Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Danfoss VLT HVAC Drive Programmeerhandleiding pagina 43

Verberg thumbnails Zie ook voor VLT HVAC Drive:
Inhoudsopgave

Advertenties

Parameterbeschrijving
1-39 Motorpolen
Range:
Application
dependent
*
3
3
3.3.4 1-5* Bel. onafh. Instelling
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid
Range:
100
[0 -
%
300
*
%]
42
Functie:
[2 -
Stel het aantal motorpolen in.
100 ]
Pole
~n
@ 50 Hz
n
n
2
2700 - 2880
4
1350 - 1450
6
700 - 960
De tabel geeft het aantal polen weer voor
normale snelheidsbereiken voor
verschillende typen motoren. Motoren die
voor andere frequenties zijn ontworpen,
moeten afzonderlijk worden gedefinieerd.
De waarde voor de motorpolen is altijd een
even getal, omdat het verwijst naar het
totale aantal polen en niet naar het aantal
paren. De frequentieomvormer stelt
1-39 Motorpolen in eerste instantie in op
basis van 1-23 Motorfrequentie en 1-25 Nom.
motorsnelheid.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd
terwijl de motor loopt.
Functie:
Gebruik deze parameter in combinatie met
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM] om een
andere thermische belasting op de motor te
verkrijgen bij lage snelheden.
Voer een waarde in die een percentage van de
nominale magnetiseringsstroom aangeeft. Als de
instelling te laag is, wordt het koppel op de motoras
mogelijk verminderd.
MG.11.CB.10 – VLT
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM]
Range:
Application
dependent
~n
@ 60 Hz
n
3250 - 3460
1625 - 1730
840 - 1153
1-52 Min. snelh. norm. magnetisering [Hz]
Range:
Application
dependent
1-58 Flystart Test Pulses Current
Range:
30 %
*
1-59 Flystart Test Pulses Frequency
Range:
200 %
*
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
[10 - 300
Stel de gewenste snelheid voor
RPM]
normale magnetiseringsstroom in. Als
*
de snelheid lager wordt ingesteld dan
de motorslipfrequentie hebben de
parameters 1-50 Motormagnetisering
bij nulsnelheid en 1-51 Min. snelh. norm.
magnetisering [TPM] geen betekenis.
Gebruik deze parameter in combinatie
met 1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid. Zie tekening voor
1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid.
Functie:
[Application
Stel de gewenste frequentie voor
dependant]
normale magnetiseringsstroom
*
in. Als de frequentie lager wordt
ingesteld dan de motorslipfre-
quentie hebben
1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid en 1-51 Min. snelh.
norm. magnetisering [TPM] geen
betekenis.
Gebruik deze parameter in
combinatie met 1-50 Motormag-
netisering bij nulsnelheid. Zie
tekening voor 1-50 Motormagneti-
sering bij nulsnelheid.
Functie:
[0 - 200
Definieert het percentage van de magnetise-
%]
ringsstroom voor de pulsen die worden gebruikt
om de draairichting van de motor te detecteren.
Een lagere waarde zal het geproduceerde
koppel verlagen. 100% komt overeen met de
nominale motorstroom. Deze parameter is actief
wanneer 1-73 Flying Start is ingeschakeld. Deze
parameter is alleen beschikbaar voor VVC
Functie:
[0 - 500
Bepaalt het percentage van de frequentie voor
%]
de pulsen die worden gebruikt om de
draairichting van de motor te detecteren. Een
hogere waarde zal het geproduceerde koppel
verlagen. 100% komt overeen met 2 keer de
slipfrequentie. Deze parameter is actief
wanneer 1-73 Flying Start is ingeschakeld. Deze
parameter is alleen beschikbaar voor VVC
plus
.
plus
.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave