worden opgeslagen, zodat de laatst ontvangen offsetwaarde ook bij een uitval van de voe-
dingsspanning niet verloren gaat. Als alternatief kan de offset-instelling via de bus bij een uitval
van de voedingsspanning worden gereset (0 %) zodat de in de ETS geparametreerde waarde
weer wordt gebruikt. Het gedrag van de offsetinstelling bij busspanningsuitval kan in de ETS
worden geparametreerd.
Lamellenoffset bij zonwering configureren (alleen bij bedieningsmodus "jaloezie")
De zonweringsfunctie moet op de parameterpagina "A1 – Vrijgaven" zijn vrijgegeven, zodat de
parameters voor de zonwering zichtbaar zijn.
De bedieningsmodus moet op "jaloezie" zijn ingesteld.
De reactie bij zon/schaduw begin moet op vaste of variabele positie-instelling zijn geparame-
treerd.
o
De parameter "offset bij vaste en variabele lamellenpositie" op de parameterpagina
"A1 - zonwering begin" op "geen offset" instellen.
De offsetcorrectie is uitgeschakeld. Bij een beschaduwing (zon/schaduw begin) wordt de
vaste of variabele gewenste lamellenpositie zonder offsetcorrectie ingenomen. De overige
parameters van de offsetparametrering worden niet getoond.
o
De parameter "offset bij vaste en variabele lamellenpositie" op de parameterpagina "Ax
zonwering begin" (x = nummer van de uitgang) op "offset als parameter" instellen.
De statische offsetcorrectie door ETS-programmering is geactiveerd. Bij iedere beschadu-
wing (zon/schaduw begin) wordt de gewenste lamellenpositie met de geparametreerde off-
setwaarde gecorrigeerd.
o
De parameter "offset bij vaste en variabele lamellenpositie" op
"offset als parameter en via object" instellen.
De statische offsetcorrectie door ETS-programmering en door instelling via het object is ge-
activeerd. De lamellenoffset wordt door een vast geparametreerde waarde in de ETS inge-
steld en kan dynamisch via een afzonderlijk communicatie-object worden aangepast. Bij ie-
dere beschaduwing (zon/schaduw begin) wordt de gewenste lamellenpositie met de inge-
stelde offsetwaarde gecorrigeerd.
o
De parameter "offset lamellenpositie (-100 ... 100 %)" op de parameterpagina
"A1 - zonwering begin" op de gewenste offsetwaarde instellen.
De geparametreerde waarde definieert de statische offsetcorrectie van de lamellenpositie.
De geparametreerde waarde kan via het object "offset lamellenpositie zon" worden aange-
past, wanneer het communicatieobject is vrijgeschakeld.
o
De parameter "Offset-lamellenpositie via object bij uitval busspanning opslaan ?" op "nee"
instellen.
De door het object ontvangen waarde wordt tijdelijk vluchtig opgeslagen. Daardoor ver-
vangt de ontvangen waarde de geparametreerde waarde slechts tot een nieuwe initialisatie
van het apparaat (terugkeer van busspanning, wanneer beide uitgeschakeld waren). Na
een initialisatie wordt de offsetwaarde die in de ETS is ingesteld weer gebruikt.
o
De parameter "Offset-lamellenpositie via object bij uitval busspanning opslaan ?" op "ja" in-
stellen.
De ontvangen waarde wordt bij een busspanningsuitval permanent in het apparaat opge-
slagen. De oorspronkelijk ingestelde offsetwaarde wordt daarbij overschreven. Pas bij een
nieuwe ETS-programmering kan de offset naar de parameterinstelling terug worden gezet.
i Een via de bus ontvangen offsetwaarde wordt intern in het apparaat tijdelijk of permanent
opgeslagen en gebruikt bij de volgende beschaduwing. De ontvangst van een offsetwaarde
tijdens een actieve beschaduwing (zon/schaduw begin actief) heeft direct en "zichtbaar" bij-
werken van de offsethoek aan de uitgang tot gevolg.
i Na een ETS-programmering is de offset altijd op de in de ETS geparametreerde waarde in-
gesteld.
2273-1-7828 | Rev. 01 | 3.2012
Software "Jaloezie, ventiel, ingang/1.1"
Functiebeschrijving
Pagina 78 van 187