Opbouw en werking
5.22.4
Hydraulische hellingverstelling
5.22.5
Distance-Control
(optie)
Het spuitboomregelsysteem Distance-Control
houdt de spuitboom automatisch parallel op de
gewenste afstand van het te bespuiten
oppervlak.
Twee ultrasone sensoren (Afb. 73/1) meten de
afstand tot de bodem of het plantenbestand. Bij
een éénzijdige afwijking van de gewenste hoogte
stuur de Distance-Control de hellingverstelling
voor de hoogteaanpassing aan.
Gaat het terrein aan beide zijden omhoog, dan
brengt de hoogteverstelling de volledige
spuitboom omhoog.
Bij het uitschakelen van de spuitboom aan de
wendakker wordt de spuitboom automatisch ca.
50 cm opgetild. Bij het inschakelen wordt de
spuitboom tot op de gekalibreerde hoogte
teruggebracht.
Zie gebruiksaanwijzing
AMATRON
•
Instelling van de ultrasone sensoren:
→
zie Afb. 73.
5.22.6
Randspuitdoppen, elektrisch
5.22.7
Schakeling eindspuitdop, elektrisch
94
(optie)
De spuitboom kan evenwijdig met de grond of de te bewerken
oppervlakte worden gezet met de hydraulische hellingverstelling bij
ongunstige terreinomstandigheden, zoals diepte spuitsporen of met
een wiel in de voor.
Instelling via:
•
AMATRON
•
AMASPRAY
+
.
(optie)
Met de schakeling voor de randspuitdoppen wordt vanuit de tractor de
laatste spuitdop uitgeschakeld en een randspuitdop 25 cm verder
naar buiten (precies op de perceelgrens) elektrisch ingeschakeld.
(optie)
Met de schakeling voor de eindspuitdop worden twee of drie van de
buitenste spuitdoppen aan de perceelranden bij de slootkant vanuit
de tractor elektrisch ingeschakeld.
+
+
Afb. 73
UX BAG0035.0 11.06