5.5 Aansluiten van de zuig- en persleidingen
Waarschuwing
Alle leidingen moeten onbelast zijn!
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven leidingtypen!
•
Sluit de zuigleiding aan op het zuigventiel.
– Installeer de zuigleiding in de tank zodat de voetklep
ca. 5 tot 10 mm boven de bodem van de tank, of het
eventuele sedimentatieniveau blijft.
•
Sluit de persleiding aan op het persventiel.
Aansluiten van de slangleidingen
•
Duw de slang stevig op de aansluitnippel en borg deze afhan-
kelijk van de aansluiting met een contradeel of slangeklem.
•
Monteer de pakking.
•
Schroef deze op het ventiel met de wartelmoer.
Afb. 13 Aansluiten van de slangleidingen
Aansluiten van DN 20 pijpleidingen
•
Afhankelijk van het leidingmateriaal en de verbinding,
deze lijmen (PVC), lassen, (PP, PVDF of RVS) of persen (RVS).
•
Monteer de pakking.
•
Schroef deze op het ventiel met de wartelmoer.
Afb. 14 Aansluiten van DN 20 pijpleidingen
Aansluiten van DN 32 pijpleidingen
•
Monteer, afhankelijk van het leidingmateriaal, de leiding op de
lasnekflens en las deze (RVS) of steek deze in de bus en las
deze (PP, PVDF).
Afb. 15 Aansluiten van DN 32 pijpleidingen
Gebruik van een doseer besturingseenheid
•
Schroef de doseerbesturingseenheid op het persventiel.
•
Sluit de persleiding aan op de doseerbesturingseenheid.
Afb. 16 Doseerbesturingseenheid
6. Elektrische aansluitingen
Zorg er voor dat de pomp geschikt is voor de elektrische voeding
waarop deze gebruikt gaat worden.
Waarschuwing
Elektrische aansluitingen mogen uitsluitend
worden gemaakt door gekwalificeerd personeel!
Schakel de voeding uit voordat u de voedingskabel
en de relaiscontacten aansluit!
Houd de lokale veiligheidsvoorschriften aan!
Waarschuwing
Het pomphuis mag uitsluitend worden geopend door
personeel dat is geautoriseerd door
Grundfos!
Waarschuwing
Bescherm de kabelaansluitingen en connectoren
tegen corrosie en vochtigheid.
Verwijder alleen de beschermkappen van de aanslui-
tingen die worden gebruikt.
De voedingsspanning moet galvanisch gescheiden
Voorzichtig
zijn van de signaalingangen en -uitgangen.
De pomp wordt uitgeschakeld door het uitschakelen
van de voedingsspanning.
N.B.
Schakel de voeding niet in totdat de pomp gestart
gaat worden.
6.1 Uitvoeringen met netstekker
•
Steek de netstekker in de netcontactdoos.
6.2 Uitvoeringen zonder netstekker
•
Sluit de motor aan overeenkomstig het aansluitschema in de
klemmenkast.
Let op de draairichting!
De klant moet zorgdragen voor een motorbeveiliging,
ingesteld op de nominale motorstroom.
Dit is ook nodig voor uitvoeringen met
AR-besturingseenheid!
Voorzichtig
Wanneer de pomp wordt gebruikt met een frequen-
tie-omvormer, moeten de jumpers in de klemmenkast
worden ingesteld overeenkomstigde spanning van de
omvormer.
De jumpers voor drie-fase motoren zijn af fabriek
ingesteld op ster-delta aansluiting.
2 mm
269