11.5 Vervangen van het membraan
Voorzichtig
Stel de slaglengte alleen in wanneer de pomp draait!
Tijdens transport moet de ontluchtingsopennig zijn
Voorzichtig
afgesloten met de schroefplug!
Spoel indien mogelijk de doseerkop,
N.B.
bijvoorbeeld door water toe te voeren.
11.5.1 Uitschakelen van de pomp
1. Zet terwijl de pomp draait, de slaglengte-instelknop op 100 %.
2. Schakel de pomp uit en koppel deze los van de voeding.
3. Maak het systeem drukloos.
4. Neem afdoende maatregelen om er voor te zorgen dat de
terugvloeiende doseervloeistof veilig wordt opgevangen.
11.5.2 Vervangen van het membraan
1. Draai de zes schroeven van de doseerkop los.
2. Verwijder de doseerkop.
3. Draai de ventilatorbladen totdat het membraan het voorste
dode punt bereikt (het membraan komt los van de membraan-
flens).
4. Schroef het membraan los door dit handmatig linksom te
draaien.
5. Controleer de onderdelen en vervang deze indien nodig door
nieuwe.
6. Schroef het nieuwe membraan volledig in. Draai het vervol-
gens terug zodat de gaten in het membraan en de flens
samenvallen.
7. Draai de ventilatorbladen totdat het membraan het onderste
dode centrum bereikt (het membraan wordt op de menbraan-
flens getrokken).
8. Monteer de doseerkop weer voorzichtig en draai de schroe-
ven kruislings aan.
Maximum aandraaikoppel: 6 Nm.
9. Ontlucht en start de doseerpomp.
Vervang voorafgaande aan het opstarten de schroef-
Voorzichtig
plug door de ontluchtingsschroef!
Draai na de eerste keer opstarten en na elke keer dat
het membraan is vervangen de doseerkopschroeven
aan.
Voorzichtig
Na ca. 6-10 bedrijfsuren of twee dagen de schroeven
van de doseerkop aandraaien met een momentsleu-
tel.
Maximum aandraaikoppel: 6 Nm.
277