend. De uitgang is
dwangmatig vergrendeld, tot via de bus een vrijgave wordt ontvangen. De parameter
"Gedrag na busspanning terugkeer" wordt in dit geval voor de uitgang niet verwerkt.
o
De parameter "gedrag na busspanningsterugkeer" instellen op
"dwangmatige stand aan, neer" of "dwangmatige stand aan, klep sluiten".
De dwangmatige stand wordt na busspanningsterugkeer ingeschakeld en de installatie
wordt dwangmatig omlaag gebracht of de ventilatieklep wordt gesloten. De uitgang is
dwangmatig vergrendeld, tot via de bus een vrijgave wordt ontvangen. De parameter
"Gedrag na busspanning terugkeer" wordt in dit geval voor de uitgang niet verwerkt.
o
De parameter "gedrag na busspanning terugkeer" instellen op
"toestand van dwangmatige stand voor busuitval".
Na busspanningsterugkeer wordt de laatste voor de busspanningsuitval ingestelde en in-
tern opgeslagen toestand van de dwangmatige stand ingenomen. Door een ETS-program-
mering wordt de opgeslagen toestand gewist (reactie dan als
"geen dwangmatige stand actief"). Wanneer de bijgewerkte toestand
"geen dwangmatige stand actief" is, wordt bij de busspanningsterugkeer de parameter
"Gedrag na busspanning terugkeer" uitgevoerd.
i Instelling of bijgewerkte toestand "geen dwangmatige stand actief": de reactie van de uit-
gang na busspanningsterugkeer wordt door de parameter
"Gedrag na busspanning terugkeer" gedefinieerd.
i Na een ETS-programmering van de applicatie of van de parameters is de dwangmatige
stand altijd gewist.
2273-1-7828 | Rev. 01 | 3.2012
Software "Jaloezie, ventiel, ingang/1.1"
Functiebeschrijving
Pagina 93 van 187