Parameterbeschrijving
(bovenste grafiek) toegevoegd als een pomp met vaste
snelheid na de 'vertraging voorafgaand aan draaien op het
net' (par. 25-59 Draai op netvertr.). De volgende hoofdpomp
(middelste grafiek) wordt vertraagd tot de ingestelde waarde
van Motorsnelh. lage begr. en vervolgens in staat gesteld om
de snelheid te variëren om de systeemdruk te handhaven.
25-58 Draai volg. pompvertr.
Range:
Functie:
0.1 s
[0.1 -
Deze parameter is alleen actief als 25-50 Wisseling
*
5.0 s]
hoofdpomp niet is ingesteld op Uit [0].
Deze parameter bepaalt hoeveel tijd er moet
verstrijken tussen het stoppen van de oude pomp
met variabele snelheid en het starten van een
andere pomp als de nieuwe pomp met variabele
snelheid. Zie de afbeelding bij 25-56 Staging-
modus bij wissel voor uitleg over staging en
wisselen.
25-59 Draai op netvertr.
Range:
Functie:
0.5 s
[Application
Deze parameter is alleen actief als
*
dependant]
25-50 Wisseling hoofdpomp niet is ingesteld
op Uit [0].
Deze parameters bepaalt hoeveel tijd er
moet verstrijken tussen het stoppen van de
oude pomp met variabele snelheid en het
starten van dezelfde pomp als een nieuwe
pomp met vaste snelheid. Zie de
afbeelding bij 25-56 Staging-modus bij
wissel voor uitleg over staging en wisselen.
3.23.5 25-8* Status
Uitleesparameters voor informatie over de bedrijfsstatus van
de cascaderegelaar en de bestuurde pompen.
®
VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
®
MG.11.CB.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
25-80 Cascadestatus
Range:
Functie:
0
[0 - 0 ]
Lees de status van de cascaderegelaar uit.
*
25-81 Pompstatus
Range:
Functie:
0
[0 -
Pompstatus geeft de status weer voor het aantal
*
0 ]
pompen dat is geselecteerd in 25-06 Aantal pompen.
Het betreft een uitlezing van de status voor elk van de
pompen. Elke tekstreeks bestaat uit een pompnummer
en de huidige status van de pomp.
Voorbeeld: de uitlezing bevat afkortingen zoals '1:D
2:O'. Dit betekent dat pomp 1 actief is en de snelheid
ervan wordt geregeld door de frequentieomvormer, en
dat pomp 2 is gestopt.
25-82 Hoofdpomp
Range:
Functie:
0
[Application
Uitleesparameter voor de actuele pomp met
*
dependant]
variabele snelheid in het systeem. Deze
parameter wordt bijgewerkt zodat deze altijd
betrekking blijft houden op de huidige pomp
met variabele snelheid in het systeem, ook na
een pompwisseling. Als er geen hoofdpomp is
geselecteerd (cascaderegelaar uitgeschakeld of
alle pompen vergrendeld) zal het display GEEN
weergeven.
25-83 Relaisstatus
Array [2]
Range:
Functie:
0
[0 - 0 ] Lees de status uit van elk van de relais die zijn
*
aangewezen om de pompen te besturen. Elk
element in het array vertegenwoordigt een relais. Als
een relais is bekrachtigd, wordt het bijbehorende
element ingesteld op 'Aan'. Als een relais wordt
uitgeschakeld, wordt het bijbehorende element
ingesteld op 'Uit'.
25-84 Pomp AAN-tijd
Array [2]
Range:
Functie:
0 h
[0 -
Uitlezing van de waarde voor de AAN-tijd
*
2147483647 h]
van de pomp. De cascaderegelaar heeft
aparte tellers voor de pompen en voor de
relais die de pompen besturen. Pomp AAN-
tijd bewaakt de 'draaiuren' van elke pomp.
De waarde van elke teller voor Pomp AAN-
tijd kan worden teruggezet naar 0 door in
de parameter te schrijven, bijvoorbeeld als
de pomp wordt vervangen in verband met
onderhoud.
3
3
193