Het is mogelijk, dat nieuwe positietelegrammen tijdens een actieve positioneringsbeweging wor-
den ontvangen. In dit geval keert het apparaat direct de bewegingsrichting om, wanneer de
nieuwe positie in tegengestelde richting moet worden benaderd.
Wanneer tijdens een jaloeziepositionering een lamellenpositie wordt ontvangen, dan wordt eerst
de jaloezie in positie gebracht en daarna de lamel. Wanneer tijdens een lamellenpositionering
een jaloeziepositie wordt ontvangen, onderbreekt het apparaat de lamellenpositionering en gaat
naar de nieuwe jaloeziepositie. Pas daarna gaat het apparaat alsnog naar de laatst ontvangen
lamellenpositie.
Bij de positionering van een jaloezie wordt in principe de lamellenpositie daarna benaderd. Na
het inschakelen van de busspanning of na een ETS-programmering kan de lamellenpositie on-
bekend zijn, wanneer nog geen langbedrijfcommando in op- of neerrichting gedurende minimaal
de geparametreerde lamellenbewegingstijd of nog geen lamellenpositionering heeft plaatsge-
vonden (geen lamellen-referentiebeweging). In dit geval worden de lamellen bij positionering
van de jaloezie in de volledig gesloten positie gebracht (100 %). De lamellenpositie geldt daar-
na als zijnde ingeregeld.
i Als optie beschikt de zonweringsfunctie over de mogelijkheid, de bij zonneschijn in te stel-
len installatiehoogte, ventilatiekleppositie of lamellenpositie via afzonderlijke communicatie-
objecten te ontvangen en op deze manier variabel in te stellen. Deze variabele positie-in-
stelling van de zonweringsfunctie werkt net zoals de instelling van de posities via communi-
catieobjecten in directe bediening. Alleen de prioriteit van de binnenkomende telegrammen
van een directe bediening bij geactiveerde zonweringsfunctie is in de ETS als aanvulling
programmeerbaar.
Positionering door de zonweringsfunctie, door het gedrag na terugkeer van de busspanning of
door een scenario-oproep:
Bij de genoemde functies worden afhankelijk van de ingestelde bedieningsmodus de te benade-
ren posities direct in de ETS geparametreerd. Er kunnen positiewaarden tussen
0 % en 100 % in stappen van 1 % worden ingesteld.
Bij een jaloezie wordt in deze gevallen eerst de jaloeziehoogte gepositioneerd. Pas daarna
wordt de geparametreerde lamellenpositie ingesteld.
i Let op bij iedere positionering: wanneer de aangesloten aandrijvingen vaak (bijvoorbeeld
meerdere keren per dag) worden gepositioneerd, dan kan na enige tijd onnauwkeurigheid
in de positionering optreden. Deze positie-afwijkingen van de gewenste positie worden
meestal veroorzaakt door fysische invloeden. Om tijdens bedrijf altijd de exacte positione-
ring te realiseren, verdient het aanbeveling, minimaal eenmaal per dag de referentiebewe-
ging uit te voeren. Dat kan bijvoorbeeld door een centraal op-commando op het langbedrijf-
object.
Positieterugmeldingen
Het apparaat kan naast de instelling van posities via positioneringsobjecten ook de actuele po-
sitiewaarden via separate terugmeldobjecten terugmelden en ook via de bus verzenden, voor
zover de busspanning is ingeschakeld. Op die manier kan het verschil worden bepaald tussen
de ingevoerde gewenste positie en de werkelijke momentele positie van de aangestuurde aan-
drijvingen.
De volgende positieterugmeldingen kunnen, afhankelijk van de geparametreerde bedienings-
modus, worden ingesteld...
-
terugmelding (1 byte) van de jaloezie-, rolluik-, markies- of ventilatiekleppositie,
-
terugmelding (1 byte) van de lamellenpositie (alleen bij jaloezieën)
De afzonderlijke positieterugmeldingen kunnen onafhankelijk van elkaar in de ETS worden vrij-
geschakeld en hebben eigen communicatieobjecten.
Het apparaat berekend bij iedere aandrijfbeweging de actuele positie en neemt deze op in de
positieterugmeldobjecten. Ook wanneer de uitgang via kortbedrijf- of langbedrijftelegrammen
wordt aangestuurd, worden de posities opgenomen en worden de terugmeldobjecten geactuali-
2273-1-7828 | Rev. 01 | 3.2012
Software "Jaloezie, ventiel, ingang/1.1"
Functiebeschrijving
Pagina 52 van 187