Download Print deze pagina

Advertenties

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Canon LBP7210Cdn

  • Pagina 2 [E-15] Installatie op clients [E-16] De processorversie van Windows Vista controleren [E-17] Configuratiepagina-afdruk [E-18] Een testpagina afdrukken in Windows [E-19] Het printerstuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De- installeerder] [E-20] Het printerstuurprogramma verwijderen via het [Configuratiescherm] [E-21] Het USB-stuurprogramma verwijderen...
  • Pagina 3 [F-06] De standaardwaarden voor de afdrukvoorkeuren wijzigen [F-07] Verschillende tabbladen in het printerstuurprogramma [F-08] De printerstatus controleren in het printerstatusvenster [F-09] Controleren aan de hand van de Remote UI [F-10] De Help gebruiken [F-11] Geschikt en ongeschikt papier [F-12] Afdrukgebied [F-13] Opslag van papier en afdrukken [F-14] Invoerrichting van papier [F-15] Papierbron...
  • Pagina 4 [G-11] Papier van aangepast formaat plaatsen (niet-standaard papierformaat) [G-12] Afdrukken optimaliseren voor bepaalde af te drukken gegevens [G-13] Afbeeldingen met een ruwe structuur bijwerken [G-14] De tonerdichtheid aanpassen [G-15] Afdrukken met aangepaste helderheid en contrast [G-16] De kleur aanpassen [G-17] Kleurafstemming via het beeldscherm [G-18] De printer kalibreren [G-19] Correctie van "verschoven kleuren"...
  • Pagina 5 [H-34] Papierstoringen oplossen (bij de multifunctionele lade) [H-35] Papierstoringen oplossen (Uitvoergebied) [H-36] Het Alarm-indicatielampje brandt of knippert [H-37] Het Alarm-indicatielampje brandt [H-38] Het Alarm-indicatielampje knippert [H-39] Overige problemen [H-40] De instelling voor Spooling op host wijzigen [H-41] Selecteren of bewerken van profielen toestaan [I] Netwerkinstellingen [I-02] Automatische installatie (aanbevolen methode) [I-03] Handmatige installatie (alleen voor Windows XP/Server 2003)
  • Pagina 6 [A] Belangrijke veiligheidsvoorschriften Lees deze "Belangrijke veiligheidsvoorschriften" aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken. Deze voorschriften zijn bedoeld ter voorkoming van lichamelijk letsel van de gebruiker en andere personen en beschadiging van eigendommen. Volg daarom altijd deze instructies. Voer geen andere handelingen uit dan die welke in de handleiding worden beschreven, omdat dit kan leiden tot onverwachte ongelukken of verwondingen.
  • Pagina 7 (1) en koppelt u de interfacekabels los als deze is aangesloten (2). Vervolgens verwijdert u het netsnoer uit het stopcontact (3) en neemt u contact op met uw bevoegde Canon-dealer. Wanneer u optionele accessoires installeert of verwijdert; schakel de printer uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en koppel alle interfacekabels en het netsnoer los van de printer.
  • Pagina 8 op een elektrische schok. Een vochtige of stoffige locatie Een locatie die is blootgesteld aan rook en stoom, bijvoorbeeld in de buurt van een keuken of luchtbevochtiger Een locatie die is blootgesteld aan regen of sneeuw Een locatie vlakbij een kraan of andere waterbron Een locatie die is blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht Een locatie die gekenmerkt wordt door hoge temperaturen Een locatie in de nabijheid van open vuur...
  • Pagina 9 [A-02] Voeding WAARSCHUWING Zorg ervoor dat u het netsnoer niet beschadigt of wijzigt. Plaats geen zware objecten op het netsnoer, trek niet aan het netsnoer en zorg dat het niet bekneld raakt. Dit kan elektrische schade veroorzaken en brand of elektrische schokken tot gevolg hebben.
  • Pagina 10 snoer kan beschadigen. Hierdoor kan elektriciteit weglekken, hetgeen kan resulteren in brand of een elektrische schok. Bewaar voldoende ruimte rondom de stekker, zodat u deze gemakkelijk uit het stopcontact kunt trekken. Als rond de stekker objecten zijn geplaatst, kunt u de stekker in geval van nood minder snel losmaken.
  • Pagina 11 Haal vervolgens de stekker uit het stopcontact en neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer. Doet u dit niet, dan kan dit resulteren in brand of een elektrische schok.
  • Pagina 12 Houd uw handen en kleding uit de buurt van de rol in het uitvoergebied. Zelfs als de printer niet bezig is met afdrukken, kan de rol plotseling draaien en uw handen of kleding beklemmen, hetgeen persoonlijk letsel kan veroorzaken. Tijdens en direct na het afdrukken is de uitvoersleuf zeer warm. Raak het gebied rond de uitvoersleuf niet aan, omdat dit brandwonden kan veroorzaken.
  • Pagina 13 Doet u dit niet, dan kan er oververhitting en brand ontstaan. Controleer het netsnoer en stekker regelmatig. In de volgende omstandigheden ontstaat brandgevaar en moet u contact opnemen met uw bevoegde Canon-dealer of de Canon-helplijn. De stekker vertoont schroeiplekken.
  • Pagina 14 De stekker is los. Het netsnoer staat onder druk doordat er een zwaar object op is geplaatst of het is vastgezet met nietjes. Het netsnoer is verward geraakt. Een deel van het netsnoer ligt in een gangpad. Het netsnoer ligt voor een hittebron. VOORZICHTIG Probeer nooit zelf onderhoud aan de printer uit te voeren, behalve voor zover in deze handleiding wordt beschreven.
  • Pagina 15 uw ogen of mond krijgt, spoel deze dan onmiddellijk met koud water en raadpleeg een arts. Let er bij het plaatsen van papier of het verwijderen van een papierstoring op dat de rand van het papier niet in uw handen snijdt. Wanneer u een tonercassette moet verwijderen, verwijder deze dan voorzichtig en zorg ervoor dat de toner zich niet kan verspreiden en in uw ogen of mond terecht kan komen.
  • Pagina 16 [A-05] Benodigdheden WAARSCHUWING Werp gebruikte tonercassettes niet in open vuur. Hierdoor kan de toner in de cassettes ontbranden en brandwonden of vuur veroorzaken. Bewaar tonercassettes of papier niet op een plaats die is blootgesteld aan open vuur. Hierdoor kan de toner of het papier ontbranden en brandwonden of vuur veroorzaken.
  • Pagina 17 [B] Juridische kennisgevingen In dit gedeelte komen voorschriften aan de orde met betrekking tot het gebruiken en afvoeren van de printer, wordt de classificatie van de printer in het kader van het internationale ENERGY STAR-programma beschreven en worden de juridische kennisgevingen en de in deze e-Handleiding gebruikte handelsmerken vermeld. Lees deze informatie aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken.
  • Pagina 18 In sommige regio's waar dit product wordt verkocht kunnen in plaats daarvan de volgende naam/namen tussen () zijn geregistreerd. LBP7210Cdn (F159800) EMC-eisen van EG-Richtlijn Deze apparatuur voldoet aan de essentiële EMC-eisen van EG-richtlijn. Wij verklaren dat het product voldoet aan de EMC-eisen van EG-richtlijn bij een nominaal ingangvermogen van 230 volt, 50 Hz, hoewel het geteste ingangsvermogen van het product 220-240 V, 50/60 Hz is.
  • Pagina 19 Internationaal ENERGY STAR-programma Canon Inc. is een ENERGY STAR® en heeft in die hoedanigheid bepaalt dat dit product voldoet aan het ENERGY STAR Program voor energiezuinigheid. Het International ENERGY STAR Office Equipment Program (Internationale ENERGY STAR-programma voor kantoorapparatuur) is een internationaal programma dat zich inzet voor energiebesparing bij het gebruik van computers en andere kantoorapparatuur.
  • Pagina 20 (EER: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein) Handelsmerken Canon, het Canon-logo, LBP, NetSpot en PageComposer zijn handelsmerken van Canon Inc. Adobe, Adobe Acrobat en Adobe Reader zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Microsoft, Windows, Windows Vista, Windows Server en Internet Explorer zijn geregistreerde handelsmerken of handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of in andere landen.
  • Pagina 21 ENIGE VORM VAN GARANTIE MET BETREKKING TOT MARKTGESCHIKTHEID, VERKOOPBAARHEID, OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL OF GEBRUIK, OF TEGEN ENIGE SCHENDING VAN ENIG RECHT OP PATENT. CANON INC. IS NIET AANSPRAKELIJK VOOR ENIGE DIRECTE, INCIDENTELE DAN WEL GEVOLGSCHADE VAN WELKE AARD DAN OOK, OF VOOR VERLIEZEN OF ONKOSTEN DIE...
  • Pagina 22 [B-02] Wettelijke beperkingen op het gebruik van uw product en het gebruik van afbeeldingen Het is mogelijk dat het gebruik van uw product voor het scannen, afdrukken of anderszins reproduceren van bepaalde documenten, alsmede het gebruik van dergelijke gescande, afgedrukte of anderszins via dit product gereproduceerde beelden of afbeeldingen van rechtswege is verboden en kan leiden tot strafrechtelijke vervolging en/of andere, civielrechtelijke procedures.
  • Pagina 23 [C] De e-Handleiding gebruiken...
  • Pagina 24 [C-02] Hoe deze e-Handleiding te gebruiken Symbolen in de e-Handleiding Toetsen en knoppen in de e-Handleiding Weergaven in de e-Handleiding Illustraties die in deze handleiding worden gebruikt Afkortingen in de e-Handleiding Symbolen in de e-Handleiding In deze e-Handleiding worden de volgende waarschuwingen en aandachtspunten gebruikt als aanduiding voor beperkingen bij het omgaan met benodigdheden, evenals richtlijnen en instructies die voor uw veiligheid moeten worden opgevolgd.
  • Pagina 25 Toetsen en knoppen in de e-Handleiding De volgende voorbeelden laten zien hoe toetsen op het bedieningspaneel en knoppen in het scherm worden weergegeven in de e-Handleiding. Toetsen op het bedieningspaneel <Toetspictogram> + (toetsnaam) Voorbeeld: Druk op de toets (Taak annuleren). Knoppen en items op het computerscherm [Namen van knoppen en items] Voorbeeld: Klik op [OK].
  • Pagina 26 Illustraties die in deze handleiding worden gebruikt Hoewel het netsnoer dat in deze handleiding wordt getoond vergelijkbaar is met het netsnoer in de volgende afbeelding, kan de vorm van uw netsnoer anders zijn, afhankelijk van uw land of regio. Afkortingen in de e-Handleiding Afkortingen van besturingssystemen In de e-Handleiding worden besturingssystemen als volgt afgekort.
  • Pagina 27 [C-03] De e-Handleiding installeren Installeer de e-Handleiding vanaf de meegeleverde cd-rom op uw computer aan de hand van de volgende procedure. BELANGRIJK Als onvoldoende ruimte op de vaste schijf aanwezig is voor installatie van het printerstuurprogramma Als de vaste schijf onvoldoende ruimte heeft, wordt dat tijdens de installatie in een bericht gemeld.
  • Pagina 28 1. Typ "D:\Dutch\MInst.exe" in [Zoekopdracht starten] in het menu Start. 2. Druk op [ENTER] op het toetsenbord. Als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt weergegeven (Windows Vista en Server 2008) Klik op [AUTORUN.EXE uitvoeren]. Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven (Windows Vista en Server 2008) Klik op [Doorgaan].
  • Pagina 29 Lees de inhoud van de licentieovereenkomst, en klik vervolgens op [Ja]. De installatie wordt gestart. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. Afhankelijk van uw omgeving kan de installatie van de software enige tijd in beslag nemen.
  • Pagina 30 Controleer de installatieresultaten en klik op [Volgende]. Start de computer opnieuw op. (1) Schakel het selectievakje [De computer nu opnieuw opstarten (aanbevolen)] in. (2) Klik op [Opnieuw starten]. OPMERKING De cd-rom verwijderen Na afloop van de installatie kunt u de cd-rom verwijderen uit het cd-romstation van uw computer. Wanneer u de e-Handleiding bekijkt "De e-Handleiding bekijken"...
  • Pagina 31 Bureaublad [e-Handleiding voor LBP7210C] [Alle programma's] in het menu [Start] [Canon LBP7210C] - [e-Handleiding voor LBP7210C]...
  • Pagina 32 [C-04] De e-Handleiding bekijken Lees de e-Handleiding om informatie op te zoeken over de bediening van de printer en bekend te raken met de meer gedetailleerde functies. U kunt de e-Handleiding op een van de volgende manieren weergeven. De e-Handleiding weergeven als deze op de computer is geïnstalleerd De e-Handleiding bekijken vanaf cd-rom De e-Handleiding weergeven als deze op de computer is geïnstalleerd Dubbelklik op het pictogram van de e-Handleiding op het bureaublad.
  • Pagina 33 (In deze handleiding wordt het cd-romstation aangeduid met "D:". De naam van het cd-romstation kan op uw computer anders zijn.) Windows XP en Server 2003 1. Selecteer [Uitvoeren] in het menu Start. 2. Typ "D:\Dutch\MInst.exe" en klik op [OK]. Windows Vista en Server 2008 1.
  • Pagina 34 De e-Handleiding wordt weergegeven.
  • Pagina 35 [C-05] Zoeken naar informatie U kunt naar de gewenste informatie zoeken door te klikken op de knoppen of door trefwoorden op het bovenste tabblad in te voeren. Inhoud U kunt zoeken naar een onderwerp vanuit de inhoudsopgave waarin alle items worden vermeld. (Voorbeeld) Als u wilt zoeken naar een installatieprocedure voor het printerstuurprogramma Bezig met...
  • Pagina 36 Als u wilt zoeken naar een algemene afdrukprocedure Onderhoud U kunt zoeken naar een onderwerp in de lijst met verschillende onderhoudswerkzaamheden voor de printer. (Voorbeeld) Als u wilt zoeken naar de procedure voor het vervangen van tonercassettes Problemen oplossen U kunt zoeken naar probleemoplossingen.
  • Pagina 37 (Voorbeeld) Als u wilt zoeken naar een procedure voor het oplossen van papierstoringen Basisinformatie Als u wilt zoeken naar algemene printergegevens, enzovoort (Voorbeeld) Als u wilt zoeken naar printerspecificaties Zoeken naar handige functies U kunt naar een onderwerp zoeken vanuit de lijst met handige functies. (Voorbeeld)
  • Pagina 38 Als u wilt zoeken naar de procedure voor het afdrukken van meerdere pagina's op één vel Zoeken in de Index U kunt zoeken naar printertermen. (Voorbeeld) Als u wilt zoeken naar de procedure voor het plaatsen van enveloppen...
  • Pagina 39 Zoeken op trefwoord U kunt zoeken naar een onderwerp door trefwoorden in te voeren. (Voorbeeld) Als u wilt zoeken naar de procedure voor het toevoegen van een watermerk aan een document dat u wilt afdrukken (watermerk afdrukken) Zoeken naar voltooide afbeeldingen U kunt zoeken naar een onderwerp in de lijst met voltooide afbeeldingen van afdrukresultaten.
