Naar het veld rijden met ingeschakeld roerwerk
9.5.2
Maatregelen ter vermindering van drift
UX BAG0035.0 11.06
+
1. AMATRON
/ AMASPRAY
2. Aftakas inschakelen.
3. Gewenste roerintensiteit instellen.
Wijkt deze roerintensiteit af van de roerintensiteit die tijdens het
spuiten moet worden gebruikt, dan de roerstand voor het spuiten
terugzetten!
•
Het spuiten naar 's morgens vroeg of 's avonds laat verleggen
(over het algemeen waait het dan minder).
•
Grotere doppen en hogere waterdoseringen gebruiken.
•
Spuitdruk verlagen.
•
Boomwerkhoogte exact in acht nemen, omdat met toenemende
afstand tot de grond het driftgevaar sterk stijgt.
•
Rijsnelheid verlagen (tot minder dan 8 km/h).
•
Gebruik van zogenaamde antidrift (AD)-doppen of injectie
(ID)-doppen (doppen met groter aandeel grove druppels).
•
Rekening houden met de spuitafstand van het betreffende
middel.
Werken met de machine
+
uitschakelen.
147