Als een interfacekabel is aangesloten, schakelt u de computer uit en koppelt u de
interfacekabel los van de printer.
Haal het netsnoer uit het stopcontact.
Koppel het netsnoer los van de printer.
Trek de papierlades uit de printer en de papierinvoer.
Til de printer op en verwijder deze van de papierinvoer.
Verplaats de papierinvoer.
Zet de printer weer op de installatielocatie.
Plaats de papierlade in de printer.
Sluit zo nodig de LAN-kabel op de printer aan.
Sluit het netsnoer op de printer aan.