  • Pagina 40 (10) Gedrukte handleiding U kunt de e-Handleiding afdrukken. Als u alle pagina's van de e-Handleiding wilt afdrukken Selecteer [Alle hoofdstukken]. Als u alle pagina's van één categorie van de e-Handleiding wilt afdrukken Selecteer de gewenste categorie.
  • Pagina 41 OPMERKING Als u geselecteerde pagina's wilt afdrukken Open de pagina die u wilt afdrukken en klik op [Deze pagina afdrukken].
  • Pagina 42 [C-06] De e-Handleiding verwijderen De procedure voor het verwijderen van de e-Handleiding is de procedure waarbij de computer wordt teruggezet naar de status van voor de installatie van de e-Handleiding. Voer de volgende procedure uit om de e-Handleiding te verwijderen. BELANGRIJK Verwijderen door een gebruiker met beheerdersrechten Een gebruiker zonder beheerdersrechten kan de gebruikershandleiding niet verwijderen.
  • Pagina 43 Klik op [Extra software]. Klik op [Starten] bij [Verwijderprogramma handleidingen]. Klik op [Verwijderen]. Het verwijderen wordt gestart. Een ogenblik geduld.
  • Pagina 44 Afhankelijk van uw omgeving, kan het verwijderen van de gebruikershandleiding veel tijd in beslag nemen. Klik op [Afsluiten]. Klik op [Vorige]. Klik op [Afsluiten].
  • Pagina 45 OPMERKING De cd-rom verwijderen Nadat het verwijderen is voltooid, kunt u de cd-rom verwijderen uit het cd-romstation van uw computer.
  • Pagina 46 [D] Specificaties en onderdelen...
  • Pagina 47 [D-02] Onderdelen en betreffende functies Vooraanzicht Achteraanzicht Binnenzijde Multifunctionele lade Papierlade Bedieningspaneel VOORZICHTIG Zorg ervoor dat u de ventilatie-openingen niet blokkeert. Door het blokkeren van de ventilatie-openingen kan de printer oververhit raken, hetgeen brand tot gevolg kan hebben. Vooraanzicht (1) Voorklep Geopend wanneer de tonercassettes worden vervangen.
  • Pagina 48 Zorg voor voldoende vrije ruimte rond de ventilatie-openingen zodat de hitte kan oplossen. Handgrepen Achteraanzicht (1) Reset-knop Als u de netwerkinstellingen wilt initialiseren, schakelt u de printer in terwijl u deze knop ingedrukt houdt. "De netwerkinstellingen initialiseren" LAN-connector USB-connector (4) 100-indicatielampje (groen) Brandt als de printer op het netwerk is aangesloten via 100BASE-TX.
  • Pagina 49 (1) Sleuf tonercassette Y (Geel) In deze sleuf wordt de tonercassette Y (Geel) geïnstalleerd. (2) Sleuf tonercassette M (Magenta) In deze sleuf wordt de tonercassette M (Magenta) geïnstalleerd. (3) Sleuf tonercassette C (Cyaan) In deze sleuf wordt de tonercassette C (Cyaan) geïnstalleerd. (4) Sleuf tonercassette K (Zwart) In deze sleuf wordt de tonercassette K (Zwart) geïnstalleerd.
  • Pagina 50 OPMERKING Papier plaatsen "Papier van standaardformaat plaatsen (geen indexkaarten en enveloppen)" "Indexkaarten plaatsen" "Enveloppen plaatsen" "Papier van aangepast formaat plaatsen (Niet-standaard papierformaat)" Papierlade (1) Ontgrendelingsknop Houd deze ontgrendeling ingedrukt om de papiergeleiders te verschuiven. (2) Ontgrendelingsknop Houd deze ontgrendeling ingedrukt en trek de papierlade eruit wanneer u papier plaatst dat langer is dan het A4- formaat.
  • Pagina 51 * In tegenstelling tot de bovenstaande afbeelding, worden de namen van de indicatielampjes boven de respectievelijke pictogrammen weergegeven, al naar gelang het land of de regio. Indicatielampjes Nummer Naam Status Raadpleeg Tonercassette moet worden vervangen. (Aan) Toner-indicatielampje "Tonercassettes (Oranje) vervangen" De printer kan niet afdrukken omdat een tonercassette moet worden vervangen.
  • Pagina 52 Er is een papierstoring Indicatielampje Papierstoring opgetreden en er kan niet "Papierstoringen" (Oranje) worden afgedrukt. (Knippert) Er wordt om een "Het Alarm- serviceverzoek gevraagd en indicatielampje daarom kan er niet worden brandt" afgedrukt. (Aan) Alarm-indicatielampje (Oranje) "Het Alarm- Er is een fout opgetreden en indicatielampje er kan niet worden afgedrukt.
  • Pagina 53 het printerstatusvenster. "De printerstatus controleren in het printerstatusvenster"...
  • Pagina 54 De volgende optionele toebehoren zijn beschikbaar om volledig gebruik te kunnen maken van de printerfuncties. U kunt deze al naar gelang uw behoeften aanschaffen. Voor de optionele toebehoren kunt u contact opnemen met uw bevoegde Canon-dealer. Papierinvoer Naast de meegeleverde multifunctionele lade en papierlade, kunnen tot drie papierbronnen worden gebruikt door de optionele papierinvoer te installeren.
  • Pagina 55 [D-04] Afmetingen van elk onderdeel Printereenheid Standaardconfiguratie Met de papierinvoer geïnstalleerd Papierinvoereenheid PF-701...
  • Pagina 56 [D-05] Printerspecificaties Hardwarespecificaties Softwarespecificaties Hardwarespecificaties Type Bureaubladprinter Afdrukmethode Elektrografische methode (fixeren op aanvraag) Zwart-wit afdrukken: 20 pagina's/min. (Enkelzijdig afdrukken) *1*2 10 pagina's/min. / 5 vellen/min. Afdruksnelheid *1*2 (Dubbelzijdig afdrukken) (Normaal papier (60 tot 90 g/m ), bij continu Afdrukken in kleur: afdrukken op A4-papier) 20 pagina's/min.
  • Pagina 57 Zelfs als de printer is uitgeschakeld, wordt er nog in heel geringe mate energie verbruikt zolang het netsnoer op het stopcontact is aangesloten. Trek de stekker uit de wandcontactdoos om het stroomverbruik volledig te stoppen. Canon Cartridge 718 Black (Zwart) Canon Cartridge 718 Yellow (Geel) Benodigdheden Tonercassettes Canon Cartridge 718 Magenta (Magenta)
  • Pagina 58 * "ISO/IEC 19798" is de algemene norm met betrekking tot de "Methode voor het vaststellen van de capaciteit van tonercassettes voor kleurenprinters en multifunctionele apparaten die printeronderdelen bevatten" uitgegeven door ISO (International Organization for Standardization). *6 Gewicht van originele tonercassettes van Canon (Zwart, Geel, Magenta en Cyaan) Canon Cartridge 718 Black (Zwart) Canon Cartridge 718 Yellow (Geel)
  • Pagina 59 Ondersteund protocol TCP/IP TCP/IP Frametype: Ethernet II Netwerkkaart Afdruksoftware Windows Standaard TCP/IP-poort (poort 9100) *1 Wanneer u afdrukt in het gehele afdrukgebied van een envelop, wordt mogelijk niet de optimale afdrukkwaliteit behaald. Het verdient aanbeveling het document zodanig te configureren dat de gegevens worden afgedrukt in een gebied kleiner dan het gehele afdrukgebied.
  • Pagina 60 [D-06] Benodigdheden Voor deze printer zijn de volgende verbruiksartikelen leverbaar. U kunt ze kopen bij uw lokale, geautoriseerde Canon- dealer. Gebruik de volgende tabel als richtlijn voor het vervangen van verbruiksartikelen. Vervanging kan mogelijk eerder nodig zijn dan de voorgeschreven levensduur afhankelijk van de printerinstallatieomgeving of het papierformaat.
  • Pagina 61 [D-07] Locatie van het serienummer U kunt het serienummer voor deze printer vinden op de locatie in de volgende afbeelding. Binnenkant van de printereenheid Buitenkant van de verpakking BELANGRIJK Het serienummer is vereist voor onderhoudsservices. De labels waarop het serienummer wordt aangeduid, hebt u nodig voor het ontvangen van printerservices of onderhoud.
  • Pagina 62 [E] Printerinstallatie en software-installatie...
  • Pagina 63 [E-02] Voorwaarden voor installatie van de printer Voor veilig en probleemloos gebruik van deze printer moet de locatie waar de printer wordt geplaatst, aan de volgende voorwaarden voldoen. Voorwaarden voor temperatuur en luchtvochtigheid Vereisten netvoeding Installatievereisten Installatieruimte BELANGRIJK Belangrijke veiligheidsvoorschriften Lees voordat u de printer installeert eerst de "Belangrijke veiligheidsvoorschriften".
  • Pagina 64 BELANGRIJK Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van het netsnoer Gebruik een stopcontact uitsluitend voor de printer. Gebruik geen andere aansluitingen van het stopcontact. Sluit het netsnoer van de printer niet aan op een netvoedingspoort van een computer. Gebruik niet hetzelfde stopcontact voor de printer en een van de volgende apparaten.
  • Pagina 65 Een locatie die is blootgesteld aan rook en stoom, bijvoorbeeld in de buurt van een keuken of luchtbevochtiger Een locatie die is blootgesteld aan regen of sneeuw Een locatie vlakbij een kraan of andere waterbron Een locatie die is blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht Een locatie die gekenmerkt wordt door hoge temperaturen Een locatie in de nabijheid van open vuur Plaats de printer niet in een van de volgende locaties, omdat de printer dan kan omvallen,...
  • Pagina 67 De inhoud van de doos controleren Controleer of de volgende items in de doos aanwezig zijn voordat u de printer installeert. Als er een item ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met uw bevoegde Canon-dealer. OPMERKING Deze printer bevat twee cd-roms met "Gebruikerssoftware".
  • Pagina 68 pagina's Gemiddelde capaciteit van de tonercassettes Composite C (Cyaan), M (Magenta) en Y (Geel): 1.400 pagina's De gemiddelde capaciteit is gebaseerd op de norm "ISO/IEC 19798" bij het afdrukken op papier van A4-formaat met de standaardinstelling voor tonerdichtheid. * "ISO/IEC 19798" is de algemene norm met betrekking tot de "Methode voor het vaststellen van de capaciteit van tonercassettes voor kleurenprinters en multifunctionele apparaten die printeronderdelen bevatten"...
  • Pagina 69 Eenvoudige installatie Installeert zowel het printerstuurprogramma als de e-Handleiding. Aangepaste installatie U kunt kiezen of u alleen het printerstuurprogramma of alleen de e-Handleiding wilt installeren. Extra software Hiermee kunt u het volgende softwareprogramma starten. • NetSpot Device Installer "NetSpot Device Installer" •...
  • Pagina 70 Klik op [Doorgaan].
  • Pagina 71 [E-04] De printer naar de installatielocatie verplaatsen en het verpakkingsmateriaal verwijderen Stap 1: De printer naar de installatielocatie verplaatsen Stap 2: Het verpakkingsmateriaal van de printer verwijderen VOORZICHTIG Pak de printer uit op een locatie met voldoende ruimte. Zorg ervoor dat u de printer uitpakt op een locatie met voldoende ruimte. BELANGRIJK Bij installatie van de optionele papierinvoer Installeer de papierinvoer voordat u de printer uit de doos haalt.
  • Pagina 72 VOORZICHTIG Zorg ervoor dat uw printer uit de plastic hoes haalt Doe de printer niet in de plastic hoes wanneer u deze draagt. Als u deze instructies niet opvolgt, is het mogelijk dat u de printer laat vallen, hetgeen persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben. Draag de printer met twee of meer personen.
  • Pagina 73 Houd de printer in evenwicht. De achterkant (A) van de printer is relatief zwaar. Wees voorzichtig en houd de printer in evenwicht wanneer u deze optilt. Als u deze instructies niet opvolgt, is het mogelijk dat u de printer laat vallen, hetgeen persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben. Zet de printer neer op de installatielocatie.
  • Pagina 74 Volledig openen. BELANGRIJK Als u een luid geluid hoort wanneer u de klep aan de achterkant opent Wanneer u de klep aan de achterkant opent, kunt u een luid geluid horen als de verpakkingsmaterialen aan de binnenkant van de printer loskomen. Dit is echter geen probleem van de printer.
  • Pagina 75 BELANGRIJK Als u een luid geluid hoort wanneer u het verpakkingsmateriaal met plakband verwijderd Er is een luid geluid te horen wanneer u het verpakkingsmateriaal met plakband verwijderd. Dit is echter geen probleem van de printer. Verwijder de verpakkingsmaterialen volledig. Controleer of de verpakkingsmaterialen volledig zijn verwijderd.
  • Pagina 76 Wees erop bedacht dat niet-originele tonercassettes op de markt worden verkocht. Het gebruik van niet-originele tonercassettes kan zorgen voor een slechte afdrukkwaliteit of slechte printerprestaties. Canon is niet verantwoordelijk voor storingen, ongelukken of schade veroorzaakt door het gebruik van niet-originele tonercassettes.
  • Pagina 77 Trek de lade voor tonercassettes uit. (1) Druk op de ontgrendeling op de handgreep. (2) Trek de lade voor tonercassettes zover als mogelijk uit. OPMERKING Volgorde van de tonercassettes Houd de tonercassette vast zoals weergegeven in de afbeelding.
  • Pagina 78 Verwijder de afdichtingstape. (1) Houd de tonercassette tegen en haak uw vinger in het tabje om de tape te verwijderen. (2) Trek de afdichtingstape (ongeveer 50 cm lang) voorzichtig recht naar voren in de richting van de pijl. VOORZICHTIG Wees voorzichtig dat er geen toner vrijkomt. Trek de afdichtingstape niet met kracht naar buiten en zorg ervoor dat u niet halverwege stopt, omdat dan toner kan vrijkomen.
  • Pagina 79 de afdrukkwaliteit. Zorg ervoor dat u het tonercassettegeheugen niet aanraakt (A). Dit kan leiden tot schade aan de cassette. Verwijder de afdichtingstape van alle tonercassettes. Zorg ervoor dat alle de verpakkingstape van alle vier de cassettes is verwijderd. Sluit de lade voor tonercassettes. Druk de lade stevig in de printer.
  • Pagina 80 VOORZICHTIG Let op bij het sluiten van de voorklep Wees voorzichtig dat u uw vingers niet openhaalt. BELANGRIJK Als u de voorklep niet kunt sluiten Zorg ervoor dat de tonercassettelade is gesloten. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten omdat dit kan resulteren in schade aan de printer. Laat de voorklep niet te lang openstaan nadat u de tonercassettes hebt geïnstalleerd.
  • Pagina 81 [E-06] Het netsnoer aansluiten BELANGRIJK Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van het netsnoer Sluit het netsnoer van de printer niet aan op een netvoedingspoort van een computer. Gebruik één stopcontact uitsluitend voor de printer. Sluit de printer niet aan op een noodvoeding (UPS). Dat kan ertoe leiden dat de printer tijdens een stroomstoring niet naar behoren werkt of beschadigd raakt.
