Parameterbeschrijving
3-11 Jog-snelh. [Hz]
Range:
Application
dependent
*
3
3
3-13 Referentieplaats
Option:
[0]
Gekoppeld
*
Hand/Auto
[1]
Extern
[2]
Lokaal
3-14 Ingestelde relatieve ref.
Range:
0.00
[-100.00 -
%
100.00 %]
*
-100
52
VLT
Functie:
[Application
De jogsnelheid is de vaste
dependant]
uitgangssnelheid waarbij de
frequentieomvormer
functioneert wanneer de
jogfunctie is geactiveerd.
Zie ook 3-80 Jog ramp-tijd.
Functie:
Selecteer welke referentieplaats moet worden
geactiveerd.
Gebruik de lokale referentie in de handmodus
en de externe referentie in de automodus.
Gebruik de externe referentie zowel in de
handmodus als de automodus.
Gebruik de lokale referentie zowel in de
handmodus als de automodus.
NB
Wanneer de waarde Lokaal [2] is
geselecteerd, zal de frequentieom-
vormer deze instelling ook gebruiken
wanneer de frequentieomvormer
opstart na een uitschakeling.
Functie:
De actuele referentie, X, wordt verhoogd of
verlaagd met percentage Y, dat is ingesteld
in 3-14 Ingestelde relatieve ref.. Dit levert de
actuele referentie, Z, op. Actuele referentie
(X) is de som van de ingangen die zijn
geselecteerd in 3-15 Referentiebron 1,
3-16 Referentiebron 2, 3-17 Referentiebron 3 en
8-02 Stuurwoordbron.
Z
X
0
P 3-14
MG.11.CB.10 – VLT
®
HVAC Drive Programmeerhandleiding
3-15 Referentiebron 1
Option:
[0]
Geen functie
[1]
Anal. ingang 53
*
[2]
Anal. ingang 54
[7]
Pulsingang 29
[8]
Pulsingang 33
[20] Dig. potmeter
[21] Anal. ingang X30/11
[22] Anal. ingang X30/12
[23] Anal. ingang X42/1
[24] Anal. ingang X42/3
[25] Anal. ingang X42/5
[29] Anal. ingang X48/2
[30] Uitgebr. met terugk. 1
[31] Uitgebr. met terugk. 2
[32] Uitgebr. met terugk. 3
3-16 Referentiebron 2
Option:
[0]
Geen functie
[1]
Anal. ingang 53
[2]
Anal. ingang 54
[7]
Pulsingang 29
[8]
Pulsingang 33
[20]
Dig. potmeter
*
[21]
Anal. ingang X30/11
[22]
Anal. ingang X30/12
[23]
Anal. ingang X42/1
Y
[24]
Anal. ingang X42/3
100
%
[25]
Anal. ingang X42/5
[29]
Anal. ingang X48/2
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
Stel in welke referentie-ingang moet
worden gebruikt voor het eerste
referentiesignaal. 3-15 Referentiebron
1, 3-16 Referentiebron 2 en
3-17 Referentiebron 3 definiëren
maximaal drie verschillende referen-
tiesignalen. De som van deze
referentiesignalen bepaalt de actuele
referentie.
Deze parameter kan niet worden
gewijzigd terwijl de motor loopt.
Functie:
Stel in welke referentie-ingang
moet worden gebruikt voor het
tweede referentiesignaal.
3-15 Referentiebron 1, 3-16 Referen-
tiebron 2 en 3-17 Referentiebron 3
definiëren maximaal drie
verschillende referentiesignalen. De
som van deze referentiesignalen
bepaalt de actuele referentie.
Deze parameter kan niet worden
gewijzigd terwijl de motor loopt.