Configureer het IP-adres.
(1) Geef alle instellingen op.
(2) Klik op [OK].
[IP Address Setting
with]: Selecteer de methode voor het instellen van het IP-adres.
[IP
Address]:
[Subnet
Mask]:
[Gateway
Address]:
[Manual
Setting]: U kunt het IP-adres rechtstreeks invoeren.
Het IP-adres dat wordt opgegeven in [IP
Address] wordt ingesteld voor de printer.
[Auto
Detect]:
Hiermee wordt een IP-adres opgehaald met
RARP, BOOTP of DHCP.
[RARP]:
Hiermee wordt IP-adres opgehaald met
RARP. (De RARP-daemon moet actief
zijn.)
[BOOTP]:
Hiermee wordt een IP-adres opgehaald met
BOOTP. (De BOOTP-daemon moet actief
zijn.)
[DHCP]:
Een IP-adres wordt automatisch opgehaald
via DHCP. (De DHCP-server moet actief
zijn.)
Voer het IP-adres van de printer in.
Voer het juiste subnetmasker in.
Voer het juiste gatewayadres in.