Instelling van de applicatieregelaar MOVIDRIVE
5.3
Instelling van de applicatieregelaar MOVIDRIVE
Voor de besturing van de applicatieregelaar via PROFINET moet deze van tevoren
omgeschakeld worden naar Control source (P101) en Setpoint source (P100) =
FIELDBUS. Met de instelling op FIELDBUS wordt de applicatieregelaar geparametreerd
op de setpoint-overname van PROFINET. Nu reageert de applicatieregelaar
MOVIDRIVE
verzonden.
De applicatieregelaar MOVIDRIVE
kaart zonder verdere instellingen direct via PROFINET worden geparametreerd. Alle
parameters kunnen bijvoorbeeld na het inschakelen door het overkoepelende automa-
tiseringsapparaat worden ingesteld.
De activering van de stuur- en setpointbron FIELDBUS wordt aan de overkoepelende
besturing gemeld met de bit "Fieldbus mode active" in het statuswoord.
Om veiligheidstechnische redenen moet de applicatieregelaar voor de besturing via het
veldbussysteem bovendien op de klemmen worden vrijgegeven. Daarom moeten de
klemmen zo worden aangesloten en geprogrammeerd dat de applicatieregelaar via de
ingangsklemmen wordt vrijgegeven. De eenvoudigste manier om de applicatieregelaar
op de klemmen vrij te geven, is bijv. op de ingangsklem DIØØ (function / CONTROLLER
INHIBIT) een DC+24V-signaal te geven en de ingangsklemmen DIØ1 ... DIØ3 te pro-
grammeren op NO FUNCTION.
Handboek – Veldbusinterface DFE32B PROFINET IO
Configuratie met PROFINET
®
op de procesuitgangsdata, die door de overkoepelende besturing worden
®
®
MDX61B
®
MDX61B
kan na het installeren van de PROFINET-optie-
5
11638AEN
45