Download Print deze pagina

ABB 6173/11 U-500 Handleiding pagina 77

Advertenties

Lamellenoffset bij zonwering (alleen bij bedieningsmodus "jaloezie")
Voor de lamellenpositie aan het begin van een beschaduwing kan een offset worden ingesteld,
wanneer vaste of variabele lamellenpositiewaarden moeten worden ingenomen.
De lamellenoffset kan indien nodig de vast of variabel ingestelde gewenste lamellenpositie cor-
rigeren en maakt zo de instelling van een individuele beschaduwing mogelijk bij actieve zonwe-
ring. Err wordt onderscheid gemaakt tussen twee offsetinstellingen...
-
De lamellenoffset kan statisch in de ETS worden geparametreerd. Door het parametreren
van een statische offsetwaarde is bijvoorbeeld aanpassen van de beschaduwing in bepaal-
de gebouwsectoren mogelijk, die door 'schaduwmakers' voor het gebouw niet in de volle
zon staan. Zo kan de door de zonweringsbesturing variabel ingestelde of vast geparame-
treerde lamellenhoek worden overruled, zodat de lamellen altijd iets verder geopend zijn,
dan oorspronkelijk ingesteld. Als alternatief is ook bij sterke zonnereflecties het extra slui-
ten van de lamellen via de statische offset mogelijk.
-
De lamellenoffset kan bovendien via het afzonderlijke object "offset lamellenpositie zon"
door de bus worden aangepast. Op die manier kan ook tijdens een actieve beschaduwing
de gewenste lamellenoffset worden ingesteld, onafhankelijk van een directe bediening bij-
voorbeeld door het kortbedrijf. Daardoor is het bijvoorbeeld mogelijk, dat personen in een
ruimte altijd de lamellenhoek via instelling op een tastsensor of een visualisering "handma-
tig" kunnen bijstellen en individueel kunnen aanpassen. Een offsetinstelling via het object
overschrijft de in de ETS geparametreerde waarde.
De ingestelde offset wordt bij de eenvoudige en uitgebreide zonwering bij iedere lamellenpositi-
onering bij actieve beschaduwing (zon/schaduw begin) meegenomen en rekenkundig bij de ge-
geven gewenste lamellenpositie opgeteld. De offsetwaarde kan binnen het bereik van
-100 % ... 0 ... 100 % worden ingesteld, zodat de lamellenhoek in beide richtingen tot aan de
eindstanden kan worden beïnvloed (afbeelding 24). Bij een offset van "0%" komt de werkelijke
lamellenpositie altijd overeen met de ingestelde gewenste lamellenpositie van de zonwering.
Afbeelding 24: Werking van de lamellenoffset als voorbeeld
(voorbeeld voor lamellentype 1. Voor type 2 geldt hetzelfde)
De na de optelling van de lamellenpositie met de offset werkelijk ingestelde positiewaarde ligt
altijd tussen 0 en 100 %. Positieminimum en -maximum worden dus door de eindstanden van
de lamellen bepaald. Overschrijden van deze grenzen door een offsetinstelling is niet mogelijk.
Voorbeeld (afbeelding 24)...
Lamellenpositie zon / schaduw begin = 90 %
Offset lamellenpositie zon / schaduw begin = +30 %
-> Resulterende lamellenpositie is 100%, lamelleneindpositie bereikt.
Het dataformaat van het communicatieobject "Offset lamellenpositie zon" maakt conform
KNX-datapunttype 6.001 (DPT_Percent_V8) de instelling van positieve en negatieve waarden
in het bereik 128 ... 0 ... +127 mogelijk. Het apparaat interpreteert de ontvangen waarde direct
als offset in %. Waarden kleiner dan 100 of groter dan +100 worden op minimum- (-100%) en
maximum offset (+100%) begrensd en overeenkomstig verwerkt.
Een offsetinstelling via het object overschrijft de in de ETS geparametreerde waarde. Een via
het communicatieobject ontvangen offsetwaarde kan bij busspanningsuitval intern permanent
2273-1-7828 | Rev. 01 | 3.2012
Software "Jaloezie, ventiel, ingang/1.1"
Functiebeschrijving
Pagina 77 van 187

Advertenties

loading