Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT HVAC Drive Programmeerhandleiding pagina 69

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
[166] Externe ref.
actief
[167] Startcomm
actief
3
3
[168] Handmodus
[169] Automodus
[180] Klokfout
[181] Prev.
onderhoud
[190] Geen flow
[191] Droge pomp
[192] Einde curve
[193] Slaapstand
[194] Defecte band
[195] Bypassklepre-
geling
68
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
De uitgang is hoog wanneer 3-13 Referentie-
plaats is ingesteld op Extern [1] of Gekoppeld
Hand/Auto [0] terwijl het LCP in de
automodus staat.
De uitgang is hoog wanneer er een actief
startcommando is (bijv. via digitale busaan-
sluiting, [Hand on] of [Auto on]), en er geen
stop- of startcommando actief is.
De uitgang is hoog wanneer de frequentie-
omvormer in de handmodus staat (zoals
aangegeven door de led boven [Hand on]).
De uitgang is hoog wanneer de frequentie-
omvormer in de automodus staat (zoals
aangegeven door de led boven [Auto on]).
De klokfunctie is teruggezet naar de
standaardinstelling (2000-01-01) vanwege
een stroomstoring.
Een van de preventief-onderhoudsgebeurte-
nissen die zijn geprogrammeerd in
23-10 Onderhoudspunt heeft de tijd die voor
de actie in 23-11 Onderhoudsactie is
ingesteld, overschreden.
Er is een situatie zonder stroming of een
situatie met minimumsnelheid
gedetecteerd. Deze functie moet zijn
ingeschakeld in 22-21 Detectie laag verm. en/
of 22-22 Detectie lage snelh..
Er is een situatie met een droge pomp
gedetecteerd. Deze functie moet zijn
ingeschakeld in 22-26 Drogepompfunctie.
Detectie van een pomp die gedurende een
bepaalde tijd op max. snelheid draait zonder
de ingestelde druk te bereiken. Zie
22-50 Einde-curvefunctie voor informatie over
het inschakelen van deze functie.
De frequentieomvormer/het systeem is in de
slaapstand gegaan. Zie par. 22-4*.
Er is een situatie met een defecte band
gedetecteerd. Deze functie moet zijn
ingeschakeld in 22-60 Functie Defecte band.
De bypassklepregeling (digitale/relais-
uitgang in de frequentieomvormer) wordt
gebruikt voor compressorsystemen om de
compressor door middel van een
omloopklep te ontlasten tijdens het
opstarten. Nadat het startcommando is
gegeven, zal de omloopklep open blijven
totdat de frequentieomvormer de ingestelde
waarde in 4-11 Motorsnelh. lage begr. [RPM]
heeft bereikt. Nadat de limiet is bereikt,
wordt de omloopklep gesloten, waardoor de
compressor weer normaal zal werken. Deze
procedure zal pas opnieuw worden
geactiveerd als een nieuwe start wordt
geïnitieerd en de snelheid van de frequen-
tieomvormer tijdens de ontvangst van het
startsignaal nul is. 1-71 Startvertraging kan
MG.11.CB.10 – VLT
[196] Brandmodus
[197] Brandmodus
was actief
[198] Omv.bypass
Onderstaande instelmogelijkheden hebben allemaal
betrekking op de cascaderegelaar.
Voor meer informatie over bedradingsschema's en parame-
terinstellingen, zie 25-**.
[200] Volle
capac.
[201] Pomp 1
draait
[202] Pomp 2
draait
[203] Pomp 3
draait
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
worden gebruikt om de motorstart te
vertragen. Het principe van de bypassklepre-
geling:
De frequentieomvormer werkt in de
Brandmodus. Zie parametergroep 24-0*
Brandmodus.
De frequentieomvormer heeft in de
Brandmodus gewerkt, maar is nu
teruggekeerd naar normaal bedrijf.
Te gebruiken als een signaal voor het
activeren van een externe elektromecha-
nische bypass waarmee de motor
rechtstreeks op het net wordt geschakeld.
Zie 24-1* Omv.bypass.
Als de omvormerbypassfunctie wordt
ingeschakeld, voldoet de frequentieom-
vormer niet langer aan de veiligheidseisen
(m.b.t. het gebruik van de functie Veilige
stop in relevante omvormers).
Alle pompen draaien op volle snelheid.
Een of meer pompen die door de cascadere-
gelaar worden bestuurd, draaien. De functie
hangt mede af van de instelling in 25-06 Aantal
pompen. Als deze is ingesteld op Nee [0] heeft
pomp 1 betrekking op de pomp die wordt
bestuurd door RELAIS 1 enz. Als deze parameter
is ingesteld op Ja [1] heeft pomp 1 betrekking op
de pomp die enkel door de frequentieomvormer
wordt bestuurd (waarbij geen enkel ingebouwd
relais betrokken is) en pomp 2 op de pomp die
wordt bestuurd door RELAIS 1. Zie onderstaande
tabel:
Zie [201].
Zie [201].

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave