Parameterbeschrijving
22-24 Vertr. geen flow
Range:
10 s
[1 - 600 s] Stel in hoe lang Laag verm/Lage snelh.
*
3
3
22-26 Drogepompfunctie
Selecteer de gewenste actie voor de pomp in geval van
drooglopen.
Option:
[0]
Uit
*
[1]
Waarsch.
[2]
Alarm
[3]
Handm. reset
alarm
NB
Detectie laag verm. moet zijn ingeschakeld (22-21 Detectie
laag verm.) en in bedrijf zijn gesteld (via parametergroep
22-3* Verm.aanp. geen flow of 22-20 Laag verm. autosetup)
om de drogepompdetectie te kunnen gebruiken.
NB
Stel 14-20 Resetmodus niet in op Onbegr. aut. reset [13]
wanneer 22-26 Drogepompfunctie is ingesteld op Alarm. [2].
In dat geval zal de omvormer namelijk blijven schakelen
tussen actief draaien en stoppen wanneer een situatie
zonder flow wordt gedetecteerd.
NB
Als de omvormer is uitgerust met een constante snelheids-
bypass met een automatische bypassfunctie die de bypass
zal activeren wanneer de omvormer in een alarmtoestand
blijft hangen, moet u de automatische bypassfunctie van de
bypass altijd uitschakelen wanneer Alarm [2] of Handm. reset
alarm [3] is geselecteerd als Drogepompfunctie.
156
®
VLT
Functie:
gedetecteerd moet blijven voordat het signaal
voor acties wordt ingeschakeld. Als detectie
stopt voordat de ingestelde tijd is verstreken,
wordt de timer gereset.
Functie:
De omvormer zal actief blijven, maar wel een
waarschuwing wegen drooglopen [W93]
genereren. Via een digitale uitgang van de
omvormer of via seriële communicatie kan
een waarschuwing worden doorgegeven aan
andere apparatuur.
De omvormer zal stoppen en een alarm
wegens drooglopen [A93] genereren. Via een
digitale uitgang van de omvormer of via
seriële communicatie kan een alarm worden
doorgegeven aan andere apparatuur.
De omvormer zal stoppen en een alarm
wegens drooglopen [A93] genereren. Via een
digitale uitgang van de omvormer of via
seriële communicatie kan een alarm worden
doorgegeven aan andere apparatuur.
MG.11.CB.10 – VLT
HVAC Drive Programmeerhandleiding
22-27 Drogepompvertr.
Range:
10 s
[0 - 600 s] Bepaalt hoe lang de drogepompconditie actief
*
3.20.2 22-3* Verm.aanp. geen flow
Afstelprocedure als 22-20 Laag verm. autosetup niet is
ingesteld op Ingesch.:
1.
Sluit de hoofdklep om de stroming te stoppen
2.
Draai met ingeschakelde motor totdat het systeem
de normale bedrijfstemperatuur heeft bereikt.
3.
Druk op [Hand on] op het LCP en pas de snelheid
aan tot circa 85% van de nominale snelheid. Noteer
de exacte snelheid.
4.
Lees het energieverbruik af aan de hand van het
actuele vermogen in de dataregel op het LCP of
bekijk de waarde van 16-10 Verm. [kW] of
16-11 Verm. [pk] via het hoofdmenu. Noteer de
uitgelezen vermogenswaarde.
5.
Wijzig de snelheid tot circa 50% van de nominale
snelheid. Noteer de exacte snelheid.
6.
Lees het energieverbruik af aan de hand van het
actuele vermogen in de dataregel op het LCP of
bekijk de waarde van 16-10 Verm. [kW] of
16-11 Verm. [pk] via het hoofdmenu. Noteer de
uitgelezen vermogenswaarde.
7.
Programmeer de snelheden die worden gebruikt in
22-32 Lage snelh. [tpm], 22-33 Lage snelh. [Hz] en
22-36 Hoge snelh. [tpm]. 22-37 Hoge snelh. [Hz]
8.
Programmeer de bijbehorende vermogens-
waarden in 22-34 Verm. lage snelh. [kW], 22-35 Verm.
lage snelh. [pk] en 22-38 Verm. hoge snelh. [kW].
22-39 Verm. hoge snelh. [pk]
9.
Schakel terug via [Auto on] of [Off].
NB
Stel 1-03 Koppelkarakteristiek in voordat het afstellen begint.
22-30 Verm. geen flow
Range:
0.00 kW
[0.00 - 0.00
*
kW]
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
moet zijn voordat een waarschuwing of alarm
wordt gegenereerd.
Functie:
Uitlezing van het berekende vermogen bij
geen flow bij de actuele snelheid. Als het
vermogen onder de displaywaarde zakt,
zal de frequentieomvormer deze conditie
beschouwen als een situatie zonder flow.