[E-13] Afdrukserveromgeving (printer delen)
Als u de printer van de afdrukserveromgeving deelt, kunt u afdrukken vanaf andere computers die niet rechtstreeks met
deze printer zijn verbonden.
*1 De term "afdrukserver" duidt de computer aan die rechtstreeks met de printer is verbonden.
*2 De term "client" wordt gebruikt voor een computer die via een netwerk met de printer is verbonden.
*3 De term "lokale installatie" geeft aan dat het printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd vanaf de meegeleverde cd-
rom.
*4 De term "installatie via download" geeft aan dat het printerstuurprogramma vanaf de afdrukserver naar
clientcomputers wordt gedownload en wordt geïnstalleerd zonder gebruik van de meegeleverde cd-rom.
*5 Als een 64-bits besturingssystemen op de afdrukserver wordt uitgevoerd, wordt vanwege een Windows-restrictie de
downloadinstallatie niet ondersteund voor de volgende clientcomputers waarop een 32-bits besturingssysteem is
geïnstalleerd.
• Windows XP (zonder servicepack of SP1)
• Windows Server 2003 (zonder servicepack)
Als u het printerstuurprogramma downloadt en installeert op een van de bovengenoemde 32-bits besturingssystemen,
wordt het stuurprogramma mogelijk niet geïnstalleerd en kunt u het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren niet
openen.
Wanneer u een afdrukserveromgeving gebruikt, voert u een van de volgende taken uit.
Voor de afdrukserver
1. Installeer het printerstuurprogramma.
• Als de printer en afdrukserver met elkaar zijn verbonden via een
"Installeren via cd-rominstallatie"
"Installeren met Plug and Play"
• Als de printer en afdrukserver met elkaar zijn verbonden via een
"Automatische installatie (aanbevolen methode)"
"Handmatige installatie (alleen voor Windows XP/Server 2003)"
2. Configureer de afdrukserver.
"De afdrukserver configureren"
USB-kabel
LAN-kabel