  • Pagina 82 [E-07] Papier plaatsen en het papierformaat registreren In dit gedeelte wordt alleen de procedure beschreven voor het plaatsen van papier van standaardformaat (geen indexkaarten en enveloppen) in de papierlade en de multifunctionele lade. Papier van standaardformaat (geen indexkaarten en enveloppen) in de papierlade plaatsen Papier van standaardformaat (geen indexkaarten en enveloppen) in de multifunctionele lade plaatsen Zie de volgende items wanneer papier van niet-standaard formaat wordt geplaatst.
  • Pagina 83 Stap 1: Papier in de papierlade plaatsen Trek de papierlade eruit. VOORZICHTIG Vergeet niet de papierlade te verwijderen. Als papier wordt geplaatst terwijl de papierlade gedeeltelijk geopend is, kan de papierlade vallen of kan de printer beschadigd raken, hetgeen kan leiden tot persoonlijk letsel. Schuif de papiergeleiders naar de positie voor het formaat van het te plaatsen papier.
  • Pagina 84 Lijn de positie van (A) uit met de markering voor het papierformaat. Trek de papierlade uit voordat u papier van het formaat Legal plaatst. (1) Houd de ontgrendelingsknop rechtsvoor ingedrukt. (2) Pas de lengte van de papierlade aan. OPMERKING Formaataanduiding op de papiergeleiders Papierformaat Papiergeleiders Legal...
  • Pagina 85 VOORZICHTIG Wees voorzichtig bij het hanteren van papier. Wees bij het hanteren van papier voorzichtig dat u uw handen niet openhaalt aan de randen. BELANGRIJK Wees voorzichtig bij het hanteren van etiketten of papier met coating. Als u etiketten of papier met coating gebruikt, waaier de vellen dan goed uit en plaats ze weer in de lade.
  • Pagina 86 Wees voorzichtig bij het hanteren van papier. Wees bij het hanteren van papier voorzichtig dat u uw handen niet openhaalt aan de randen. BELANGRIJK Plaats papier in staande richting. Controleer de positie van de papiergeleiders. Als de papiergeleiders niet juist zijn geplaatst, kan dit leiden tot invoerproblemen. Capaciteit van de papierlade Papiersoort Papiercapaciteit...
  • Pagina 87 Controleer of de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet (B). BELANGRIJK Plaats geen stapel papier die hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet. Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet. Als de stapel hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet, kan dit leiden tot invoerproblemen.
  • Pagina 88 van het geplaatste papier registreren. Installeer het printerstuurprogramma en registreer het papierformaat aan de hand van de volgende procedure. Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling].
  • Pagina 89 Papier van standaardformaat (geen indexkaarten en enveloppen) in de multifunctionele lade plaatsen De volgende standaard papierformaten (geen indexkaarten en enveloppen) kunnen in de multifunctionele lade worden geplaatst. Papiersoort Papierformaat A4 (210,0 mm × 297,0 mm) B5 (182,0 mm × 257,0 mm) A5 (148,0 mm ×...
  • Pagina 90 BELANGRIJK Vergeet niet de papierlade te plaatsen. Als de papierlade niet is geplaatst, kunt u niet afdrukken vanuit de multifunctionele lade. Trek de aanvullende lade uit. BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt. Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt wanneer u papier in de multifunctionele lade plaatst.
  • Pagina 91 Stel de papiergeleiders iets breder af dan de werkelijke papierbreedte. Als u transparanten, etiketten of papier met coating gebruikt, waaier ze dan met een paar vellen tegelijk uit en lijn de randen uit. VOORZICHTIG Wees voorzichtig bij het hanteren van papier. Wees bij het hanteren van papier voorzichtig dat u uw handen niet openhaalt aan de randen.
  • Pagina 92 Wees voorzichtig bij het hanteren van transparanten, etiketten of papier met coating. Zorg ervoor dat u transparanten, etiketten of papier met coating goed uitwaaiert voordat u deze media plaatst. Als de vellen niet voldoende worden uitgewaaierd, kunnen meerdere vellen papier tegelijk worden ingevoerd waardoor papierstoringen kunnen ontstaan.
  • Pagina 93 Capaciteit multifunctionele lade Papiersoort Papiercapaciteit Circa 50 vellen Normaal papier (bv. 80 g/m Circa 30 vellen Zwaar papier (bv. 91 g/m Circa 20 vellen Zwaar papier (bv. 128 g/m Transparanten (alleen bij afdrukken in zwart-wit) Circa 20 vellen Etiket Circa 20 vellen Gecoat papier Circa 20 vellen Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet.
  • Pagina 94 BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de papiergeleiders afstelt op de breedte van het papier. Als de papiergeleiders te los of te strak zijn afgesteld, kan dat leiden tot invoerproblemen of papierstoringen.
  • Pagina 95 [E-08] Papierinvoer De papierinvoer moet onder aan de printer worden geïnstalleerd. De printer verplaatsen Verpakkingsmaterialen verwijderen en de papierinvoer installeren De status van de papierinvoer opgeven Papieren laden in de papierinvoer en het papierformaat instellen De papierinvoer verwijderen WAARSCHUWING Bij installatie van de papierinvoer Schakel de printer uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en koppel alle interfacekabels en het netsnoer los van de printer.
  • Pagina 96 De printer verplaatsen Wanneer u de papierinvoer installeert na installatie van de printer, moet u de printer tijdelijke naar een geschikte locatie verplaatsen aan de hand van de volgende procedure. WAARSCHUWING Wanneer de printer wordt verplaatst Schakel de printer altijd uit met de aan-/uit-schakelaar en koppel het netsnoer en de interfacekabels los.
  • Pagina 97 Trek de papierlade eruit. Verwijder de printer van de installatielocatie. Draag de printer met twee of meer personen door de handgrepen onder aan de printer vast te nemen en de printer gelijktijdig op te tillen. VOORZICHTIG Draag de printer met twee of meer personen. Deze printer weegt ongeveer 25,1 kg.
  • Pagina 98 daarvoor bestemde handgrepen. Als u deze instructies niet opvolgt, is het mogelijk dat u de printer laat vallen, hetgeen persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben. Houd de printer in evenwicht. De achterkant (A) van de printer is relatief zwaar. Wees voorzichtig en houd de printer in evenwicht wanneer u deze optilt.
  • Pagina 99 Verpakkingsmaterialen verwijderen en de papierinvoer installeren VOORZICHTIG Laat de printer of papierinvoer langzaam en voorzichtig zakken. Wees voorzichtig dat u uw handen of vingers niet bezeert. Verplaats de printer niet wanneer de papierlade is geïnstalleerd. De papierlade kan vallen en persoonlijk letsel veroorzaken. Verplaats de printer niet wanneer de papierinvoer is geïnstalleerd.
  • Pagina 100 Plaats de papierinvoer op de installatielocatie. Houd de handgrepen van de papierinvoer met beide handen vast als u de papierinvoer plaatst (zie afbeelding). BELANGRIJK Voorzorgsmaatregelen voor de installatielocatie Installeer de papierinvoer niet op een platform dat onder het gewicht van de printer en optionele toebehoren kan doorbuigen, of waarin de printer kan wegzakken (zoals een tapijt of mat).
  • Pagina 101 Lijn tevens de bevestigingspennen (A) en connector (B) uit bij het plaatsen van de printer. BELANGRIJK Als de printer niet juist op de papierinvoer kan worden geplaatst Als de printer niet juist op de papierinvoer kan worden geplaatst, tilt u de printer op, houdt u deze horizontaal en laat u deze weer zakken.
  • Pagina 102 Sluit het netsnoer op de printer aan. Sluit de stekker van het netsnoer aan op een stopcontact. Sluit zo nodig de USB-kabel op de printer aan. BELANGRIJK Wanneer u voor het eerst papier in de papierlade plaatst na installatie van de papierinvoer Voordat u papier plaatst, moet u de printer eenmaal inschakelen.
  • Pagina 103 Haal de status van de papierinvoer op. (1) Open het tabblad [Apparaatinstellingen]. (2) Klik op [Apparaatstatus opvragen]. De status van de papierinvoer wordt automatisch opgehaald. OPMERKING Als de status van de papierinvoer niet automatisch wordt opgehaald Schakel het selectievakje [Lade voor 250 vel] bij [Papierbronopties] in. Papieren laden in de papierinvoer en het papierformaat instellen Laad het papier in de papierlade van de papierinvoer (Lade 2) op dezelfde wijze als het papier laden in de papierlade geleverd met de printereenheid (Lade 1).
  • Pagina 104 De papierinvoer verwijderen WAARSCHUWING Wanneer u de papierinvoer verwijdert Schakel de printer uit, haal het netsnoer uit het stopcontact en koppel alle interfacekabels en het netsnoer los van de printer. Het netsnoer of de interfacekabels kunnen anders beschadigd raken, hetgeen kan resulteren in brand of een elektrische schok.
  • Pagina 105 Als een interfacekabel is aangesloten, schakelt u de computer uit en koppelt u de interfacekabel los van de printer. Haal het netsnoer uit het stopcontact. Koppel het netsnoer los van de printer. Trek de papierlades uit de printer en de papierinvoer. Til de printer op en verwijder deze van de papierinvoer.
  • Pagina 106 Sluit de stekker van het netsnoer aan op een stopcontact. Sluit zo nodig de USB-kabel op de printer aan.
  • Pagina 107 Voor meer informatie over de procedures, instructies, enzovoort voor Windows 7, raadpleegt u de informatie voor Windows Vista. Raadpleeg de website van Canon (http://www.canon.com/) voor meer informatie over de meest actuele status van de ondersteunde besturingssystemen en Service Pack. Minimale systeemvereisten...
  • Pagina 108 Apparatuur voor unidirectionele communicatie De printer communiceert in twee richtingen (bidirectioneel). Bediening van de printer bij aansluiting op apparatuur met unidirectionele communicatie is niet getest. Canon kan de printerwerking derhalve niet garanderen als de printer is aangesloten via unidirectionele afdrukservers, USB-hubs of schakelaars.
  • Pagina 109 Apparatuur voor unidirectionele communicatie De printer communiceert in twee richtingen (bidirectioneel). Bediening van de printer bij aansluiting op apparatuur met unidirectionele communicatie is niet getest. Canon kan de printerwerking derhalve niet garanderen als de printer is aangesloten via unidirectionele afdrukservers, USB-hubs of schakelaars.
  • Pagina 110 Controleer of de printer en computer beide zijn uitgeschakeld. Zet de printer niet aan tijdens de volgende procedure, tenzij u hiervoor instructies krijgt. Sluit de vierkante stekker (B-type) van de USB-kabel aan op de USB-connector van de printer. Sluit de platte stekker (A-type) van de USB-kabel aan op de USB-poort van de computer. Stap 2: Het printerstuurprogramma installeren vanaf de cd-rom Schakel de computer in en start Windows.
  • Pagina 111 Neem contact op met de systeembeheerder. Als er een wizard of dialoogvenster verschijnt tijdens de automatische Plug en Play- installatie Klik op [Annuleren], schakel de printer uit en gebruik de procedure in dit onderwerp om het printerstuurprogramma te installeren. Plaats de meegeleverde cd-rom "Gebruikerssoftware" in het cd-romstation van uw computer.
  • Pagina 112 OPMERKING Als u de e-Handleiding niet wilt installeren Klik op [Aangepaste installatie]. Klik op [Installeren]. OPMERKING Als u [Aangepaste installatie] hebt geselecteerd in stap 4 (1) Verwijder het vinkje in keuzevakje [e-Handleiding]. (2) Klik op [Installeren].
  • Pagina 113 Lees de inhoud van de licentieovereenkomst, en klik vervolgens op [Ja]. Klik op [Volgende]. Selecteer de installatiemethode.
  • Pagina 114 (1) Selecteer [Installeren met USB-verbinding]. (2) Klik op [Volgende]. OPMERKING Als een bericht wordt weergegeven met de melding dat u de computer opnieuw moet opstarten Start de computer opnieuw op en installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Als u werkt met Windows Vista of Server 2008 Het volgende scherm wordt weergegeven.
  • Pagina 115 De installatie van het printerstuurprogramma wordt automatisch gestart. Afhankelijk van uw omgeving kan de installatie van de software enige tijd in beslag nemen. De installatie van de e-Handleiding wordt automatisch gestart nadat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. Afhankelijk van uw omgeving kan de installatie van de software enige tijd in beslag nemen.
  • Pagina 116 Controleer de installatieresultaten en klik op [Volgende]. OPMERKING Als het stuurprogramma is niet goed geïnstalleerd "Het printerstuurprogramma kan niet worden geïnstalleerd of verwijderd" Start de computer opnieuw op. (1) Schakel het selectievakje [De computer nu opnieuw opstarten (aanbevolen)] in. (2) Klik op [Opnieuw starten]. OPMERKING De cd-rom verwijderen Na afloop van de installatie kunt u de cd-rom verwijderen uit het cd-romstation van uw computer.
  • Pagina 117 Het pictogram wordt niet weergegeven als u de computer niet opnieuw hebt opgestart na de installatie van het printerstuurprogramma. [Alle programma's] in het menu [Start] [Canon Printer De-installeerder] - [Canon LBP7210C De-installeerder] Bureaublad [e-Handleiding voor LBP7210C] Het pictogram wordt niet weergegeven als u de e-Handleiding niet hebt geïnstalleerd.
  • Pagina 118 [Alle programma's] in het menu [Start] [Canon LBP7210C] - [e-Handleiding voor LBP7210C] Het pictogram wordt niet weergegeven als u de e-Handleiding niet hebt geïnstalleerd.
  • Pagina 119 Apparatuur voor unidirectionele communicatie De printer communiceert in twee richtingen (bidirectioneel). Bediening van de printer bij aansluiting op apparatuur met unidirectionele communicatie is niet getest. Canon kan de printerwerking derhalve niet garanderen als de printer is aangesloten via unidirectionele afdrukservers, USB-hubs of schakelaars.
  • Pagina 120 Controleer of de printer en computer beide zijn uitgeschakeld. Sluit de vierkante stekker (B-type) van de USB-kabel aan op de USB-connector van de printer. Sluit de platte stekker (A-type) van de USB-kabel aan op de USB-poort van de computer. Druk op de aan/uit-schakelaar om de printer in te schakelen.
  • Pagina 121 Stap 2: Het printerstuurprogramma installeren met Plug en Play De procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma met Plug en Play verschilt al naar gelang uw besturingssysteem. Raadpleeg de procedure voor uw besturingssysteem. Windows Vista en Server 2008 Windows XP en Server 2003 BELANGRIJK Als u het printerstuurprogramma niet kunt installeren met Plug en Play (Windows 7) Mogelijk kunt u het printerstuurprogramma niet goed installeren vanwege een beperking in...
  • Pagina 122 Als u het printerstuurprogramma wilt bijwerken (of het printerstuurprogramma handmatig wilt installeren), moet u het printerstuurprogramma installeren via de cd-rominstallatie. "Het stuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De-installeerder]" OPMERKING Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Klik op [Doorgaan].
