Parameterbeschrijving
Gebruikte parameter
Flowcompensatie, 22-80
Kwadr-lineaire curvebenadering, 22-81
Werkpuntberekening, 22-82
Snelh. bij gn flow, 22-83/84
Snelh. bij ontwerppunt [Hz], 22-85/86
Druk bij geen-flowsnelheid, 22-87
Druk bij nom. snelheid, 22-88
Flow bij ontwerppunt, 22-89
Flow bij nom snelh., 22-90
22-80 Flowcompensatie
Option:
Functie:
[0]
Uitgesch. Uitgesch. [0]: setpointcompensatie is niet actief.
*
[1]
Ingesch.
[1] Ingesch.: setpointcompensatie is actief. Inscha-
keling van deze parameter maakt het mogelijk om
te werken op basis van een flowgecompenseerd
setpoint.
22-81 Kwadr-lineaire curvebenadering
Range:
Functie:
100 %
[0 - 100 %] Voorbeeld 1:
*
Via deze parameter kan de vorm van de
regelcurve worden gewijzigd.
0 = lineair
100% = ideale vorm (theoretisch).
NB
niet zichtbaar bij cascaderegeling.
H
(opvoerhoogte)
Regelcurve
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
Snelh. bij
ontwerppunt
BEKEND
+
+
+
+
+
+
-
-
-
Q
( ow)
®
MG.11.CB.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Snelh. bij
ontwerppunt
ONBEKEND
+
+
+
+
-
+
+
+
+
22-82 Werkpuntberekening
Option:
Functie:
Voorbeeld 1: De snelheid bij het ontwerppunt is
bekend:
H (opvoerhoogte)
HONTWERPsetpoint
HMIN
P22-83/
P22-84
Regelcurve
P22-87
Het ontwerppunt, punt A, is af te lezen van het
datablad met de karakteristieken voor de relevante
apparatuur bij verschillende snelheden. Het
ontwerppunt (A) is het punt waar punt H
punt Q
samenkomen. De pompkarakteristiek
ONTWERP
bij dit punt moet worden bepaald en de
bijbehorende snelheid moet worden
geprogrammeerd. De snelheid bij geen flow kan
worden bepaald door de kleppen te sluiten en de
snelheid aan te passen totdat H
Vervolgens kan 22-81 Kwadr-lineaire curvebena-
dering worden aangepast om de vorm van de
regelcurve oneindig te wijzigen.
Voorbeeld 2:
De snelheid bij het ontwerppunt is niet bekend:
Wanneer de snelheid voor het ontwerppunt niet
bekend is, moet een ander referentiepunt op de
regelcurve worden bepaald met behulp van het
datablad. Door te kijken naar de curve voor de
nominale snelheid en de ontwerpdruk (H
punt C) aan te geven, kan de flow bij die druk,
Q
, worden bepaald. Op vergelijkbare wijze kan
NOM
door het aangeven van de ontwerpflow (Q
punt D) de druk H
Wanneer deze twee punten op de pompcurve –
plus H
zoals boven aangegeven – bekend zijn,
MIN
kan de frequentieomvormer referentiepunt B
berekenen en zo de regelcurve bepalen, inclusief
ontwerppunt A.
Cascaderegelaar
+
-
-
-
-
+
-
-
-
A
en
ONTWERP
is bereikt.
MIN
,
ONTWERP
,
ONTWERP
bij die flow worden bepaald.
D
163
3
3