52
NORDAC vector ingebruikstellingsvoorschriften
9
Waarschuwingen en storingen
Vrijwel alle functies van de frequentieomvormer en de meeste bedrijfsgegevens worden voortdurend bewaakt
en met grenswaarden vergeleken. Wordt er een afwijking vastgesteld, dan reageert de omvormer met een
waarschuwing of met een storingsmelding.
Deze mededeling verschijnt onmiddellijk in het display. Zodra de melding verdwijnt of begint te knipperen,
kan de omvormer zijn werk voortzetten.
Waarschuwing (W)→
→
Storing (S)
Eerdere
storing 1-5
: Van de vijf laatste storingen wordt de betreffende status van de omvormer in het
geheugen opgenomen. Daartoe behoren de volgende gegevens:
Deze gegevens kunnen bij uitlezing van de betreffende eerdere storing via de instel-
toetsen afgeroepen worden. Deze eerdere storingen zijn in de informatie-parameters
ondergebracht.
Storingsstatistiek : Voor alle storingen geldt, dat geregistreerd wordt hoe vaak ze zijn opgetreden. Dit
gegeven wordt in het geheugen opgeslagen. Het bevindt zich in de informatie-
parameters. De afzonderlijke storingen kunnen met de instel-toetsen opgeroepen
worden.
9.1 Lijst van mogelijke waarschuwingen en storingen
In onderstaande tabel staan alle waarschuwingen en storingen die gesignaleerd kunnen worden. De
meldingen geschieden in tekst in het display van de omvormer.
Waarschuwingen (W)
en storingen (S)
Netuitval
(W)
Acceleratie overstroom
(W)
Er wordt informatie gegeven, maar de omvormer wordt niet uitgeschakeld. De
omvormer functioneert tegen een grenswaarde die nog geen uitschakeling tot
gevolg heeft, maar later daartoe leiden kan.
De omvormer schakelt uit, de storingsmelding verschijnt in het display. Zolang de
storing duurt kan de melding niet uit het display verwijderd worden.
Zodra de oorzaak van de storing is weggenomen gaat de storingsmelding
knipperen en kan deze gereset worden.
Dit kan geschieden door indrukken van de enter-toets, door uit- en weer
inschakelen van het net, door middel van een daartoe geprogrammeerde digitale
ingang, of door de functie „autoreset storing" op AAN te zetten.
Oorzaak
•
Alledrie de netfasen zijn uitgevallen. •
•
De acceleratietijd wordt verlengd,
stroomgrens 1 is bereikt, zie:
stuurparameters.
•
De frequentie wordt gereduceerd,
stroomgrens 2 is bereikt, zie:
stuurparameters.
•
parameterset
•
bedrijfsuren
•
frequentie
•
tussenkringspanning
•
stroom
•
temperatuur van de omvormer
Maatregelen
Controleer de netspanning.
•
Stel een langere acceleratietijd
in.
•
Reduceer de belasting van de
aandrijving.
•
Verhoog de stroomgrenzen 1
en/of 2.