  • Pagina 123 Klik op [Op mijn computer naar stuurprogramma's zoeken (geavanceerd)]. Plaats de meegeleverde cd-rom "Gebruikerssoftware" in het cd-romstation van de computer en klik op [Bladeren]. Als cd-rom installatie wordt weergegeven, klikt u op [Afsluiten]. Selecteer de map met het printerstuurprogramma. Als u werkt met de 32-bits versie van Windows Vista (1) Selecteer de mappen op de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [32bit] - [Driver].
  • Pagina 124 Als u werkt met de 64-bits versie van Windows Vista (1) Selecteer de mappen op de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [x64] - [Driver]. (2) Klik op [OK]. OPMERKING Als u niet zeker weet of u een 32-bits of een 64-bits besturingssysteem gebruikt "De processorversie van Windows Vista of Server 2008 controleren"...
  • Pagina 125 Klik op [Sluiten]. OPMERKING Als het scherm voor het selecteren van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Ongeacht welk printerstuurprogramma is geselecteerd, zal er geen probleem zijn met de installatie omdat hetzelfde printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd. De cd-rom verwijderen Na afloop van de installatie kunt u de cd-rom verwijderen uit het cd-romstation van uw computer. Windows XP en Server 2003 Schakel de computer in en start Windows XP of Server 2003.
  • Pagina 126 Plaats de meegeleverde cd-rom "Gebruikerssoftware" in het cd-romstation van uw computer. Als cd-rom installatie wordt weergegeven, klikt u op [Afsluiten]. Selecteer de installatiemethode. Als het volgende dialoogvenster wordt weergegeven (1) Selecteer [Ik wil zelf kiezen (geavanceerd)]. (2) Klik op [Volgende]. Als het volgende dialoogvenster wordt weergegeven (1) Selecteer [Nee, nu niet].
  • Pagina 127 Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer [Op de onderstaande locaties naar het beste stuurprogramma zoeken]. (2) Schakel het selectievakje [Op verwisselbare media zoeken (b.v. op een diskette of cd- rom)] uit. (3) Schakel het selectievakje [Ook op deze locatie zoeken] in. (4) Klik op [Bladeren].
  • Pagina 128 (1) Selecteer de mappen op de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [x64] - [Driver]. (2) Klik op [OK]. Klik op [Volgende]. De installatie wordt gestart. Klik op [Voltooien]. OPMERKING De cd-rom verwijderen Na afloop van de installatie kunt u de cd-rom verwijderen uit het cd-romstation van uw computer.
  • Pagina 129 2008) Printerpictogram voor deze printer Taaklade Pictogram Printerstatusvenster Het pictogram wordt niet weergegeven als u de computer niet opnieuw hebt opgestart na de installatie van het printerstuurprogramma. [Alle programma's] in het menu [Start] [Canon Printer De-installeerder] - [Canon LBP7210C De-installeerder]...
  • Pagina 130 [E-12] Uit te voeren taken voor afdrukken in een netwerkomgeving De volgende twee methoden zijn beschikbaar om het printerstuurprogramma te installeren op een computer verbonden met een LAN-kabel (uit te voeren taken voor afdrukken in een netwerkomgeving). De procedures voor het instellen van het IP-adres of het creëren van een poort nodig voor het afdrukken in een netwerkomgeving hangt af van de installatiemethode.
  • Pagina 131 [E-13] Afdrukserveromgeving (printer delen) Als u de printer van de afdrukserveromgeving deelt, kunt u afdrukken vanaf andere computers die niet rechtstreeks met deze printer zijn verbonden. *1 De term "afdrukserver" duidt de computer aan die rechtstreeks met de printer is verbonden. *2 De term "client"...
  • Pagina 132 Voor clientcomputers Installeer het printerstuurprogramma. "Installatie op clients"...
  • Pagina 133 [E-14] De afdrukserver configureren Stap 1: Voordat u de printer gaat delen Stap 2: De printer delen Stap 1: Voordat u de printer gaat delen Controleer de instellingen van uw netwerk. Voer de volgende procedure uit. Windows XP Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik vervolgens op >1HWZHUN HQ ,QWHUQHWYHUELQGLQJHQ@ >1HWZHUNYHUELQGLQJHQ@ Windows Server 2003...
  • Pagina 134 OPMERKING Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven (Windows Vista en Server 2008) Klik op [Doorgaan]. Controleer of [Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken] is geselecteerd. (1) Controleer of het selectievakje [Bestands- en printerdeling voor Microsoft-netwerken] is ingeschakeld. (Als het selectievakje niet is ingeschakeld, schakelt u het in.) (2) Klik op [OK].
  • Pagina 135 OPMERKING De processorversie van Windows Vista controleren Als u niet zeker weet of u met 32-bits Windows Vista of 64-bits Windows Vista werkt, leest u "De processorversie van Windows Vista controleren". 32-bits besturingssysteem (Windows XP, Server 2003, Vista en Server 2008) OPMERKING Als u werkt met Windows XP...
  • Pagina 136 Windows XP en Server 2003 Selecteer [Deze printer delen]. Wijzig zo nodig [Share-naam]. Windows Vista en Server 2008 Schakel het selectievakje [Deze printer delen] in. Wijzig zo nodig [Share- naam]. Ga verder met de volgende procedures in overeenstemming met het besturingssysteem van de client.
  • Pagina 137 Wanneer u een extra stuurprogramma bijwerkt (vervangend stuurprogramma) Voer de volgende procedure uit. 1. Verwijder het printerstuurprogramma op de afdrukserver. "Het stuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De- installeerder]" 2. Installeer het nieuwe printerstuurprogramma op de afdrukserver. • Als de printer en afdrukserver met elkaar zijn verbonden via een USB-kabel "Installeren via cd-rominstallatie"...
  • Pagina 138 Klik op [Bladeren]. Open de mappen in de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [x64] - [Driver]. Selecteer het INF-bestand. (1) Selecteer [CNACDSTD.INF]. (2) Klik op [Openen]. Klik op [OK].
  • Pagina 139 De installatie van het extra printerstuurprogramma wordt gestart. OPMERKING De cd-rom verwijderen Na afloop van de installatie van het extra printerstuurprogramma kunt u de cd-rom verwijderen uit het cd-romstation. Klik op [Sluiten] of op [OK]. Het printerpictogram verandert in het gedeelde-printerpictogram. BELANGRIJK De instelling voor het delen van de printer uitschakelen Als u de instelling voor het delen van de printer wilt uitschakelen, volgt u de onderstaande...
  • Pagina 140 Klik op [Doorgaan] als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven. 64-bits besturingssysteem (Windows Vista en Server 2008) OPMERKING De schermafbeeldingen Deze procedure wordt beschreven aan de hand van schermafbeeldingen van Windows Vista. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Windows XP Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start.
  • Pagina 141 Ga verder met de volgende procedures in overeenstemming met het besturingssysteem van de client. Client Sommige gebruikers werken met een 32-bits 1DDU stap 4 besturingssysteem. Geen enkele gebruiker werkt met een 32-bits 1DDU stap 10 besturingssysteem. OPMERKING Als [Opties voor delen wijzigen] wordt weergegeven Klik op [Opties voor delen wijzigen].
  • Pagina 142 Wanneer u een extra stuurprogramma bijwerkt (vervangend stuurprogramma) Voer de volgende procedure uit. 1. Verwijder het printerstuurprogramma op de afdrukserver. "Het stuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De- installeerder]" 2. Installeer het nieuwe printerstuurprogramma op de afdrukserver. • Als de printer en afdrukserver met elkaar zijn verbonden via een USB-kabel "Installeren via cd-rominstallatie"...
  • Pagina 143 (2) Klik op [OK]. Klik op [Bladeren]. Open de mappen op de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [32bit] - [Driver]. Selecteer het INF-bestand. (1) Selecteer [CNACDSTK.INF]. (2) Klik op [Openen]. Klik op [OK].
  • Pagina 144 De installatie van het extra printerstuurprogramma wordt gestart. OPMERKING De cd-rom verwijderen Na afloop van de installatie van het extra printerstuurprogramma kunt u de cd-rom verwijderen uit het cd-romstation. Klik op [Sluiten] of op [OK]. Het printerpictogram verandert in het gedeelde-printerpictogram. BELANGRIJK De instelling voor het delen van de printer uitschakelen Schakel het selectievakje [Deze printer delen] uit op het tabblad [Delen].
  • Pagina 145 [E-15] Installatie op clients U kunt het printerstuurprogramma op twee manieren op een clientcomputer installeren: met lokale installatie of met downloadinstallatie. Lokale installatie U kunt het printerstuurprogramma installeren vanaf de bijgeleverde cd-rom. Installeren via cd-rominstallatie Downloadinstallatie U kunt het printerstuurprogramma zonder de bijgeleverde cd-rom installeren door het printerstuurprogramma van de afdrukserver te downloaden.
  • Pagina 146 Plaats de meegeleverde cd-rom "Gebruikerssoftware" in het cd-romstation van uw computer. Als de cd-rom al is geplaatst, werpt u de schijf uit en plaatst u deze opnieuw in het station. CD-rominstallatie wordt weergegeven. Afhankelijk van uw omgeving, kan het enige tijd duren voordat cd-rominstallatie wordt weergegeven.
  • Pagina 147 OPMERKING Als u de e-Handleiding niet wilt installeren Klik op [Aangepaste installatie]. Klik op [Installeren]. OPMERKING Als u [Aangepaste installatie] hebt geselecteerd in stap 4 (1) Verwijder het vinkje in keuzevakje [e-Handleiding]. (2) Klik op [Installeren].
  • Pagina 148 Lees de inhoud van de licentieovereenkomst, en klik vervolgens op [Ja]. Klik op [Volgende]. Selecteer de installatiemethode.
  • Pagina 149 (1) Selecteer [Handmatig poort voor installatie instellen]. (2) Klik op [Volgende]. Klik op [Poort toevoegen]. Selecteer de poort die u wilt toevoegen. (1) Selecteer [Netwerk]. (2) Klik op [OK]. Selecteer een gedeelde printer. (1) Selecteer een gedeelde printer op de afdrukserver. (2) Klik op [OK].
  • Pagina 150 OPMERKING Wanneer u niet zeker bent van de naam van de afdrukserver (computernaam van afdrukserver) Breng de afdrukserverbeheerder van het probleem op de hoogte. Geef aan of u de printer wel of niet als standaardprinter wilt gebruiken. (1) Als u de printer wilt instellen als de standaardprinter, schakelt u het selectievakje [Als standaard instellen] in.
  • Pagina 151 Als u werkt met Windows Vista of Server 2008 Het volgende scherm wordt weergegeven. Klik op [Ja]. Selecteer alleen [Nee] wanneer u geen LAN-kabel gebruikt om de printer te verbinden met de computer waarop het printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd. Klik op [Ja]. De installatie van het printerstuurprogramma wordt gestart.
  • Pagina 152 Controleer de installatieresultaten en klik op [Volgende]. OPMERKING Als het stuurprogramma is niet goed geïnstalleerd "Het printerstuurprogramma kan niet worden geïnstalleerd of verwijderd" Start de computer opnieuw op. (1) Schakel het selectievakje [De computer nu opnieuw opstarten (aanbevolen)] in. (2) Klik op [Opnieuw starten]. OPMERKING De cd-rom verwijderen Na afloop van de installatie kunt u de cd-rom verwijderen uit het cd-romstation van uw computer.
  • Pagina 153 "De e-Handleiding bekijken" "Zoeken naar informatie" Installeren vanuit de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers] De procedure voor het installeren van het printerstuurprogramma vanuit de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers] verschilt afhankelijk van het besturingssysteem. Raadpleeg de procedure voor uw besturingssysteem.
  • Pagina 154 Klik op [Netwerkprinter, draadloze printer of Bluetooth-printer toevoegen]. Het in het netwerk zoeken van de printer start automatisch. Klik op [De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst]. Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer [Een gedeelde printer op naam selecteren]. (2) Klik op [Volgende].
  • Pagina 155 Selecteer een gedeelde printer. (1) Selecteer een gedeelde printer op de afdrukserver. (2) Klik op [Selecteren]. OPMERKING Het netwerkpad rechtstreeks invoeren Geef het netwerkpad op als "\\naam afdrukserver (computernaam van afdrukserver)\printernaam". Wanneer u niet zeker bent van de naam van de afdrukserver (computernaam van afdrukserver) Breng de afdrukserverbeheerder van het probleem op de hoogte.
  • Pagina 156 OPMERKING Als al een ander printerstuurprogramma is geïnstalleerd [Als standaardprinter instellen] wordt weergegeven. Als u de printer wilt instellen als de standaardprinter, schakelt u het selectievakje in. Klik op [Voltooien]. OPMERKING Een testpagina afdrukken Klik op [Testpagina afdrukken]. Een bevestigingsdialoogvenster wordt weergegeven. Klik op [Sluiten] om het dialoogvenster te sluiten.
  • Pagina 157 Meld u aan bij Windows XP of Server 2003. OPMERKING Wanneer u zich aanmeldt als gebruiker zonder beheerdersrechten Een gebruiker zonder beheerdersrechten kan toch een printerstuurprogramma installeren. Open de map [Printers en faxapparaten]. Windows XP Professional en Server 2003 Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start. Windows XP Home Edition Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik op [Printers en DQGHUH KDUGZDUH@...
  • Pagina 158 Selecteer een printertype. (1) Selecteer [Netwerkprinter of een printer die met een andere computer is verbonden]. (2) Klik op [Volgende]. Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer [Verbinding maken met deze printer (of selecteer deze optie en klik op Volgende)]. (2) Klik op [Volgende].
  • Pagina 159 (1) Selecteer een gedeelde printer op de afdrukserver. (2) Klik op [Volgende]. OPMERKING Als het dialoogvenster [Verbinding maken met printer] wordt weergegeven Volg de aanwijzingen in het bericht. Het netwerkpad rechtstreeks invoeren Geef het netwerkpad op als "\\naam afdrukserver (computernaam van afdrukserver)\printernaam". Wanneer u niet zeker bent van de naam van de afdrukserver (computernaam van afdrukserver) Breng de afdrukserverbeheerder van het probleem op de hoogte.
  • Pagina 160 Installeren vanuit [Windows Verkenner] Schakel de computer in en start Windows. Meld u aan bij Windows. Geef [Windows Verkenner] weer. Windows XP, Server 2003, Vista en Server 2008 6HOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ >%XUHDXDFFHVVRLUHV@ >:LQGRZV Verkenner] in het menu Start. Voer de volgende procedure uit. (1) Selecteer de afdrukserver bij [Mijn netwerklocaties] ([Netwerk] in Windows Vista en Server...
  • Pagina 161 afdrukserver) Breng de afdrukserverbeheerder van het probleem op de hoogte. Volg de instructies op het scherm om het printerstuurprogramma te installeren.
  • Pagina 162 [E-16] De processorversie van Windows Vista controleren Als u niet zeker weet of u met 32-bits Windows Vista of 64-bits Windows Vista werkt, kunt u dat met de volgende procedure vaststellen. OPMERKING De schermafbeeldingen Deze procedure wordt beschreven aan de hand van schermafbeeldingen van Windows Vista.
