beschreven.
Voorbeeld voor het bepalen van de bewegingstijdverlenging:
-
Vooraf bepaalde en geparametreerde "bewegingstijd": T
-
Bepaalde beweging uit de onderste en bovenste eindstand: T
-
Berekende extra bewegingstijd: T
10 %,
-
Te parametreren bewegingstijdverlenging: 10%.
Om de aandrijfmotoren te beschermen tegen beschadiging, kan een vaste pauzetijd bij om-
schakeling van de bewegingsrichting worden ingesteld. Tijdens de pauzetijd staat geen enkele
bewegingsrichting onder spanning ("stop"). Welke parameterinstelling nodig is, kan
over het algemeen in de technische documentatie van de gebruikte aandrijfmotor worden ge-
vonden. De omschakeltijd wordt in iedere bedrijfstoestand van het apparaat gebruikt.
Bewegingstijdverlenging instellen
o
Bij de parameter "bewegingstijdverlenging voor opwaartse beweging" op de parameterpa-
gina "A1 – algemeen" de bepaalde bewegingstijdverlenging invoeren (evt. de vastgestelde
verlenging afronden).
Omschakeltijd bij wisseling bewegingsrichting instellen
o
De parameter "omschakeltijd bij wisseling bewegingsrichting" op de parameterpagina
"A1 – tijden" op de benodigde omschakelpauzetijd instellen.
i Bij uitlevering van het apparaat is over het algemeen een omschakeltijd van 1 s ingesteld.
2273-1-7828 | Rev. 01 | 3.2012
Software "Jaloezie, ventiel, ingang/1.1"
- T
= 2 seconen -> 2 seconden van 20 seconden is
UO
OU
Functiebeschrijving
= 20 seconden,
OU
= 22 seconden,
UO
Pagina 46 van 187