Parameterbeschrijving
3.15.4 14-3* Stroombegr.reg.
De frequentieomvormer is uitgerust met een ingebouwde
stroombegrenzer die geactiveerd wordt wanneer de
motorstroom, en daarmee dus het koppel, hoger is dan de
koppelbegrenzingen die zijn ingesteld in 4-16 Koppelbe-
3
3
grenzing motormodus en 4-17 Koppelbegrenzing
generatormodus.
Wanneer de stroombegrenzing wordt bereikt tijdens motor-
of generatorwerking zal de frequentieomvormer proberen
om het koppel zo snel mogelijk te reduceren tot onder de
vooraf ingestelde koppelbegrenzingen, zonder de controle
over de motor te verliezen.
Terwijl de stroombegrenzing actief is, kan de frequentieom-
vormer uitsluitend worden gestopt door middel van een
digitale ingang die is ingesteld op Vrijloop geïnv. [2] of
Vrijloop & reset inv [3]. Een signaal op klem 18 tot 33 zal pas
actief worden wanneer de frequentieomvormer weer uit de
buurt van de stroombegrenzing is.
Bij gebruik van een digitale ingang die is ingesteld op
Vrijloop geïnv. [2] of Vrijloop & reset inv [3] zal de motor geen
gebruik maken van de uitlooptijd, omdat de frequentieom-
vormer zal vrijlopen. Wanneer een snelle stop mogelijk moet
zijn, moet de mechanische rembesturingsfunctie gebruikt
worden in combinatie met een externe elektromechanische
rem die aangesloten is op de toepassing.
14-30 Stroombegr. reg., proport. versterk.
Range:
100 %
[0 - 500 %] Stel de proportionele versterking voor de
*
14-31 Stroombegr. reg., integratietijd
Range:
0.020 s
[0.002 - 2.000
*
s]
14-32 Stroombegr. reg., filtertijd
Range:
1.0 ms
*
148
FC 300 Programmeerhandleiding
Functie:
stroombegrenzer in. De regelaar reageert
sneller bij een hogere waarde. Een te hoge
instelling leidt tot instabiliteit van de
regeling.
Functie:
Deze parameter regelt de integratietijd
van de stroombegrenzer. De regelaar
reageert sneller bij een lagere waarde.
Een te lage instelling leidt tot instabiliteit
van de regeling.
[1.0 - 100.0 ms]
MG.33.MA.10 – VLT
14-35 Afslagbeveiliging
Option:
[0]
Uitgesch.
[1]
Ingesch.
*
3.15.5 14-4* Energieoptimalis.
Parameters voor het aanpassen van het energieoptimalisa-
tieniveau in zowel de Variabele Koppel-modus (VT) als de
Automatische Energieoptimalisatie-modus (AEO) in
1-03 Koppelkarakteristiek.
14-40 VT-niveau
Range:
66 %
[40 - 90
*
%]
14-41 Min. magnetisering AEO
Range:
Application
dependent
14-42 Min. AEO-frequentie
Range:
10 Hz
[5 - 40 Hz] Stel de minimumfrequentie in waarbij de
*
Functie:
14-43 Cosphi motor
Range:
Application
dependent
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Danfoss
Functie:
Selecteer Ingesch. [1] om de afslagbeveiliging in te
schakelen in geval van veldverzwakking in de
fluxmodus. Selecteer Uitgesch. [0] als u deze
functie niet wilt gebruiken. Hierdoor kan de
controle over de motor worden verloren.
14-35 Afslagbeveiliging is enkel actief in de
fluxmodus.
Functie:
Stel het niveau in voor motormagnetisering bij
lage snelheid. Het instellen van een lage waarde
vermindert het energieverlies in de motor maar
vermindert tevens het maximale belastings-
niveau.
Deze parameter kan niet worden gewijzigd
terwijl de motor loopt.
Functie:
[40 - 75
Stel de minimaal toegestane magneti-
%]
sering voor AEO in. Het instellen van
*
een lage waarde vermindert het
energieverlies in de motor maar kan
ook de weerstand tegen plotselinge
veranderingen in de belasting
verminderen.
Functie:
Automatische Energieoptimalisatie (AEO)
actief is.
Functie:
[0.40 -
Het Cos(phi)-instelpunt wordt
0.95 ]
automatisch ingesteld voor optimale
*
AEO-prestaties. Deze parameter moet
gewoonlijk niet worden gewijzigd. In
bepaalde situaties kan het nodig zijn
om een nieuwe waarde in te voeren in
verband met een fijnafstelling.