  • Pagina 163 [E-17] Configuratiepagina-afdruk Na installatie van het printerstuurprogramma, controleert u de werking via de configuratiepagina-afdruk. De configuratiepagina-afdruk wordt gebruikt voor het afdrukken van de instellingen van de printer, het totaal aantal afgedrukte pagina's en andere printerinformatie. OPMERKING Plaats papier van A4-formaat. De Configuratiepagina-afdruk is ingesteld om te worden afgedrukt op papier van A4-formaat.
  • Pagina 164 De configuratiepagina-afdruk wordt afgedrukt. OPMERKING Voorbeeld van Configuratiepagina-afdruk Dit een voorbeeld van een configuratiepagina-afdruk. De inhoud van dit voorbeeld kan afwijken van de door uw printer afgedrukte configuratiepagina-afdruk. Als de configuratiepagina-afdruk niet juist wordt afgedrukt "Het afdrukken werkt niet"...
  • Pagina 165 [E-18] Een testpagina afdrukken in Windows U kunt de werking van het printerstuurprogramma controleren door een testpagina af te drukken in Windows. BELANGRIJK Als een foutbericht in het printerstatusvenster wordt weergegeven Volg de instructies op het scherm om het probleem op te lossen en druk dan een testpagina af. "Printerstatusvenster"...
  • Pagina 166 De testpagina wordt afgedrukt. OPMERKING Als de testpagina niet juist wordt afgedrukt "Het afdrukken werkt niet"...
  • Pagina 167 OPMERKING Wanneer een gebruiker zonder administratorrechten het printerstuurprogramma heeft geïnstalleerd Het printerstuurprogramma kan mogelijk niet juist worden verwijderd met [Canon LBP7210C De- installeerder] afhankelijk van uw besturingssysteem. Verwijder het printerstuurprogramma in dit geval volgens de volgende procedure. 1. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers].
  • Pagina 168 Sluit de volgende bestanden en programma's als deze geopend zijn. Help-bestand Printerstatusvenster Bedieningspaneel Overige toepassingen Voer de [Canon LBP7210C De-installeerder] uit. Windows XP, Server 2003, Vista en Server 2008 .OLN LQ KHW PHQX >6WDUW@ RS >$OOH SURJUDPPD V@ >&DQRQ 3ULQWHU 'H LQVWDOOHHUGHU@ >&DQRQ /%3&...
  • Pagina 169 Klik op [Ja]. Als de printer wordt gebruikt als een gedeelde printer, wordt het volgende scherm weergegeven. Lees het bericht en klik op [Ja]. Het verwijderen wordt gestart. Een ogenblik geduld. Afhankelijk van uw omgeving, kan het verwijderen van de gebruikershandleiding veel tijd in beslag nemen.
  • Pagina 170 Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Windows XP Professional en Server 2003 Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start. Windows XP Home Edition Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik op [Printers en DQGHUH KDUGZDUH@ >3ULQWHUV HQ ID[DSSDUDWHQ@ Windows Vista Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik op [Printer].
  • Pagina 171 "Het printerstuurprogramma verwijderen via het [Configuratiescherm]" De e-Handleiding verwijderen De geïnstalleerde e-Handleiding wordt niet verwijderd wanneer u het printerstuurprogramma verwijdert. "De e-Handleiding verwijderen" om de e-Handleiding te verwijderen.
  • Pagina 172 [E-20] Het printerstuurprogramma verwijderen via het [Configuratiescherm] Als u het printerstuurprogramma niet kunt verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De-installeerder], voert u de volgende procedure uit om het printerstuurprogramma te verwijderen. Voer de volgende procedure uit. Windows XP Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik op [Software].
  • Pagina 173 Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven (Windows Vista en Server 2008) Klik op [Doorgaan]. Voer de volgende procedure uit. Als deze printer wordt weergegeven (1) Selecteer deze printer. (2) Klik op [Verwijderen]. Als deze printer niet wordt weergegeven Klik op [Verwijderen]. Klik op [Ja].
  • Pagina 174 Afhankelijk van uw omgeving, kan het verwijderen veel tijd in beslag nemen. OPMERKING Als u werkt met Windows Vista en Server 2008 Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven. Lees het bericht en klik op [Ja] of [Ja op alles]. Klik op [Afsluiten]. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers].
  • Pagina 175 BELANGRIJK Als het pictogram voor deze printer wordt weergegeven 1. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en selecteer [Verwijderen] in de keuzelijst. 2. Klik op [Ja]. Zorg ervoor dat het pictogram wordt verwijderd. Tenzij u dit pictogram verwijdert, kunt u het printerstuurprogramma niet opnieuw installeren.
  • Pagina 176 Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en dubbelklik op [Programma's en onderdelen]. Controleer of [Canon LBP7210C] niet wordt weergegeven. (1) Controleer of [Canon LBP7210C] niet wordt weergegeven in het dialoogvenster. (2) Klik op [ ] om het dialoogvenster te sluiten.
  • Pagina 177 LBP7210C] in het dialoogvenster. Open [Apparaatbeheer]. Windows XP 1. Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start. 2. .OLN RS >3UHVWDWLHV HQ RQGHUKRXG@ >6\VWHHP@ 3. 2SHQ KHW WDEEODG >+DUGZDUH@ >$SSDUDDWEHKHHU@ Windows Server 2003 1. 6HOHFWHHU >&RQILJXUDWLHVFKHUP@ >6\VWHHP@ LQ KHW PHQX Start. 2. 2SHQ KHW WDEEODG >+DUGZDUH@ >$SSDUDDWEHKHHU@ Windows Vista 1.
  • Pagina 178 BELANGRIJK Verwijder geen andere apparaatstuurprogramma's. Als u per ongeluk andere apparaatstuurprogramma's verwijdert, werkt Windows mogelijk niet meer naar behoren. OPMERKING Als [Ondersteuning voor USB-afdrukken] niet wordt weergegeven Het USB-stuurprogramma is niet goed geïnstalleerd. Als het USB-stuurprogramma wordt weergegeven bij [Overige apparaten] Het USB-stuurprogramma is niet goed geïnstalleerd.
  • Pagina 179 [F] Afdrukken...
  • Pagina 180 [F-02] Het printerstuurprogramma installeren Het printerstuurprogramma is software wat nodig is voor het afdrukken vanuit een applicatie. De procedure voor het installeren van een printerstuurprogramma hangt af van de systeemomgeving. Raadpleeg het volgende afhankelijk van uw systeemomgeving. Als de printer en computer met elkaar zijn verbonden via een USB-kabel "Installeren via cd-rominstallatie"...
  • Pagina 181 Wanneer uw computer de afdrukserver is Als de printer en afdrukserver met elkaar zijn verbonden via een USB-kabel "Installeren via cd-rominstallatie" "Installeren met Plug and Play" Als de printer en afdrukserver met elkaar zijn verbonden via een LAN-kabel "Automatische installatie (aanbevolen methode)" "Handmatige installatie (alleen voor Windows XP/Server 2003)"...
  • Pagina 182 [F-03] De printer in- en uitschakelen De printer inschakelen De printer uitschakelen De printer inschakelen Druk op de aan/uit-schakelaar om de printer Aan te zetten. Alle indicatielampjes op de printer knipperen en de printer voert een zelfdiagnosetest uit om het apparaat en de optionele toebehoren te controleren. Als het resultaat van de zelfdiagnosetest normaal is Het indicatielampje Gereed (groen) gaat branden en de printer is...
  • Pagina 183 Schakel de printer niet in direct nadat u deze hebt uitgeschakeld. Als u de printer uit en weer in moet schakelen, moet u ten minste 10 seconden wachten voordat u de aan-/uit-schakelaar weer indrukt. Als de printer niet naar behoren werkt "Menu voor probleemdiagnose"...
  • Pagina 184 Energieverbruik wanneer de printer is uitgeschakeld (wanneer de aan-/uit-schakelaar niet wordt ingedrukt) Zelfs wanneer de hoofdschakelaar van de printer is uitgeschakeld, wordt er in geringe mate energie verbruikt als de stekker in de wandcontactdoos zit. Trek de stekker uit de wandcontactdoos om het stroomverbruik volledig te stoppen.
  • Pagina 185 [F-04] Afdrukken (basisprocedure) In dit gedeelte wordt de basisprocedure beschreven voor het afdrukken vanuit een toepassing, waarbij Adobe Reader 7.0 als voorbeeld wordt gebruikt. De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt. OPMERKING Wanneer het printerstuurprogramma wordt geïnstalleerd "Procedure voor installatie van de printer en het printerstuurprogramma"...
  • Pagina 186 OPMERKING De printernaam wijzigen U kunt de printernaam wijzigen in de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Klik op [Eigenschappen]. Geef de instelling op voor [Afdrukstijl]. (1) Geef het tabblad [Afwerking] weer. (2) Selecteer [Dubbelzijdig afdrukken] of [Enkelzijdig afdrukken].
  • Pagina 187 Geef de instellingen op voor [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat]. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer het paginaformaat van het document dat met een toepassing werd gemaakt. (3) Selecteer zo nodig het formaat van het papier dat in de papierbron is geplaatst. BELANGRIJK Als de instellingen [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat] niet hetzelfde zijn De grootte van de afdruk wordt automatisch aangepast aan de grootte van de pagina.
  • Pagina 188 instelling voor [Uitvoerformaat]. Geef de instellingen op voor [Papierbron] en [Papiersoort]. (1) Open het tabblad [Papierbron]. (2) Selecteer de papierbron die u wilt gebruiken. (3) Selecteer het type papier dat in de papierbron is geplaatst. OPMERKING Wanneer [Papierselectie] wordt ingesteld op een andere instelling dan [Hetzelfde papier voor alle pagina's] De instelling [Papierbron] verandert als volgt.
  • Pagina 189 Selecteer [Lade 1] of [Lade 2] (optioneel) in [Papierbron]. Als u [Auto] selecteert, kunt u niet afdrukken vanuit de papierlade. (Papier wordt ingevoerd vanuit de multifunctionele lade.) [Papiersoort] Geef de instelling voor het papiertype als volgt op. Instelling voor [Papiersoort] in het Papiersoort printerstuurprogramma 60 tot 74 g/m...
  • Pagina 190 [Afwerking], [Papierbron] en [Kwaliteit]. OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. OPMERKING De instellingen Het verdient aanbeveling het tabblad [Pagina-instelling] en de instellingen op het tabblad [Papierbron] te controleren elke keer wanneer u een document gaat afdrukken.
  • Pagina 192 [F-05] Een taak annuleren Met deze printer kunt u een taak annuleren met behulp van een van de volgende methoden. Een afdruktaak annuleren met behulp van de afdrukwachtrij Een afdruktaak annuleren met behulp van het printerstatusvenster Een afdruktaak annuleren met behulp van de toets Taak annuleren Een afdruktaak annuleren met behulp van de Remote UI Een afdruktaak annuleren met behulp van de afdrukwachtrij Open het printerstatusvenster.
  • Pagina 193 De afdrukwachtrij weergeven U kunt ook de volgende procedure gebruiken om de afdrukwachtrij weer te geven. 1. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Windows XP Professional en Server 2003 Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start. Windows XP Home Edition Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik op [Printers HQ DQGHUH KDUGZDUH@...
  • Pagina 194 Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling]. Klik op [ ] (Taak annuleren) om de afdruktaak te annuleren.
  • Pagina 195 OPMERKING Als afdruktaken niet kunnen worden geannuleerd, zelfs wanneer (Taak annuleren) is ingedrukt U kunt de volgende pagina's of taken niet annuleren. • Pagina's waarvan al gegevens zijn ontvangen • Taken die uit één af te drukken pagina bestaan Wanneer de printer van de ene afdruktaak op de andere overgaat op het moment dat de toets (Taak annuleren) wordt ingedrukt (als de taak op het moment dat de toets wordt ingedrukt en de taak op het moment dat de toets wordt losgelaten,...
  • Pagina 196 OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling]. Selecteer [Remote UI] in het menu [Opties]. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk.
  • Pagina 197 OPMERKING [Document Name] Een taaknaam van maximaal 20 tekens kan worden weergegeven. Als de naam uit meer dan 20 tekens bestaat, worden de overige tekens niet weergegeven of worden sommige tekens niet juist weergegeven. Afhankelijk van de toepassing, wordt de naam van de toepassing aan het begin van de bestandsnaam toegevoegd.
  • Pagina 198 De pagina's die al worden afgedrukt De pagina's die al worden afgedrukt als op [Delete] wordt geklikt, worden afgemaakt. Afdruktaken van andere gebruikers U kunt ook afdruktaken van andere gebruikers annuleren.
  • Pagina 199 [F-06] De standaardwaarden voor de afdrukvoorkeuren wijzigen De afdrukvoorkeuren die worden opgegeven bij "Afdrukken (basisprocedure)", zijn alleen van toepassing op taken die vanuit dezelfde toepassing zullen worden afgedrukt. Als de toepassing wordt gesloten, worden de gewijzigde instellingen teruggezet op de standaardwaarden. U kunt de volgende procedure gebruiken om de standaardwaarden te wijzigen voor afdrukvoorkeuren die voor alle taken gelden.
  • Pagina 200 OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Bevestig de instellingen en klik op [OK]. De standaardwaarden voor afdrukvoorkeuren worden gewijzigd. De map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers] wordt opnieuw geopend.
  • Pagina 201 [F-07] Verschillende tabbladen in het printerstuurprogramma U kunt schakelen tussen de tabbladen in het printerstuurprogramma door op de tabs boven aan het dialoogvenster te klikken. In dit gedeelte worden de tabbladen beschreven die worden weergegeven. Het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren in een toepassing openen Tabblad [Pagina-instelling] Tabblad [Afwerking] Tabblad [Papierbron]...
  • Pagina 202 Het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren openen vanuit de map [Printers en faxapparaten] of [Printers] (wanneer [Eigenschappen] is geselecteerd) Tabblad [Apparaatinstellingen] Tabblad [Profiel] OPMERKING De tabbladen die in Windows worden weergegeven De volgende tabbladen worden weergegeven in Windows. Tabblad [Algemeen] Tabblad [Delen] Tabblad [Poorten] Tabblad [Geavanceerd] Tabblad [Kleurbeheer]...
  • Pagina 203 "Afdruktaken samenvoegen voor afdrukken" "De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster" "Meerdere pagina's op één vel afdrukken" "Een afbeelding afdrukken op papierformaat groter dan A4 (Poster afdrukken)" "Afdrukken op schaal" "Een watermerk toevoegen aan een document dat u wilt afdrukken (watermerk afdrukken)" "Randen, de datum, enz.
  • Pagina 204 Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Tabblad [Afwerking] "Afdruktaken samenvoegen voor afdrukken" "De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster" "Afdrukken met een rugmarge" "Enkelzijdig en dubbelzijdig afdrukken" "Boekje afdrukken" "Gegevens in verschillende afdrukstanden afdrukken binnen dezelfde taak" "De uitvoermethode selecteren" "De afdrukgegevens 180 graden draaien"...
