Geef de instelling op voor [Inbindlocatie].
(1) Geef het tabblad [Afwerking] weer.
(2) Selecteer de rand waar de rugmarge moet komen.
OPMERKING
De functie Voorbeeld gebruiken om de instelling voor [Inbindlocatie] op te geven
U kunt de instelling voor [Inbindlocatie] tevens opgeven met de functie Voorbeeld.
"De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster"
Stel de rugmarge in.
(1) Klik op [Rugmarge].
(2) Geef voor elke optie de benodigde instelling op.
(3) Bevestig de instellingen en klik op [OK].