46
NORDAC vector ingebruikstellingsvoorschriften
7.2.5.2 Regeling met digitale meetwaarde (optie)
Deze regeling biedt, ten opzichte van andere respectievelijk niet-geregelde systemen, enkele voordelen.
• Maximaal koppel tijdens stilstand
• Koppelgrens kan nauwkeuriger ingesteld worden
• Motor kan niet kippen
• Toerentalprecisie en rondloop bij zeer lage toerentallen, tot toerental „nul"
Meetwaardesignaal digitaal:
encoder overeenkomstig de ingebruikstellingsvoorschriften op de klemmen aangesloten worden (zie
hoofdstuk 4.2).
Het draaiveld van de incrementele encoder moet met dat van de motor overeenkomen (bijvoorbeeld bij NORD
motoren met HG 660 encoder). Is dit niet het geval dan moeten de encodersporen A+ en A- omgewisseld
worden.
In de menugroep extra functies bevindt zich de parameter "Servo modus" (uitsluitend met de optie CTD).
Programmeert men deze op „AAN" dan verschijnen vervolgens de parameters waarmee deze regeling
geoptimaliseerd kan worden.
Pulstal incrementele encoder: hier dient men het pulstal van de gebruikte incrementele encoder in te
stellen. Hogere pulstallen verbeteren het regelgedrag, met name bij lage toerentallen.
De parameters voor de regelaars zijn zo genormeerd, dat verhoging van de waarden zowel bij het P- als bij
het I-aandeel het regelgedrag versnellen, te hoge waarden hebben oscillatie van de regelaar tot gevolg. Het
verlagen van de waarden resulteert in soepelere, maar ook langzamere regelacties.
Toerentalregelaar P
Toerentalregelaar I
Stroomregelaar P
Stroomregelaar I
Grens stroomregelaar : maximaal mogelijke spanningsverandering door de stroomregelaar.
Veldverzwakkingsregelaar:
veldverzwakkingsbereik en bepaalt daarmee het U/f-knikpunt.
Ingebruikname: toerentalregeling met incrementele encoder
Voor het optimaliseren van de regelparameters moet men van de fabrieksinstelling uitgaan. Bij grote
massatraagheid, bijvoorbeeld bij draaitafels, is een verlaging van het I-aandeel van de toerentalregelaar vóór
ingebruikname aanbevolen.
In de regel is het wijzigen van de parameters voor de stroomregelaar van de fabrieksinstellingen niet nodig.
Door de responsie uit te lezen van de analoge uitgang is te zien of de demping en reactie goed is. Door
middel van de klassieke regeltechnische theorema's (bijvoorbeeld Ziegler & Nicols) kunnen de optimale P-
en I-actie bepaald worden.
voor de ingebruikname moet de aan de motor gemonteerde incrementele
: frequentiesprong bij regelafwijking, bemeten naar de regeldifferentie.
: frequentieverandering / tijd, bemeten naar de regeldifferentie.
: frequentiesprong bij regelafwijking, bemeten naar de regeldifferentie.
: frequentieverandering / tijd, bemeten naar de regeldifferentie.
deze
regelt
de
regelwaarde
van
de
flux
bij
frequenties
in
het