  • Pagina 205 Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Tabblad [Papierbron] "Afdruktaken samenvoegen voor afdrukken" "De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster" "Papier selecteren voor elke pagina" OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Tabblad [Kwaliteit]...
  • Pagina 206 "Afdruktaken samenvoegen voor afdrukken" "Afdrukken optimaliseren voor bepaalde af te drukken gegevens" "Een kleurendocument afdrukken in zwart-wit" "Afbeeldingen met een ruwe structuur bijwerken" "De tonerdichtheid aanpassen" "De kleur aanpassen" "Afdrukken met aangepaste helderheid en contrast" "Kleurafstemming via het beeldscherm" OPMERKING...
  • Pagina 207 Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Tabblad [Apparaatinstellingen] OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Tabblad [Profiel]...
  • Pagina 208 OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken"...
  • Pagina 209 [F-08] De printerstatus controleren in het printerstatusvenster Het printerstatusvenster weergeven De printerstatus controleren Over het dialoogvenster [Informatie over verbruiksartikelen] Het printerstatusvenster weergeven U kunt het printerstatusvenster op de volgende twee manieren openen. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling] van het printerstuurprogramma.
  • Pagina 210 Soms wordt het pictogram zelfs niet in de bovenstaande situaties weergegeven afhankelijk van de instellingen voor het dialoogvenster [Voorkeuren (Gebruikers)] of [Voorkeuren (Beheerders)] in het printerstatusvenster. Zie de Help voor meer informatie over het dialoogvenster [Voorkeuren (Gebruikers)] of [Voorkeuren (Beheerders)]. "De Help gebruiken"...
  • Pagina 211 gebied wordt afhankelijk van de printerstatus de voortgang van het afdrukken weergegeven of foutcondities. Bovendien wordt afhankelijk van de printerstatus de achtergrondkleur als volgt gewijzigd. • Blauw: De printer is klaar voor gebruik. • Oranje: Er is een fout opgetreden. •...
  • Pagina 212 termijn nodig> Het is raadzaam de tonercassette te vervangen voordat u een grote hoeveelheid gegevens afdrukt. Wanneer de levensduur van de zwarte tonercassette is verstreken, stopt de printer met afdrukken en kunt u niet verder gaan met de taak. Wanneer de levensduur van een van de tonercassettes <Cartridge vervangen>...
  • Pagina 213 [F-09] Controleren aan de hand van de Remote UI De Remote UI weergeven De printerstatus controleren De Remote UI weergeven Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling].
  • Pagina 214 De printerstatus controleren Door informatie op te halen van de printer kunt u de huidige printerstatus en informatie over de printer weergeven in de Remote UI. Als u de printerstatus wilt controleren, selecteert u [Status] of [Features] in het menu [Device Manager]. De pagina [Status] U kunt de status controleren van de papierbronnen en de tonercassettes of andere informatie weergeven.
  • Pagina 215 [Device Status]: Hiermee geeft u berichten weer over de printerstatus. Bovendien verandert afhankelijk van de printerstatus de kleur van de indicator als volgt. (groen): Normaal (De printer is klaar voor gebruik.) (geel): Enige aandacht is nodig maar deze status heeft geen invloed op de afdruktaak. (Er wordt een waarschuwingsbericht weergegeven.) (rood): Afdrukken is om een bepaalde reden niet mogelijk.
  • Pagina 216 Bericht Inhoud en oplossingen Kan normaal worden gebruikt. <Beschikbaar> U kunt doorgaan met afdrukken. Zorg dat u een nieuwe tonercassette van de aangegeven kleur bij de hand hebt. <Vervanging op korte termijn nodig> Het is raadzaam de tonercassette te vervangen voordat u een grote hoeveelheid gegevens afdrukt.
  • Pagina 217 pagina's, enzovoort.
  • Pagina 218 [F-10] De Help gebruiken Raadpleeg de instructies in de Help voor meer informatie over de instellingen van het printerstuurprogramma of het printerstatusvenster. U gebruikt de Help als volgt. Klik op [Help]. Wanneer u de Help weergeeft vanuit het printerstatusvenster, selecteert u [Help- onderwerpen] in het menu [Help].
  • Pagina 219 De optie waarover u informatie wilt, weergeven via de Inhoudsopgave Hieronder wordt beschreven hoe u een onderwerp kunt weergeven, waarbij [Afdrukstand] op het tabblad [Pagina- instelling] als voorbeeld wordt gebruikt. Voer de volgende procedure uit. (1) Open het tabblad [Inhoud]. (2) Selecteer een tabblad, dialoogvenster, enzovoort voor uw gewenste optie.
  • Pagina 220 [Pagina-instelling] als voorbeeld wordt gebruikt. Voer de volgende procedure uit. (1) Open het tabblad [Index]. (2) Geef trefwoorden voor de gewenste optie op. Dubbelklik op de gewenste optie. Klik op de gewenste optie.
  • Pagina 221 Een woord of zin uit de Help ophalen en de optie waarover u informatie wilt, weergeven Hieronder wordt beschreven hoe u een onderwerp kunt weergeven, waarbij [Pagina-opmaak] op het tabblad [Pagina-instelling] als voorbeeld wordt gebruikt. Voer de volgende procedure uit. (1) Open het tabblad [Zoeken].
  • Pagina 222 Dubbelklik in de lijst met onderwerpen op een tabblad, dialoogvenster, enzovoort voor uw gewenste optie. Klik op de gewenste optie.
  • Pagina 224 [F-11] Geschikt en ongeschikt papier Geschikt papier Ongeschikt papier Geschikt papier Papierformaat Papiersoort Papierformaat Onderstaand worden de papierformaten weergegeven die met deze printer kunnen worden gebruikt. : Het papier is beschikbaar voor enkelzijdig afdrukken en automatisch dubbelzijdig afdrukken. : Het papier is alleen beschikbaar voor enkelzijdig afdrukken. : Het papier kan niet worden gebruikt om af te drukken.
  • Pagina 225 Envelop DL (110,0 mm × 220,0 mm) Envelop Nr.10 (COM10) (104,7 mm × 241,3 mm) Envelop C5 (162.0 mm × 229.0 mm) Envelop Monarch (98,4 mm × 190,5 mm) Envelop B5 (176,0 mm × 250,0 mm) Indexkaart (102,0 × 152,0 mm, 127,0 × 203,0 mm) Aangepast papierformaat *1 Papier met een aangepast formaat van 76.2 tot 215,9 mm breed en van 127.0 tot 355,6 mm lang kan worden geplaatst.
  • Pagina 226 60 tot 74 g/m [Normaal Papier L] Normaal 60 g/m [Normaal Papier L2] papier *2*3 70 tot 90 g/m [Normaal Papier] 86 tot 119 [Zwaar Papier 1] 120 tot 128 Zwaar papier [Zwaar papier 2] 129 tot 176 [Zwaar papier 3] Transparanten (alleen bij [Transparant] afdrukken in zwart-wit)
  • Pagina 227 *5 Wanneer papier van 60 g/m is geselecteerd bij [Normaal Papier L] en het afgedrukte papier krult (de afgedrukte zijde krult naar buiten), kies dan [Normaal Papier L2]. *6 Voor dubbelzijdig afdrukken kunt u geen zwaar papier van 164 tot 176 g/m gebruiken.
  • Pagina 228 Let er op geen vegen of vlekken te maken op de afdrukzijde van de transparanten, bijvoorbeeld vingerafdrukken, stof of olie. De afdruksnelheid neemt af bij afdrukken op transparanten. Etiket Met deze printer kunnen labels worden afgedrukt van A4- en Letter-formaat. BELANGRIJK Voorzorgen bij het gebruik van labels Gebruik geen etiketten met de volgende kenmerken.
  • Pagina 229 Enveloppen met lijm op de oppervlakte Gerimpelde of gekreukte enveloppen Enveloppen van slecht fabrikaat met ongelijk gelijmde delen Enveloppen met een onregelmatige vorm Voordat u enveloppen plaatst, drukt u de stapel enveloppen plat om eventueel aanwezige lucht te laten ontsnappen en strijkt u stevig langs de vouwlijnen aan de rand.
  • Pagina 230 Papier met een lijmlaag of speciale coating Warmtegevoelig papier Papier met een lijmlaag Carbonpapier Etiketten die gemakkelijk loskomen Behandeld gekleurd papier Papier met een speciale coating (gecoat papier voor inkjetprinters, enz.) Papier dat inkt bevat die smelt, verbrandt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot bij dezelfde of een lagere temperatuur dan de verhittingstemperatuur van de fixeereenheid Papier voorzien van ongewenste substanties Papier met nietjes, paperclips, lint of plakband...
  • Pagina 231 [F-12] Afdrukgebied Normaal papier, zwaar papier, transparanten, etiketten en gecoat papier Envelop OPMERKING Als u het afdrukgebied wilt vergroten Geef de volgende instellingen op in het printerstuurprogramma. 1. Klik op [Geavanceerde instellingen] op het tabblad [Afwerking]. 2. Stel [Druk af met linkerbovenkant van vel als beginpunt] in op [Aan]. Afhankelijk van de gegevens die u wilt afdrukken, ontbreekt de rand van het papier mogelijk gedeeltelijk wanneer u afdrukt of is deze vlekkerig bij het afdrukken in kleur.
  • Pagina 232 BELANGRIJK Bij het afdrukken op enveloppen Het verdient aanbeveling het document zodanig te configureren dat de gegevens worden afgedrukt in een gebied kleiner dan het gehele afdrukgebied. Wanneer u afdrukt in het hele afdrukgebied, wordt mogelijk niet de optimale afdrukkwaliteit bereikt.
  • Pagina 233 Als u een schroeilucht ruikt, schakelt u de printer onmiddellijk uit, verwijdert u het netsnoer uit het stopcontact en neemt u vervolgens contact op met uw bevoegde Canon-dealer. Doet u dit niet, dan kan dit resulteren in brand of een elektrische schok.
  • Pagina 234 Afdrukken opslaan Bewaar afdrukken op een vlakke ondergrond. Bewaar afdrukken niet in mappen vervaardigd van PVC-materiaal om te voorkomen dat de toner gaat smelten en aan het PVC-materiaal gaat hechten. Toner kan loslaten wanneer afdrukken worden gevouwen of gekreukt. Bewaar afdrukken in omstandigheden waarin zij niet kunnen kreuken of krullen omdat anders de toner kan loslaten.
  • Pagina 235 [F-14] Invoerrichting van papier Als u papier wilt bedrukken dat is voorzien van een briefhoofd of logo, plaatst u het papier als volgt in de juiste invoerrichting. in de tabel geeft de juiste invoerrichtingen aan. Lay-out Staand Lay-out Liggend Papierlade (enkelzijdig afdrukken) (Met de afdrukzijde naar boven) (Met de afdrukzijde naar boven) Papierlade (automatisch dubbelzijdig...
  • Pagina 236 Enveloppen in de juiste stand plaatsen "Enveloppen plaatsen".
  • Pagina 237 [F-15] Papierbron Soort papierbron Papiercapaciteit van de papierbron Een papierbron selecteren Voorzorgsmaatregelen bij het hanteren van de multifunctionele lade of van de papierlade Soort papierbron Deze printer is uitgerust met de volgende papierbronnen. (A): Multifunctionele lade (B): Lade 1 (C): Lade 2 (Optioneel) BELANGRIJK Afdrukken vanuit de multifunctionele lade of vanuit lade 2 Zorg ervoor dat lade 1 is ingesteld voordat u afdrukt vanuit lade 2.
  • Pagina 238 Transparanten (alleen bij afdrukken in zwart-wit) Circa 20 vellen Etiket Circa 20 vellen Circa 50 vellen Circa 50 vellen Gecoat papier Circa 20 vellen Circa 50 vellen Circa 50 vellen Envelop Circa 5 vellen Circa 10 vellen Circa 10 vellen Een papierbron selecteren Op het tabblad [Papierbron] van het printerstuurprogramma kan een papierbron worden geselecteerd.
  • Pagina 239 Wanneer vanuit de papierlade wordt afgedrukt op een ander papiertype dan normaal papier of enveloppen Selecteer [Lade 1] of [Lade 2] (optioneel). Als u [Auto] selecteert, kunt u niet afdrukken vanuit de papierlade. (Papier wordt ingevoerd vanuit de multifunctionele lade.) Het printerstuurprogramma weergeven "Afdrukken (basisprocedure)"...
  • Pagina 240 Als u afdrukt vanuit de multifunctionele lade of vanuit lade 2 (optioneel), zorg er dan voor dat voorafgaand aan het afdrukken lade 1 is ingesteld. Verwijder het papier dat in de multifunctionele lade is geplaatst alvorens de lade te sluiten. Houd de multifunctionele lade bovendien gesloten wanneer deze niet wordt gebruikt.
  • Pagina 241 [F-16] Uitvoerlade Uitvoerlade Papiercapaciteit van de uitvoerlade Uitvoerlade Bedrukt papier wordt uitgevoerd naar de uitvoerlade bovenop de printer wanneer de bedrukte zijde naar beneden is gericht. VOORZICHTIG Houd uw handen en kleding uit de buurt van de rol in het uitvoergebied. Zelfs als de printer niet bezig is met afdrukken, kan de rol plotseling draaien en uw handen of kleding beklemmen, hetgeen persoonlijk letsel kan veroorzaken.
  • Pagina 242 OPMERKING Als de melding <Uitvoerlade is vol> verschijnt Als de melding <Uitvoerlade is vol> verschijnt in het printerstatusvenster, verwijder het papier uit de uitvoerlade. Papiercapaciteit van de uitvoerlade Papiersoort Papiercapaciteit Circa 125 vellen Normaal papier (bv. 80 g/m Circa 50 vellen Zwaar papier (bv.
  • Pagina 243 [F-17] Papier van standaardformaat plaatsen (geen indexkaarten en enveloppen) Papier van standaardformaat (geen indexkaarten en enveloppen) in de papierlade plaatsen Papier van standaardformaat (geen indexkaarten en enveloppen) in de multifunctionele lade plaatsen Papier van standaardformaat (geen indexkaarten en enveloppen) in de papierlade plaatsen De volgende standaard papierformaten (geen indexkaarten en enveloppen) kunnen in de papierlade worden geplaatst.
  • Pagina 244 VOORZICHTIG Vergeet niet de papierlade te verwijderen. Als papier wordt geplaatst terwijl de papierlade gedeeltelijk geopend is, kan de papierlade vallen of kan de printer beschadigd raken, hetgeen kan leiden tot persoonlijk letsel. Schuif de papiergeleiders naar de positie voor het formaat van het te plaatsen papier. Schuif de papiergeleiders tegen de zijkant van het papier.
  • Pagina 245 Trek de papierlade uit voordat u papier van het formaat Legal plaatst. (1) Houd de ontgrendelingsknop rechtsvoor ingedrukt. (2) Pas de lengte van de papierlade aan. OPMERKING Formaataanduiding op de papiergeleiders Papierformaat Papiergeleider Legal Letter Executive EXEC JIS B5 Als u etiketten of papier met coating gebruikt, waaier ze dan met een paar vellen tegelijk uit en lijn de randen uit.
