Parameterbeschrijving
3.20.6 22-7* Beveilig. korte cyclus
Bij het besturen van koelcompressoren is het vaak nodig om
het aantal starts te beperken. Eén manier om dit te doen, is
te zorgen voor een minimale draaitijd (tijd tussen een start
3
3
en een stop) en een minimuminterval tussen twee starts.
Dit betekent dat een normaal stopcommando kan worden
onderdrukt via de functie Min. draaitijd (22-77 Min. draaitijd)
en dat een normaal startcommando (Start/Jog/Vasthouden)
kan worden onderdrukt door de functie Startinterval
(22-76 Startinterval).
Geen van deze twee functies is actief als [Hand on] of [Off] is
geactiveerd via het LCP. Als [Hand on] of [Off] wordt
ingedrukt, zullen de twee timers worden teruggezet naar 0
en pas weer gaan tellen als [Auto] is ingedrukt en een actief
startcommando is toegepast.
NB
In geval van een vrijloopcommando of het ontbreken van
een Startvoorwaarde-signaal zullen de functies Min. draaitijd
en Startinterval worden onderdrukt.
22-75 Beveilig. korte cyclus
Option:
[0]
Uitgesch. De ingestelde timer in 22-76 Startinterval is
*
[1]
Ingesch.
22-76 Startinterval
Range:
Application
dependent
*
22-77 Min. draaitijd
Range:
0 s
[Application
*
dependant]
NB
Werkt niet in cascademodus.
162
VLT
Functie:
uitgeschakeld.
De ingestelde timer in 22-76 Startinterval is
ingeschakeld
Functie:
[Application
Stelt in hoeveel tijd er minimaal
dependant]
moet verstrijken tussen twee
starts. Een normaal
startcommando (Start/Jog/
Vasthouden) zal worden
genegeerd totdat de ingestelde
tijd is verstreken.
Functie:
Stelt de tijd in voor de gewenste minimale
draaitijd na een normaal startcommando
(Start/Jog/Vasthouden). Een normaal
stopcommando zal worden genegeerd
totdat de ingestelde tijd is verstreken. De
teller zal beginnen met tellen na een normaal
startcommando (Start/Jog/Vasthouden).
De timerfunctie zal worden onderdrukt door
een Vrijloopcommando (geïnverteerd) of een
Extern vergrendelcommando.
MG.11.CB.10 – VLT
®
HVAC Drive Programmeerhandleiding
3.20.7 22-8* Flowcompensatie
Het kan voorkomen dat een druktransductor niet op enige
afstand in het systeem kan worden geplaatst, maar enkel
dicht bij de ventilator/pompuitlaat. Flowcompensatie is
gebaseerd op het aanpassen van het setpoint op basis van
de uitgangsfrequentie, die bijna proportioneel is met de
stroming, waardoor hogere verliezen bij hogere stromings-
snelheden worden gecompenseerd.
H
(vereiste druk) is het setpoint wanneer de frequen-
ONTWERP
tieomvormer werkt op basis van een (PI-)regeling met
terugkoppeling en wordt ingesteld op dezelfde wijze als
voor werking met terugkoppeling zonder flowcompensatie.
Het wordt aanbevolen om gebruik te maken van slipcom-
pensatie en tpm als eenheid in te stellen.
NB
Wanneer flowcompensatie wordt toegepast bij gebruik van
de cascaderegelaar (parametergroep 25-**) zal het actuele
instelpunt niet afhankelijk zijn van de stroomsnelheid maar
van het aantal pompen dat is ingeschakeld. Zie hieronder:
Er zijn twee mogelijke werkwijzen, afhankelijk van het al dan
niet bekend zijn van de snelheid bij het ontwerppunt.
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss