Waarschuwingen (W)
en storingen (S)
Overtemperatuur van de omvormer
(W / S)
W
temperatuurgrens 1
S
temperatuurgrens 2
Overtemperatuur van de motor
(W / S)
W
motortemperatuurvoeler
geactiveerd
S
waarschuwingstijd> 30s
2
Overstroom (I
t-bewaking)
(W / S)
W
omvormer functioneert in
overstroombereik
S
omvormer functioneerde te lang
in overstroombereik
Moduulfout
(S)
Overspanning
(S)
Onderspanning
(S)
Fasen-uitval
(S)
Wegvallen parameters
(S)
NORDAC vector Ingebruikstellingsvoorschriften
Oorzaak
•
Te hoge omgevingstemperatuur.
•
Ventilatie, luchtinlaat verstopt.
•
Niet loodrecht gemonteerd.
•
De aangesloten temperatuurvoeler
is
geactiveerd,
de
overbelast.
•
Stuurklemmen 11 en 12 staan
open.
•
De interne overstroombewaking is
geactiveerd, de overstroom moet
minimaal 1,2 maal de nominale
omvormerstroom zijn geweest.
•
Onjuiste configuratie van motor en
omvormer.
•
Te korte acceleratie- of deceleratie-
tijd.
•
Kortsluiting aan de ingang.
•
Aardsluiting aan de uitgang.
•
Overstroom.
•
Overtemperatuur.
•
Te hoge netspanning.
•
De motor heeft teveel energie
teruggeleverd.
•
Te korte deceleratietijd.
•
Geen remweerstand of te hoog-
ohmige remweerstand.
•
De netspanning is te laag.
•
Netuitval bij draaiende motor.
•
Een
van
de
net-ingangsfasen
heeft/had een onderbreking.
•
Het
toegestane
netschakelingen werd overschreden
(zie hoofdstuk 9.5).
•
EEPROM is defect
•
Stoorimpulsen op de kabels.
•
Nieuw type omvormer via de DIP-
schakelaars ingesteld.
Maatregelen
•
Ventilatie van de schakelkast
controleren/verbeteren.
•
Omgevingstemperatuur van de
omvormer
maximaal 40°C.
•
Inbouw/montage aanwijzingen in
hoofdstuk 2 raadplegen.
•
Koeling
motor
is
verbeteren.
•
Motordimensionering
aanpassen.
•
Temperatuurvoeler aansluiten of
stuurklemmen doorverbinden.
•
Functie uitschakelen → extra
functies.
•
Controleer de motorgegevens bij
ISD-regeling of U/f-knikpunt en
boost bij lineaire karakteristiek
(basis- en stuurparameters).
•
Controleer de dimensionering
van de aandrijving.
•
Acceleratie- en deceleratietijd
verlengen.
•
Motorleidingen/aansluitingen
controleren.
•
Remchopperleidingen/aanslui-
tingen controleren.
•
Belasting van omvormer en
motor controleren.
•
Netspanning
zonodig reduceren.
•
Remweerstandswaarde
controleren.
•
Deceleratietijd verlengen.
•
Aansluiting
remweerstand controleren.
•
Controleer
Drie fasen en hoogte van de
spanning!
•
Controleer
Drie fasen en hoogte van de
spanning!
aantal
•
Storingsmelding resetten.
•
Parameters opnieuw instellen.
53
controleren,
van
de
motor
controleren
en
van
de
de
netaansluiting.
de
netaansluiting.