  • Pagina 246 VOORZICHTIG Wees voorzichtig bij het hanteren van papier. Wees bij het hanteren van papier voorzichtig dat u uw handen niet openhaalt aan de randen. BELANGRIJK Wees voorzichtig bij het hanteren van etiketten of papier met coating. Als u etiketten of papier met coating gebruikt, waaier de vellen dan goed uit en plaats ze weer in de lade.
  • Pagina 247 Wees voorzichtig bij het hanteren van papier. Wees bij het hanteren van papier voorzichtig dat u uw handen niet openhaalt aan de randen. BELANGRIJK Plaats papier in staande richting. Controleer de positie van de papiergeleiders. Als de papiergeleiders niet juist zijn geplaatst, kan dit leiden tot invoerproblemen. Capaciteit van de papierlade Papiersoort Papiercapaciteit...
  • Pagina 248 Controleer of de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet (B). BELANGRIJK Plaats geen stapel papier die hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet. Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet. Als de stapel hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet, kan dit leiden tot invoerproblemen.
  • Pagina 249 van het geplaatste papier registreren. Registreer het papierformaat met de volgende procedure. Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling].
  • Pagina 250 Papier van standaardformaat (geen indexkaarten en enveloppen) in de multifunctionele lade plaatsen De volgende standaard papierformaten (geen indexkaarten en enveloppen) kunnen in de multifunctionele lade worden geplaatst. Papiersoort Papierformaat A4 (210,0 mm × 297,0 mm) B5 (182,0 mm × 257,0 mm) A5 (148,0 mm ×...
  • Pagina 251 BELANGRIJK Vergeet niet de papierlade te plaatsen. Als de papierlade niet is geplaatst, kunt u niet afdrukken vanuit de multifunctionele lade. Trek de aanvullende lade uit. BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt. Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt wanneer u papier in de multifunctionele lade plaatst.
  • Pagina 252 Stel de papiergeleiders iets breder af dan de werkelijke papierbreedte. Als u transparanten, etiketten of papier met coating gebruikt, waaier ze dan met een paar vellen tegelijk uit en lijn de randen uit. VOORZICHTIG Wees voorzichtig bij het hanteren van papier. Wees bij het hanteren van papier voorzichtig dat u uw handen niet openhaalt aan de randen.
  • Pagina 253 Wees voorzichtig bij het hanteren van transparanten, etiketten of papier met coating. Zorg ervoor dat u transparanten, etiketten of papier met coating goed uitwaaiert voordat u deze media plaatst. Als de vellen niet voldoende worden uitgewaaierd, kunnen meerdere vellen papier tegelijk worden ingevoerd waardoor papierstoringen kunnen ontstaan.
  • Pagina 254 Capaciteit multifunctionele lade Papiersoort Papiercapaciteit Circa 50 vellen Normaal papier (bv. 80 g/m Circa 30 vellen Zwaar papier (bv. 91 g/m Circa 20 vellen Zwaar papier (bv. 128 g/m Transparanten (alleen bij afdrukken in zwart-wit) Circa 20 vellen Etiket Circa 20 vellen Gecoat papier Circa 20 vellen Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet.
  • Pagina 255 BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de papiergeleiders afstelt op de breedte van het papier. Als de papiergeleiders te los of te strak zijn afgesteld, kan dat leiden tot invoerproblemen of papierstoringen.
  • Pagina 256 [F-18] Indexkaarten plaatsen Voor indexkaarten worden de volgende formaten ondersteund: 102,0 × 152,0 mm 127.0 × 203.0 mm Indexkaart kan alleen in de multifunctionele lade worden geplaatst. BELANGRIJK Uitvoerige informatie over geschikt papier "Geschikt en ongeschikt papier" De multifunctionele lade hanteren "Papierbron"...
  • Pagina 257 BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt. Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt wanneer u papier in de multifunctionele lade plaatst. Stel de papiergeleiders iets breder in dan de breedte van de indexkaarten. Voer de stapel indexkaarten voorzichtig onder de geleiders voor de invoerlimiet (A) door totdat de stapel de achterzijde van de lade raakt.
  • Pagina 258 VOORZICHTIG Ga voorzichtig om met indexkaarten. Ga voorzichtig om met indexkaarten om uw handen niet te snijden aan de randen van het papier. BELANGRIJK Let erop indexkaarten alleen in staande richting te plaatsen. Capaciteit van de multifunctionele lade voor indexkaarten In de multifunctionele lade kunnen tot maximaal 20 indexkaarten worden geplaatst.
  • Pagina 259 BELANGRIJK Controleer of de papiergeleiders zijn afgesteld op de breedte van de indexkaart. Als de papiergeleiders te los of te strak zijn afgesteld, kan dat leiden tot problemen met de invoer van indexkaarten of tot papierstoringen.
  • Pagina 260 [F-19] Enveloppen plaatsen Enveloppen in de papierlade plaatsen Enveloppen in de multifunctionele lade plaatsen Monarch-enveloppen kunnen alleen in de multifunctionele lade worden geplaatst. Enveloppen in de papierlade plaatsen De volgende enveloppen kunnen in de papierlade worden geplaatst. Envelop Nr.10 (COM10) (104,7 mm × 241,3 mm) Envelop DL (110,0 mm ×...
  • Pagina 261 "Papierbron" OPMERKING Enveloppen in lade 2 plaatsen (optionele papierinvoer) U plaatst papier in lade 2 op dezelfde manier als in lade 1. Stap 1: Enveloppen in de papierlade plaatsen Trek de papierlade eruit. VOORZICHTIG Vergeet niet de papierlade te verwijderen. Als papier wordt geplaatst terwijl de papierlade gedeeltelijk geopend is, kan de papierlade vallen of kan de printer beschadigd raken, hetgeen kan leiden tot persoonlijk letsel.
  • Pagina 262 2. Maak stijve hoeken van de enveloppen soepel en strijk eventuele oneffenheden glad zoals in de afbeelding. 3. Maak van de enveloppen een rechte stapel door ze met de zijkanten op een vlakke ondergrond te stoten. VOORZICHTIG Wees voorzichtig bij het hanteren van enveloppen. Wees voorzichtig bij het hanteren van enveloppen zodat u uw handen niet snijdt aan de randen van de enveloppen.
  • Pagina 263 VOORZICHTIG Wees voorzichtig bij het hanteren van enveloppen. Wees voorzichtig bij het hanteren van enveloppen zodat u uw handen niet snijdt aan de randen van de enveloppen. BELANGRIJK Enveloppen in de juiste stand plaatsen Raadpleeg de instructies zoals beschreven boven de procedure.
  • Pagina 264 Schuif de papiergeleider voor de voorkant. (1) Houd de ontgrendelingsknop ingedrukt. (2) Stel de papiergeleiders af op de lengte van de enveloppen. BELANGRIJK Let erop dat de papiergeleiders zijn afgesteld op de breedte van de enveloppen. Als de papiergeleiders te los of te strak zijn afgesteld, kan dat leiden tot invoerproblemen of papierstoringen.
  • Pagina 265 Duw het papier omlaag en schuif het vervolgens onder de haken (A) van de papiergeleiders. Controleer of de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet (B). BELANGRIJK Plaats geen stapel enveloppen die hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet. Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet.
  • Pagina 266 De papierlade van deze printer kan het papierformaat niet automatisch detecteren. U moet daarom het formaat van het geplaatste papier registreren. Registreer het papierformaat met de volgende procedure. Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [...
  • Pagina 267 Enveloppen in de multifunctionele lade plaatsen De volgende enveloppen kunnen in de multifunctionele lade worden geplaatst. Envelop Monarch (98,4 mm × 190,5 mm) Envelop Nr.10 (COM10) (104,7 mm × 241,3 mm) Envelop DL (110,0 mm × 220,0 mm) Envelop C5 (162.0 mm × 229.0 mm) Envelop B5 (176,0 mm ×...
  • Pagina 268 BELANGRIJK Vergeet niet de papierlade te plaatsen. Als de papierlade niet is geplaatst, kunt u niet afdrukken vanuit de multifunctionele lade. Trek de aanvullende lade uit. BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt. Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt wanneer u papier in de multifunctionele lade plaatst.
  • Pagina 269 Stoot de enveloppen gelijk. 1. Plaats de stapel enveloppen op een vlak oppervlak, duw de enveloppen plat om de resterende lucht te laten ontsnappen en er zeker van te zijn dat de randen stevig zijn aangedrukt. 2. Maak stijve hoeken van de enveloppen soepel en strijk eventuele oneffenheden glad zoals in de afbeelding.
  • Pagina 270 VOORZICHTIG Wees voorzichtig bij het hanteren van enveloppen. Wees voorzichtig bij het hanteren van enveloppen zodat u uw handen niet snijdt aan de randen van de enveloppen. Schuif de stapel enveloppen voorzichtig onder de geleiders voor de invoerlimiet (A) totdat de stapel de achterkant van de lade raakt.
  • Pagina 271 Plaats enveloppen met de voorzijde (niet-klevende zijde) naar boven. U kunt niet afdrukken op de achterzijde (klevende zijde) van enveloppen. Capaciteit van de multifunctionele lade voor enveloppen In de multifunctionele lade kunnen maximaal 5 enveloppen worden geplaatst. Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet. Als de stapel hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet, kan dit leiden tot invoerproblemen.
  • Pagina 272 [F-20] Papier van aangepast formaat plaatsen (niet-standaard papierformaat) Het laden van papier van aangepast formaat in de papierlade Aangepaste papierformaten in de multifunctionele lade plaatsen Het laden van papier van aangepast formaat in de papierlade De volgende aangepaste papierformaten kunnen in de papierlade worden geplaatst. Breedte 100.0 tot 215,9 mm;...
  • Pagina 273 Vergeet niet de papierlade te verwijderen. Als papier wordt geplaatst terwijl de papierlade gedeeltelijk geopend is, kan de papierlade vallen of kan de printer beschadigd raken, hetgeen kan leiden tot persoonlijk letsel. Plaats het papier van aangepast formaat zo dat de randen van de papierstapel zijn uitgelijnd met de achterzijde van de papierlade.
  • Pagina 274 Wanneer slecht gesneden papier wordt gebruikt Bij gebruik van papier dat slecht is gesneden, is het mogelijk dat er meerdere vellen papier tegelijk worden ingevoerd. In dat geval waaiert u de stapel goed uit en maakt u een rechte stapel door het papier enkele malen op een vlakke ondergrond te stoten voordat u de stapel plaatst.
  • Pagina 275 BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de papiergeleiders afstelt op de breedte van het papier. Als de papiergeleiders te los of te strak zijn afgesteld, kan dat leiden tot invoerproblemen of papierstoringen. Duw het papier omlaag en schuif het papier vervolgens onder de haken (A) van de papiergeleiders.
  • Pagina 276 Plaats geen stapel papier die hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet. Zorg ervoor dat de papierstapel niet hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet. Als de stapel hoger is dan de markeringen voor de invoerlimiet, kan dit leiden tot invoerproblemen. Plaats de papierlade in de printer.
  • Pagina 277 6HOHFWHHU >/DGHLQVWHOOLQJHQ@ >$SSDUDDWLQVWHOOLQJHQ@ LQ KHW PHQX >2SWLHV@ OPMERKING Wanneer u een papierformaat instelt Aangezien u geen papierformaat kunt instellen wanneer de printer bezig is, controleer of de printer inactief is voordat u het papierformaat instelt. U kunt echter wel een papierformaat instellen wanneer een van de volgende meldingen worden getoond.
  • Pagina 278 DQGHUH KDUGZDUH@ >3ULQWHUV HQ ID[DSSDUDWHQ@ Windows Vista Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik op [Printer]. Windows Server 2008 Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en dubbelklik op [Printers]. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van deze printer en selecteer [Voorkeursinstellingen voor afdrukken] in de keuzelijst.
  • Pagina 279 [Naam van aangepast papierformaat]: Voer de naam in van het toe te voegen aangepaste papierformaat. U kunt maximaal 31 tekens invoeren. [Eenheid]: Stel de voor het aangepaste papierformaat te gebruiken eenheid in. [Papierformaat]: Stel de hoogte en breedte in voor het aangepaste papierformaat ([Hoogte] [Breedte]).
  • Pagina 280 BELANGRIJK Uitvoerige informatie over geschikt papier "Geschikt en ongeschikt papier" De multifunctionele lade hanteren "Papierbron" Stap 1: papier van een aangepast formaat in de multifunctionele lade plaatsen Open de multifunctionele lade. Neem de opening in het midden van de printer vast en open de multifunctionele lade. BELANGRIJK Vergeet niet de papierlade te plaatsen.
  • Pagina 281 BELANGRIJK Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt. Zorg ervoor dat u de aanvullende lade uittrekt wanneer u papier in de multifunctionele lade plaatst. Bij het plaatsen van lang papier, opent u het ladeverlengstuk. Stel de papiergeleiders iets breder af dan de werkelijke papierbreedte. Schuif de stapel papier voorzichtig onder de invoerlimietgeleiders (A) totdat de stapel de achterkant van de lade raakt.
  • Pagina 282 VOORZICHTIG Wees voorzichtig bij het hanteren van papier. Wees bij het hanteren van papier voorzichtig dat u uw handen niet openhaalt aan de randen. BELANGRIJK Plaats papier in staande richting. Capaciteit multifunctionele lade Papiersoort Papiercapaciteit Circa 50 vellen Normaal papier (bv. 80 g/m Circa 30 vellen Zwaar papier (bv.
  • Pagina 283 Als de achterste rand van de stapel niet goed is uitgelijnd, kan dit leiden tot invoerproblemen of papierstoringen. Als het papier aan de hoeken gekruld of gevouwen is, strijkt u het papier glad voordat u het in de printer plaatst. Bij gebruik van papier dat slecht is gesneden, is het mogelijk dat er meerdere vellen papier tegelijk worden ingevoerd.
  • Pagina 284 Als u afdrukt op papier van een aangepast formaat, moet u het formaat van dat papier vooraf in het printerstuurprogramma registreren. Volg de onderstaande procedure om het aangepaste papierformaat te registreren. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Windows XP Professional en Server 2003 Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start.
  • Pagina 285 Geef het aangepaste papierformaat op. [Naam van aangepast papierformaat]: Voer de naam in van het toe te voegen aangepaste papierformaat. U kunt maximaal 31 tekens invoeren. [Eenheid]: Stel de voor het aangepaste papierformaat te gebruiken eenheid in. [Papierformaat]: Stel de hoogte en breedte in voor het aangepaste papierformaat ([Hoogte] [Breedte]).
  • Pagina 286 OPMERKING Het aantal aangepaste papierformaten dat kan worden geregistreerd Het aantal verschilt afhankelijk van de systeemomgeving.
  • Pagina 287 [F-21] Enkelzijdig afdrukken en Dubbelzijdig afdrukken U kunt selecteren of u wilt afdrukken op één zijde of beide zijden van elk papier vel. De standaardinstelling is dubbelzijdig afdrukken. Het volgende papier kan worden gebruikt voor automatisch dubbelzijdig afdrukken. Papiersoort Papierformaat A4 (210,0 mm ×...
