32
NORDAC vector ingebruikstellingsvoorschriften
Typ
Functie
Opmerkingen
Programmeren van de digitale ingang 6
Instelling van mogelijke functies.
*** is afhankelijk van de „modus" in de
basisparameters (zie hoofdstuk 7.1.1/7.2.1, modus).
Functie van de regelaar vrijgave
"Niveau" kan gebruikt worden voor automatisch
herstarten, na inschakeling van de netspanning.
O
Ingang motortemperatuurvoeler. "Mot.temp. beveil."
Bewaking van de motortemperatuur met PTC-
thermovoeler of bimetaal (klixon).
PO
Programmering van het multifunctionele relais 1
Bij een storing geschiedt de uitlezing altijd in tekst.
Stroombegrensde
stroombegrensde acceleratie AAN.
Slipfout uitsluitend met toerentalregeling, zie 7.1.5
extra functies, en 7.2.5 toerentalregelaar.
Koppelgrens
automatische karakteristiek of servo-modus: AAN.
Tussen
motorisch
onderscheid gemaakt worden.
Het multifunctionele relais 1 doet altijd dienst als storingsmelder. Aan deze vast geprogrammeerde basisfunctie
kunnen nog extra functies worden toegevoegd. Een storing of het bereiken van een ingestelde grenswaarde
heeft tot gevolg dat het contact geopend wordt. In rustpositie (bedrijfsklaar!) is het relais gesloten.
Met de linker instel-toets (hoger) kan men de mogelijke functies doorbladeren en met de rechter instel-toets
(lager) kan men IN- of UITschakelen. Een verandering moet met de enter-toets bevestigd worden.
Bij meerdere gekozen functies kan men kiezen of men de voorwaarden daarvan met EN of met OF verbindt.
Wanneer meerdere functies op één relais geprogrammeerd zijn, kan in de informatie-parameters uitgelezen
worden welke functie de storingsmelding veroorzaakt heeft.
Remsturing: bij het overschrijden van de absolute minimale frequentie (zie 7.1.5., extra functies) sluit het
relaiscontact, bij het onderschrijden opent het contact. De storingsmelding ( alleen bij relais 1) blijft actief, maar
heeft onder de absolute minimale frequentie geen betekenis meer.
Temperatuurwaarschuwing: het bereiken van de eerste temperatuurgrens in de omvormer of het aanspreken
van de motortemperatuurvoeler(s) wordt gesignaleerd. Deze waarschuwing leidt nog niet tot afschakeling van de
omvormer.
Afschakelen gebeurt pas
seconden nadat de motorovertemperatuur gesignaleerd werd.
Overstroom: deze waarschuwing signaleert het bereiken van het overstroomniveau van de omvormer. Deze kan,
afhankelijk van de stroomhoogte, slechts zeer kort of gedurende langere tijd benut worden. Na afloop van de
toegestane tijd volgt afschakeling (zie hoofdstuk 9).
Generatorbedrijf: het MFR maakt melding van generatorische, dat wil zeggen de door de motor teruggeleverde
energie. Dit staat gelijk aan een negatief koppel.
PO
Koppelen van extra functies voor MFR 1
Alleen indien meer dan één functie geprogrammeerd
is.
De met * gemarkeerde standaardinstellingen zijn afhankelijk van het omvormertype!
"Uitlezing in display"
"Digitale ingang 6"
"Vrijgave actief"
"Relais 1 functie"
acceleratie
uitsluitend
uitsluitend
met
ISD-regeling
en
generatorisch
kan
als de tweede temperatuurgrens in de omvormer is bereikt of 30
„Relais 1 logica"
Instelbereik
Stapgrootte
***
Flank / niveau
UIT /AAN
Stroomgrens
Frequentiegrens
Remsturing
Temperatuurwaarschuwing (T)
Overstroom
Stroombegrensde acceleratie(A)
met
Slipfout
Slipgrens
Koppelgrens
Koppelgrens generatorisch (M)
Instelwaarde bereikt
Storing inactief
een
(De tussen haakjes aangegeven
letters
verschijnen
betreffende
MFR-actie
informatie parameters, zie hoofdstuk
7.1.6)
EN / OF
Standaard-
instelling
***
Storings-reset
Flank
UIT
(S)
(F)
(B)
(U)
(S)
(S)
(M)
(S)
(I)
(E)
bij
een
in
de
OF