Opbouw en werking
5.7
AMATRON
Via de bedieningsterminal AMATRON
(Afb. 33) gebeurt:
•
de invoer van de machinespecifieke
gegevens.
•
de invoer van de orderspecifieke gegevens.
•
de aansturing van de veldspuit voor het
veranderen van de dosering bij het spuiten.
•
de bediening van alle functies aan de
spuitboom.
•
de bediening van speciale functies.
•
de bewaking van de veldspuit tijdens het
spuiten.
+
De AMATRON
stuurt een machinecomputer
aan. Hierbij krijgt de machinecomputer alle
nodige informatie en zorgt hij voor de regeling
van de dosering [l/ha] afhankelijk van de
ingevoerde dosering (gewenste hoeveelheid) en
de actuele rijsnelheid [km/h].
+
De AMATRON
registreert:
•
de huidige rijsnelheid [km/h].
•
de actuele dosering in [l/ha] resp. [l/min].
•
de resterende afstand tot de
spuitvloeistoftank leeggespoten is in [m].
•
de werkelijke spuitvloeistoftankinhoud in [l].
•
de spuitdruk.
•
het aftakastoerental (alleen met
signaalcontactdoos en NE 629).
+
De AMATRON
slaat de volgende waarden
voor een gestarte opdracht op:
•
de afgegeven hoeveelheid spuitvloeistof per
dag en in totaal in [l].
•
hoeveel grond er per dag en in totaal is
bewerkt [ha].
•
de spuittijd per dag in totaal in [h].
•
de gemiddelde arbeidsprestatie in [ha/h].
+
De AMATRON
bestaat uit het hoofdmenu
en 4 submenu's voor opdracht,
machinegegevens, setup en werk
Zie ook gebruiksaanwijzing
AMATRON
68
+
+
+
!
Afb. 33
UX BAG0035.0 11.06