Download Print deze pagina

Grundfos DMX 226 Installatie- En Bedieningsinstructies pagina 273

Dosing pump

Advertenties

9.2 Elektronische membraanlekkagesensor
9.2.1 Technische gegevens
Model 230 V (+ 10 %/- 10 %)
Model 115 V (+ 10 %/- 10 %)
Contactbelasting: 250 V / 6 A, max. 550 VA
Opgenomen vermogen: 1,15 VA
Beschermingsklasse: IP65
Toelaatbaar temperatuurbereik: 0 °C tot +40 °C.
9.2.2 Maattekening (behuizing elektronica)
113.5
Afb. 21 Elektronicabehuizing
9.2.3 Functie
Pompen voorbereid voor membraanlekkagedetectie:
Speciale doseerkopflens voor de inbouw van de opto-elektro-
nische sensor
De opto-elektronische sensor bevat
– infrarood zender
– infrarood ontvanger.
In geval van een lekkend membraan
Komt er vloeistof in de doseerkopflens.
– Wordt de lichtbreking veranderd.
De sensor produceert een signaal.
– De elektronica schakelt twee contacten. Deze contacten
kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om een alarm te
schakelen of om de pomp uit te schakelen.
Afb. 22 Membraanlekkagesensor
9.2.4 Elektrische aansluiting van de elektronica
Waarschuwing
Elektrische aansluitingen mogen uitsluitend worden
gemaakt door gekwalificeerd personeel!
Schakel de voeding uit voordat u de voedingskabel
en de relaiscontacten aansluit!
Houd de lokale veiligheidsvoorschriften aan!
Kabelaansluitingen en stekers beschermen tegen
corrosie en vocht.
Controleer voor het aansluiten van de voedingskabel
of de nominale spanning zoals vermeld op de type-
Voorzichtig
plaat van de pomp overeenkomt met de lokale
omstandigheden! Door een verkeerde voedingsspan-
ning kan de unit beschadigen!
130
Om elektromagnetische compatibiliteit (EMC) te waarborgen,
moeten de ingangs- en uitgangskabels worden afgeschermd.
1. Sluit de afscherming aan een kant aan op PE.
– Aansluitschema in acht nemen!
2. De ingangs-, stroomuitgangs- en netaansluitingskabels in
aparte kabelgoten leggen.
3. Sluit het apparaat aan op de voedings overeenkomstig het
aansluitschema.
4. Sluit de elektronica aan op de sensor overeenkomstig het
aansluitschema.
Waarschuwing
Het potentiaalbelaste contact 1, klemmen 6 en 7, is
van netspanning voorzien.
Voor de aansluiting van het contact 1 moet de net-
spanning worden uitgeschakeld!
De contacten zijn niet voor zien van beveiligingscir-
cuits. Er mogen uitsluitend pure Ohmse belastingen
Voorzichtig
worden geschakeld. Voor het schakelen van de
pompmotor, moet een contactor hier tussen worden
aangesloten.
5. De contacten 1 en 2 naar behoefte aansluiten.
Zie paragraaf
6. Elektrische aansluitingen
9.2.5 Relaisuitgangen
De aansluiting van de relaisuitgangen is afhankelijk
N.B.
van de toepassing en aanwezige actuatoren.
Onderdrukking van interferentie is vereist voor inductieve
belastingen (ook relais en contactors).
Wanneer dit niet mogelijk is moeten de relaiscontacten zoals
hieronder beschreven met een veiligheidsschakeling worden
beveiligd.
Bij wisselspanning
Max. stroom
Condensator C
60 mA
10 µF, 275 V
70 mA
47 µF, 275 V
150 mA
100 µF, 275 V
1,0 A
220 µF, 275 V
Bij gelijkspanning
Vrijloopdiode parallel aan relais of contactor schakelen.
DC +
-
Afb. 23 Onderdrukkingscircuit DC/AC
Voorzie relaisuitgangen ter plekke van een geschikte
Voorzichtig
geschikte zekering!
Deze aansluitingen hangen van het gebruikte type
instelorgaan af en worden alleen als richtlijn gege-
N.B.
ven. Zie de documentatie van het instelorgaan.
.
Weerstand R
390 Ω , 2 W
22 Ω , 2 W
47 Ω , 2 W
47 Ω , 2 W
AC
R
C
273

Advertenties

loading