Parameterbeschrijving
1-41 Offset motorhoek
Range:
Functie:
0
[-32768 -
Stel de juiste offset-hoek tussen de PM-motor en de
*
32767 ]
indexpositie (enkele winding) van de aangesloten
encoder of resolver in. Het waardebereik van
0-32768 komt overeen met 0-2 * pi (radialen). De
waarde voor de offset-hoek is als volgt te bepalen:
pas een DC-houdstroom toe na het opstarten van
de frequentieomvormer en voer in deze parameter
de waarde van 16-20 Motorhoek in.
Deze parameter is alleen actief als 1-10 Motorcon-
structie is ingesteld op PM, niet uitspr. SPM [1]
(permanente-magneetmotor).
3.3.5 1-5* Bel. onafh. Instelling
1-50 Motormagnetisering bij nulsnelheid
Range:
Functie:
100
[0 -
Gebruik deze parameter in combinatie met
%
300
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM] om een
*
%]
andere thermische belasting op de motor te
verkrijgen bij lage snelheden.
Voer een waarde in die een percentage van de
nominale magnetiseringsstroom aangeeft. Als de
instelling te laag is, wordt het koppel op de motoras
mogelijk verminderd.
1-51 Min. snelh. norm. magnetisering [TPM]
Range:
Functie:
Application
[10 - 300
Stel de gewenste snelheid voor
dependent
RPM]
normale magnetiseringsstroom in. Als
*
de snelheid lager wordt ingesteld dan
de motorslipfrequentie hebben de
parameters 1-50 Motormagnetisering
bij nulsnelheid en 1-51 Min. snelh. norm.
magnetisering [TPM] geen betekenis.
Gebruik deze parameter in combinatie
met 1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid. Zie tekening voor
1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid.
FC 300 Programmeerhandleiding
®
MG.33.MA.10 – VLT
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
1-52 Min Speed Normal Magnetising [Hz]
Range:
Afhankelijk van
[Afhankelijk
de toepassing
van de
*
toepassing]
1-53 Model Shift Frequency
Range:
Functie:
Afhankelijk
[Afhankelijk
Verschuiving fluxmodel
van de
van de
Voer de frequentiewaarde voor het
toepassing
toepassing]
schakelen tussen twee modellen in
*
om de motorsnelheid te kunnen
bepalen. Selecteer de waarde op basis
van de instelling in 1-00 Configura-
tiemodus en
1-01 Motorbesturingsprincipe. Er zijn
twee opties: schakelen tussen
Fluxmodel 1 en Fluxmodel 2 of
schakelen tussen variabele-
stroommodus en Fluxmodel 2. Deze
parameter is alleen beschikbaar voor
de FC 302.
Deze parameter kan niet worden
gewijzigd terwijl de motor loopt.
Fluxmodel 1 – Fluxmodel 2
Dit model wordt gebruikt als
1-00 Configuratiemodus is ingesteld
op Snelh. met terugk. [1] of Koppel [2]
en 1-01 Motorbesturingsprincipe is
ingesteld op Flux met enc.terugk. [3]
Met deze parameter is het mogelijk
om een wijziging aan te brengen in
het omschakelpunt waarbij de FC 302
schakelt tussen Fluxmodel 1 en
Fluxmodel 2, wat nuttig is bij
sommige toepassingen met een
gevoelige snelheids- of koppelre-
geling.
Functie:
Stel de gewenste frequentie voor
normale magnetiseringsstroom
in. Als de frequentie lager wordt
ingesteld dan de motorslipfre-
quentie heeft
1-50 Motormagnetisering bij
nulsnelheid geen betekenis.
Gebruik deze parameter in
combinatie met 1-50 Motormag-
netisering bij nulsnelheid. Zie
tekening voor 1-50 Motormagne-
tisering bij nulsnelheid.
39
3
3