o
Parameter instellen op "neer" of "klep sluiten".
Het apparaat beweegt de installatie na een ETS-programmering naar beneden of sluit de
ventilatieklep.
i Aan het begin van iedere ETS-programmering voert het apparaat voor de uitgang altijd een
"stop" uit.
i Het op deze plaats geparametreerde "gedrag na ETS-programmering" wordt na iedere ap-
plicatie- of parameter-download door de ETS uitgevoerd. De eenvoudige download van alle
het fysisch adres of een gedeeltelijk programmeren van alleen de groepsadressen heeft tot
gevolg, dat niet deze parameter wordt gevolgd, maar dat het geparametreerde "gedrag na
bus- of netspanningsterugkeer" wordt uitgevoerd!
i Na een ETS-programmering zijn de veiligheidsfuncties, de dwangmatige standen en de
zonweringsfunctie altijd uitgeschakeld.
Gedrag bij busspanningsuitval instellen
De parameter "gedrag bij busspanningsuitval" is op de parameterpagina "A1 - algemeen" aan-
wezig. De parameter bepaalt het gedrag van de jaloezie-uitgang, zodra de busspanning uitvalt.
Afhankelijk van de ingestelde bedieningsmodus past de ETS de tekst van de parameterinstellin-
gen aan ("op" ↔ "klep openen" / "neer" ↔ "klep sluiten").
o
Parameter instellen op "stop".
Bij busspanningsuitval stuurt het apparaat het relais van de uitgang in de positie "stop".
Daardoor wordt een eventueel actieve aandrijfbeweging onderbroken.
o
Parameter instellen op "geen reactie".
Bij busspanningsuitval toont het relais van de uitgang geen reactie. Actieve bewegingen op
het moment van de uitval worden nog volledig uitgevoerd, voor zover de netspanning nog
is ingeschakeld.
i Omdat het apparaat uitsluitend door de busspanning wordt gevoed, is het na busuitval en
het instellen van de bijbehorende reactie tot aan de terugkeer van de busspanning niet
meer bedrijfsgereed.
i Bij uitval van de busspanning worden de actuele positiegegevens intern permanent opge-
slagen, zodat deze positiewaarden na terugkeer van de busspanning exact kunnen worden
ingenomen, indien dit is geparametreerd. Opgeslagen wordt voor het uitvoeren van de ge-
parametreerde reactie bij busuitval en alleen dan, wanneer daarvoor minimaal 20 secon-
den lang na de laatste reset ononderbroken busspanning aanwezig is geweest (energie-
buffer voor opslaanprocedure voldoende geladen). Er wordt niet opgeslagen, wanneer de
positiegegevens niet bekend zijn!
Voor de te bewaren positiegegevens geldt:
De actuele installatie-, lamellen- en ventilatieklepposities worden opgeslagen. Bij jaloezie-
ën wordt daarbij de te bewaren jaloeziehoogte altijd aan 100% lamellenpositie gerelateerd
(zie "positieberekening van de lamellenpositie"). Ook voor uitgangen, die zich op het mo-
ment van het opslaan in een beweging bevinden, worden de tijdelijk benaderde posities op-
geslagen. Vanwege het opslaan van de positiegegevens in gehele procentuele getallen
(0...100%) kan een kleine afwijking ten opzichte van de later evt. bij busspanningsterug-
keer teruggemelde posities niet worden voorkomen (in getalsbereik van 0...255).
De opgeslagen positiegegevens gaan bij een ETS-programmering niet verloren.
i Bij busspanningsuitval worden ook de actuele toestanden van de dwangmatige standen of,
indien geparametreerd, ook de lamellen-offsetwaarden van de zonweringsposities opgesla-
gen.
Gedrag na busspanningsterugkeer instellen
De parameter "gedrag bij busspanningsterugkeer" is op de parameterpagina "A1 - algemeen"
aanwezig.
2273-1-7828 | Rev. 01 | 3.2012
Software "Jaloezie, ventiel, ingang/1.1"
Functiebeschrijving
Pagina 41 van 187