5.10
Naloopbesturing via tractorregeleenheid
Bij het werken op steile hellingen (spuit glijdt
weg) kan via
•
de tractorregeleenheid 4
(slangmarkering blauw)
vanop de tractorstoel een manuele bijstelling van
de stuurdissel voor de spoorgetrouwe naloop
uitgevoerd worden.
Bij een manuele bijstelling reduceert de
hydraulische besturing schade aan het gewas,
vooral bij rijculturen (b.v. bij aardappelen of
groente) bij het rijden of manoeuvreren in en uit
de rijden.
Draaicirkeldiameter d
> 18 m.
wk
5.11
Trail Tron-naloopbesturing
De Trail Tron-naloopbesturing voor de
automatische, praktisch spoorgetrouwe naloop
registreert de hoekpositie (Afb. 37/1) van de
dissel (Afb. 37/2) t.o.v. de rijrichting van de
tractor. Bij afwijking van de disselpositie t.o.v. de
middelste stand van de tractor (dissel in lijn met
de tractor) stuurt de Trail Tron zolang
•
de naloopstuuras
•
de naloopstuurdissel
tot de middelste stand opnieuw bereikt is.
Bij het werken op steile hellingen (spuit glijdt
weg) kan via
+
•
de AMATRON
vanop de tractorstoel een manuele bijstelling van
de stuurdissel/stuuras voor de spoorgetrouwde
naloop uitgevoerd worden.
Bij een manuele bijstelling reduceert de
hydraulische besturing schade aan het gewas,
vooral bij rijculturen (b.v. bij aardappelen of
groente) bij het rijden of manoeuvreren in en uit
de rijden.
Draaicirkeldiameter d
> 18 m.
wk
UX BAG0035.0 11.06
Afb. 37
GEVAAR
Verboden zijn transportritten met ingeschakelde Trail-Tron.
Opbouw en werking
71