10. Integraal veiligheidsventiel
10.1 Functie
Wanneer de pomp de enige pomp in het systeem is, beschermt
het integrale veiligheidsventiel (optioneel) de complete perszijde
van het persleidingsysteem tegen overmatige drukvorming.
De klep opent en het gedoseerde medium kan in de doseertank
terugstromen wanneer de druk boven de ingestelde openings-
druk van de klep komt.
In tegenstelling tot veiligheidsventielen die in serie zijn gescha-
keld, biedt het integrale ventiel ook bescherming van de pomp
wanneer het persventiel vuil of geblokkeerd is.
10.2 Toelaatbare media
Waarschuwing
Doseerkoppen met integraal veiligheidsventiel moe-
ten niet worden gebruikt voor abrasieve of kristalise-
rende media.
10.3 Aansluitingen
1. Sluit de zuigleiding aan op de zuigklep (A).
2. Sluit de persleiding aan op de persklep (B).
3. Sluit de overstroomleiding aan op het veiligheidsventiel (C) en
laat het medium door de zwaartekracht in de tank stromen of
naar een geschikte overstroomvoorziening.
C
Afb. 25 Aansluitingen
Waarschuwing
Nooit de pomp starten wanneer de overstroomleiding
niet juist is aangesloten op het veiligheidsventiel.
10.4 Instellen van de openingsdruk
10.4.1 Algemeen
De openingsdruk kan alleen worden ingesteld wanneer er een
manometer is geïnstalleerd in het systeem tussen de pomp en de
volgende scheidingsafsluiter of veerklep.
Waarschuwing
Instellingen van het veiligheidsventiel mogen uitslui-
tend worden uitgevoerd door geautoriseerd en
gekwalificeerd personeel!
De openingsdruk van het veiligheidsventiel is af fabriek ingesteld
op de maximale pomptegendruk zoals aangegeven in de techni-
sche gegevens. De openingsdruk tijdens bedrijf hangt af van ver-
schillende factoren, bijv. de doorstroming, de slagfrequentie van
de pomp of de tegendruk. Wanneer een exacte instelling is ver-
eist, dan moet het veiligheidsventiel worden aangepast aan de
lokale omstandigheden.
Waarschuwing
Stel nooit de openingsdruk in op waarden die hoger
zijn dan de maximaal toegestane bedrijfsdruk van het
doseersysteem en de doseerpomp.
B
A
Waarschuwing
Houd bij het doseren van gevaarlijke media de
betreffende veiligheidsmaatregelen aan!
Draag beschermende kleding (handschoenen en bril)
bij het werken aan de doseerkop, aansluitingen of
leidingen!
10.4.2 Instellen van de ventielopeningsdruk
Ga als volgt te werk om de af-fabriek ingestelde openingsdruk te
wijzigen:
De pomp moet draaien.
1. Verwijder de kap van het bovenste deel van het veiligheids-
ventiel.
2. Sluit het scheidingsventiel na de manometer.
3. Wanneer het overstromen van het doseermedium te horen is,
lees dan de actuele openingsdruk af op de manometer.
Afb. 26 Instellen van de openingsdruk
4. Wijzig de druk als volgt:
– Draai, om de druk te verhogen, de knop rechtsom m.b.v. een
punttang totdat de gewenste openingsdruk wordt bereikt.
– Draai, om de druk te verlagen , de knop linksom m.b.v. een
punttang totdat de gewenste openingsdruk wordt bereikt.
5. Open het scheidingsventiel na de manometer.
6. Breng de kap weer aan.
10.5 Ontluchten
Het veiligheidsventiel kan ook handmatig worden geopend en
fungeert zo tegelijkertijd ook als een ontluchtingsventiel.
Wanneer handmatige ontluchting is vereist (bijv. tijdens het
opstarten, of wanneer de tank is vervangen), hanteer dan de vol-
gende methode:
•
Draai de knop zo dat de kleinere uitsparing rust op de verho-
ging van de doseerkop (de draaiknop is dan verder weg van
de doseerkop). De veerklep is niet gespannen (positie B).
•
Duw de knop weer terug in stand A "Bedrijf" wanneer de pomp
volledig is ontlucht.
Afb. 27 Knoppositie
Bedrijf
A
Ontluchten
B
275