43
NORDAC vector Ingebruikstellingsvoorschriften
7.2.4 USS modus
Via de RS485-interface is communicatie met de frequentieomvormer volgens het master-slave principe
mogelijk. Het USS-protocol (Universele Seriële Schnittstelle) is het standaard communicatie protocol. De
frequentieomvormer kan daarbij dienst doen als slave of als master.
Vraag zonodig aanvullende informatie aan over het USS-protocol.
Slave
In deze modus is het mogelijk de frequentieomvormer via de seriële bus te parametreren en aan te sturen. Is
aansturing van de frequentieomvormer via de bus gewenst, dan dient de parameter „interface" op „USS"
gezet te worden. Wordt een PC als master gebruikt, dan staat voor de communicatie het
ondersteuningsprogramma NORDCON ter beschikking.
Master
In de modus USS master 1 of master 2 is het mogelijk andere NORDAC vector frequentieomvormers via de
RS485-interface aan te sturen. Deze modi zijn speciaal bedoeld voor het ingebruik nemen van omvormers
zonder besturingseenheid.
De aanbevolen Baudrate bedraagt 38400 Baud. De keuze van de deelnemer geschiedt via het USS-adres.
Wanneer de master op dit adres geen deelnemer vindt, zoekt hij er automatisch één en programmeert deze
om op zijn Baudrate en adres.
Master 1
In deze modus kan een andere frequentieomvormer via toetsen, stuurklemmen en display van de master
geparametreerd en aangestuurd worden. Bij aansturing van de slave via de stuurklemmen van de master
moet de instelling van de digitale ingangen identiek zijn en de parameter "interface" van de slave op „USS"
ingesteld worden. De communicatie wordt beëindigd door het uitschakelen van de USS modus.
Master 2
In deze modus worden de instellingen van de parameters (van alle parametersets) van de master naar de
slave overgebracht. Dit is alleen mogelijk bij frequentieomvormers met gelijk vermogen.
Master 3
In deze modus worden de stuurfuncties (analoge regelwaarden en digitale ingangen) door de master aan de
aangesloten slave-omvormers doorgegeven → gelijkloopsturing (stuurfrequentie).