8. Bedrijf
In het geval van een membraanlekkage, kan de
doseervloeistof uit het gat lekken in de tussenflens
tussen pomp en doseerkop. De onderdelen in de
behuizing zijn beschermd tegen de doseervloeistof
gedurende een korte periode (afhankelijk van het
soort vloeistof) door de afdichting van de behuizing.
Voorzichtig
Het is noodzakelijk om regelmatig
(dagelijks) te controleren of er vloeistof lekt uit de
tussenflens.
Voor een maximale veiligheid, raden wij de pompuit-
voering aan met membraanlekkagedetectie.
8.1 Omschrijving van de pomp
7
4
5
6
Afb. 18 DMX 226
Pos.
Componenten
1
Motor
2
Tandwielen
3
Eccentriek
4
Doseermembraan
5
Doseerkop
6
Zuigventiel
7
Persventiel
8
Slaglengte-instelknop
9
AR-besturingseenheid (optioneel)
10
Slagsensor
Werkingsprincipe
•
Oscillerende verdringerpomp met elektrische motor en mecha-
nische membraansturing.
•
De draaibeweging van de motor wordt omgezet in een
heen-en-weer gaande beweging van het membraan via de
excentriek en de schuif.
•
De doseerdoorstroming kan worden aangepast door het instel-
len van de slaglengte van de schuif.
8.2 Aan/uit schakelen
Controleer voor het inschakelen van de pomp of
Voorzichtig
deze juist is geïnstalleerd. Raadpleeg de paragrafen
5. Installatie
en
7. Inbedrijfname
•
Schakel de voeding in om de pomp te starten.
•
Schakel de voeding uit om de pomp te stoppen.
9
2
3
.
10
8.3 Instellen van de doseerdoorstroming m.b.v. de
slaglengte
Voorzichtig
Stel de slaglengte alleen in wanneer de pomp draait!
•
Draai de borgschroef (A) op de slaglengte-instelknop (8) los
m.b.v. een kleine schroevendraaier.
•
Draai om de doseerdoorstroming te verhogen, de slaginstel-
knop (8) langzaam naar links, totdat de gewenste doseerdoor-
stroming is bereikt.
•
Draai, om de doseerdoorstroming te verlagen, de slag-
lengte-instelknop (8) langzaam rechtsom, totdat de gewenste
doseerdoostroming wordt bereikt.
•
Draai de borgschroef (A) voorzichtig aan met een schroeven-
draaier.
5
6
0
0
7
0
8
0
9
0
100
%
Afb. 19 Slaglengte-instelknop
1
8
4
0
3
0
2
0
1
0
0
8
A
271