  • Pagina 288 Echter bij dubbelzijdig afdrukken op geperforeerd papier of papier dat is voorzien van een opdruk, kan de invoerrichting of het afdrukgebied van de laatste pagina afwijken van de overige pagina's. In dat geval geeft u [Uit] op. Plaats papier in de papierlade of de multifunctionele lade. OPMERKING Invoerrichting van papier Bij automatisch dubbelzijdig afdrukken wordt de achterzijde van het papier het eerst bedrukt.
  • Pagina 289 Geef de instellingen op voor [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat]. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer het paginaformaat van het document dat met een toepassing werd gemaakt. (3) Selecteer zo nodig het formaat van het papier dat in de papierbron is geplaatst. BELANGRIJK Als de instellingen [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat] niet hetzelfde zijn De grootte van de afdruk wordt automatisch aangepast aan de grootte van de pagina.
  • Pagina 290 instelling voor [Uitvoerformaat]. Geef de instelling op voor [Afdrukstijl]. (1) Geef het tabblad [Afwerking] weer. (2) Selecteer [Dubbelzijdig afdrukken]. OPMERKING De functie Voorbeeld gebruiken om [Dubbelzijdig afdrukken] op te geven U kunt [Dubbelzijdig afdrukken] opgeven met de functie Voorbeeld. "De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster" Geef de instellingen op voor [Papierbron] en [Papiersoort].
  • Pagina 291 OPMERKING Afdrukken vanuit de papierlade op een ander papiersoort dan normaal papier Selecteer [Lade 1] of [Lade 2] (optioneel) in [Papierbron]. Als u [Auto] selecteert, kunt u niet afdrukken vanuit de papierlade. (Papier wordt ingevoerd vanuit de multifunctionele lade.) [Papiersoort] Geef de instelling voor het papiertype als volgt op.
  • Pagina 292 Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 293 [F-22] Meerdere pagina's op één vel afdrukken U kunt meerdere pagina's op één vel afdrukken. Dit is een afdrukmethode die ook wel intensief afdrukken of N-pagna's afdrukken wordt genoemd. BELANGRIJK De functie van een toepassing voor het afdrukken van een document als een gesorteerde set exemplaren Sommige toepassingen bieden de functie een document af te drukken als een gesorteerde set exemplaren.
  • Pagina 294 Geef de instelling op voor [Pagina-opmaak]. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt. OPMERKING Als u de instelling niet kunt opgeven Als [Spooling op host] op het tabblad [Apparaatinstellingen] is ingesteld op [Uitgeschakeld], wordt [Pagina-opmaak] grijs weergegeven en kan die niet worden opgegeven.
  • Pagina 295 Geef de indeling op voor de paginavolgorde op papier. OPMERKING Informatie over de opties voor [Paginavolgorde] De opties voor [Paginavolgorde] verschillen al naar gelang de afdrukstand en het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt. Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven.
  • Pagina 296 [F-23] Een kleurendocument afdrukken in zwart-wit Kleurendocumenten kunnen in zwart-wit worden afgedrukt door alleen zwarte toner te gebruiken. Deze optie is handig bij het afdrukken van een testpagina of van kleurendocumenten. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt.
  • Pagina 297 Geef de instelling op voor [Kleurenmodus]. (1) Geef het tabblad [Kwaliteit] weer. (2) Selecteer [Zwart-wit]. OPMERKING De functie Voorbeeld gebruiken om de instelling voor [Kleurenmodus] op te geven U kunt de instelling voor [Kleurenmodus] tevens opgeven met de functie Voorbeeld. "De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster"...
  • Pagina 298 De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 299 [F-24] Gegevens in verschillende afdrukstanden afdrukken binnen dezelfde taak Bij het afdrukken van een document met pagina's in verschillende richtingen binnen dezelfde taak, kunt u de papieruitlijning en de rugmarge-instellingen voor de uitvoer opgeven. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt.
  • Pagina 300 Voer de volgende procedure uit. (1) Geef het tabblad [Afwerking] weer. (2) Schakel het selectievakje [Afdrukken in verschillende afdrukstanden] in. Geef de instellingen op voor de papieruitlijning en de rugmarge voor de uitvoer. (1) Klik op [Details]. (2) Geef voor elke optie de benodigde instelling op. (3) Bevestig de instellingen en klik op [OK].
  • Pagina 301 Het tabblad [Afwerking] wordt opnieuw weergegeven. OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 302 [F-25] Afdrukken met een rugmarge U kunt een rugmarge instellen van 0 tot 30 mm voor het te bedrukken papier. Wanneer een rugmarge wordt opgegeven, wordt de positie van het paginabeeld aangepast om ruimte te maken voor de rugmarge. Op dit punt kunt u selecteren of het beeld moet worden verkleind zodat het in de resterende ruimte past. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing.
  • Pagina 303 Geef de instelling op voor [Inbindlocatie]. (1) Geef het tabblad [Afwerking] weer. (2) Selecteer de rand waar de rugmarge moet komen. OPMERKING De functie Voorbeeld gebruiken om de instelling voor [Inbindlocatie] op te geven U kunt de instelling voor [Inbindlocatie] tevens opgeven met de functie Voorbeeld. "De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster"...
  • Pagina 304 Het tabblad [Afwerking] wordt opnieuw weergegeven. OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 305 [F-26] De uitvoermethode selecteren U kunt voorafgaand aan het afdrukken de papieruitvoermethode selecteren. Als u de papieruitvoermethode niet opgeeft De afdrukken van een complete taak worden gegroepeerd. Als u bijvoorbeeld drie exemplaren afdrukt van een document van drie pagina's, worden de afdrukken van een complete taak gegroepeerd, gerangschikt in deze paginavolgorde: "1, 1, 1", "2, 2, 2", "3, 3, 3".
  • Pagina 306 De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de handleiding bij de toepassing voor informatie over de procedures voor het afdrukken. Open het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren. (1) Selecteer deze printer. (2) Klik op [Eigenschappen] of op [Voorkeursinstellingen].
  • Pagina 307 De functie Voorbeeld gebruiken om de instelling voor [Afwerking] op te geven U kunt de instelling voor [Afwerking] tevens instellen met de functie Voorbeeld. "De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster" Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken].
  • Pagina 308 [F-27] De afdrukgegevens 180 graden draaien U kunt afdrukken met de afdrukgegevens 180 graden gedraaid wanneer de invoerrichting van het in de papierbron geplaatste papier niet overeenkomt met de afdrukstand van het document. Deze optie is handig voor het afdrukken van enveloppen en indexkaarten die alleen in een bepaalde richting kunnen worden geplaatst.
  • Pagina 309 Geef het dialoogvenster [Geavanceerde instellingen] weer. (1) Geef het tabblad [Afwerking] weer. (2) Klik op [Geavanceerde instellingen]. Geef de instelling op voor [Afdrukgegevens 180 graden roteren]. (1) Selecteer [Afdrukgegevens 180 graden roteren]. (2) Selecteer [Aan]. (3) Klik op [OK].
  • Pagina 310 Het tabblad [Afwerking] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 311 [F-28] Papier selecteren voor elke pagina U kunt voor elke pagina afzonderlijk het papier selecteren, bijvoorbeeld voor het afdrukken van de omslag op een andere papiersoort. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt.
  • Pagina 312 Geef de instelling op voor [Papierselectie]. (1) Open het tabblad [Papierbron]. (2) Selecteer de pagina's waarvoor u de papiersoort wilt opgeven. [Verschillend voor omslag en overige pagina's] kan alleen worden geselecteerd als [Afdrukstijl] op het tabblad [Afwerking] is ingesteld op [Boekje afdrukken]. OPMERKING Als u de instelling niet kunt opgeven Als [Spooling op host] op het tabblad [Apparaatinstellingen] is ingesteld op [Uitgeschakeld],...
  • Pagina 313 Selecteer de papierbron die voor elke pagina moet worden gebruikt. OPMERKING De functie Voorbeeld gebruiken om een papierbron te selecteren U kunt tevens een papierbron selecteren met de functie Voorbeeld. "De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster" Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven.
  • Pagina 314 [F-29] Afdrukken op schaal U kunt afdrukken met automatisch schalen overeenkomstig het papierformaat of met willekeurig schalen. Afdrukken met automatisch schalen overeenkomstig het papierformaat Afdrukken met willekeurig schalen Afdrukken met automatisch schalen overeenkomstig het papierformaat Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt.
  • Pagina 315 Geef de instellingen op voor [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat]. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer het paginaformaat van het document dat met een toepassing werd gemaakt. (3) Selecteer het formaat van het in de papierbron geplaatste papier. De afdrukgegevens worden automatisch verkleind of vergroot in overeenstemming met de opgegeven instellingen voor [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat].
  • Pagina 316 Afdrukken met willekeurig schalen OPMERKING Wanneer [Pagina-opmaak] is ingesteld op een andere instelling dan [1 op 1] U kunt geen willekeurige schaalfactor opgeven. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de handleiding bij de toepassing voor informatie over de procedures voor het afdrukken.
  • Pagina 317 Geef de instellingen op voor [Paginaformaat] en [Uitvoerformaat]. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer het paginaformaat van het document dat met een toepassing werd gemaakt. (3) Selecteer zo nodig het formaat van het papier dat in de papierbron is geplaatst. Geef de schaalfactor op.
  • Pagina 318 Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 319 [F-30] Een afbeelding afdrukken op papierformaat groter dan A4 (Poster afdrukken) U kunt een enkel paginabeeld vergroten en verdelen om het af te drukken op meerdere vellen papier. U kunt één grote poster maken door deze afdrukken aan elkaar te plakken. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing.
  • Pagina 320 Geef de instelling op voor poster afdrukken. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Selecteer [Poster [N × N]] (N = 2, 3, 4) bij [Pagina-opmaak]. Er wordt een voorbeeld weergegeven van het afgedrukte papier. OPMERKING Als u de instelling niet kunt opgeven Als [Spooling op host] op het tabblad [Apparaatinstellingen] is ingesteld op [Uitgeschakeld], wordt [Pagina-opmaak] grijs weergegeven en kan die niet worden opgegeven.
  • Pagina 321 Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 322 [F-31] Een watermerk toevoegen aan een document dat u wilt afdrukken (watermerk afdrukken) U kunt een watermerk (bijvoorbeeld [KOPIE] of [CONCEPT]) afdrukken over de documenten die door een toepassing zijn gemaakt. Bovendien kunt u nieuwe watermerken toevoegen en de toegevoegde watermerken bewerken of verwijderen. Afdrukken met een watermerk Een watermerk toevoegen, bewerken of verwijderen Afdrukken met een watermerk...
  • Pagina 323 Selecteer een watermerk. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Schakel het selectievakje [Watermerk] in. (3) Selecteer de tekenreeks die als watermerk moet worden afgedrukt. OPMERKING Als u het selectievakje [Watermerk] niet kunt selecteren Als [Spooling op host] op het tabblad [Apparaatinstellingen] is ingesteld op [Uitgeschakeld], wordt [Watermerk] grijs weergegeven en kan niet worden opgegeven.
  • Pagina 324 Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken. Een watermerk toevoegen, bewerken of verwijderen Geef het dialoogvenster [Watermerk bewerken] weer. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Schakel het selectievakje [Watermerk] in. (3) Klik op [Watermerk bewerken]. OPMERKING Als u het selectievakje [Watermerk] niet kunt selecteren Als [Spooling op host] op het tabblad [Apparaatinstellingen] is ingesteld op [Uitgeschakeld], wordt [Watermerk] grijs weergegeven en kan niet worden opgegeven.
  • Pagina 325 Een watermerk bewerken (1) Selecteer het watermerk dat u wilt bewerken in [Watermerkenlijst]. (2) Bewerk het watermerk. U kunt de standaardwatermerken niet bewerken. Een watermerk verwijderen (1) Selecteer het watermerk dat u wilt verwijderen in [Watermerkenlijst]. (2) Klik op [Verwijderen]. U kunt de standaardwatermerken niet verwijderen evenals een watermerk dat is geselecteerd in het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren.
  • Pagina 326 OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het tabblad [Pagina-instelling] wordt opnieuw weergegeven.
  • Pagina 327 [F-32] Randen, de datum, enz. afdrukken U kunt randen, de datum en paginanummers in het document afdrukken. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de handleiding bij de toepassing voor informatie over de procedures voor het afdrukken.
  • Pagina 328 Geef het dialoogvenster [Pagina-opties] weer. (1) Open het tabblad [Pagina-instelling]. (2) Klik op [Pagina-opties]. OPMERKING Als u niet op [Pagina-opties] kunt klikken Als [Spooling op host] op het tabblad [Apparaatinstellingen] is ingesteld op [Uitgeschakeld], wordt [Pagina-opties] grijs weergegeven en kunnen de opties niet worden opgegeven. "De instelling voor Spooling op host wijzigen"...
  • Pagina 329 Het tabblad [Pagina-instelling] wordt opnieuw weergegeven. OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 330 [F-33] Boekje afdrukken Met Boekje afdrukken kunt u een boekje maken door afdrukken dubbel te vouwen. Bijvoorbeeld bij het maken van een boekje van 8 pagina's, worden in het totaal 2 vellen gebruikt omdat op elke zijde van het papier 2 pagina's worden afgedrukt. Als u een boekje wilt maken met een groot aantal pagina's, kunt u dat maken door het aantal dubbel te vouwen vellen op te geven en die te binden.
  • Pagina 331 Geef de instelling op voor [Afdrukstijl]. (1) Geef het tabblad [Afwerking] weer. (2) Selecteer [Boekje afdrukken]. OPMERKING Als u de instelling niet kunt opgeven Als [Spooling op host] op het tabblad [Apparaatinstellingen] is ingesteld op [Uitgeschakeld], wordt [Boekje afdrukken] grijs weergegeven en kan niet worden opgegeven. "De instelling voor Spooling op host wijzigen"...
  • Pagina 332 (3) Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het tabblad [Afwerking] wordt opnieuw weergegeven. OPMERKING Meer informatie over de instellingen Raadpleeg de Help. "De Help gebruiken" Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 333 [F-34] Afdruktaken samenvoegen voor afdrukken U kunt twee of meer taken combineren tot één taak. U kunt tevens de instellingen wijzigen voor de gecombineerde taken en de taken bewerken van verschillende toepassingen. Bovendien kunt u een voorbeeld weergeven van de taak. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing.
  • Pagina 334 Selecteer [Bewerken/Voorbeeld] bij [Uitvoermethode]. OPMERKING Als u [Bewerken/Voorbeeld] niet kunt selecteren Als [Spooling op host] op het tabblad [Apparaatinstellingen] is ingesteld op [Uitgeschakeld], wordt [Bewerken/Voorbeeld] grijs weergegeven en kan niet worden opgegeven. "De instelling voor Spooling op host wijzigen" en wijzig de instelling voor [Spooling op host] in [Auto].
  • Pagina 335 Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De lijst met taken wordt weergegeven in het dialoogvenster [Canon PageComposer]. OPMERKING De instelling opgeven om bij het afdrukken altijd het dialoogvenster [Canon PageComposer] weer te geven Stel [Uitvoermethode] in op [Bewerken/Voorbeeld] als standaardwaarde bij afdrukvoorkeuren en schakel vervolgens het selectievakje [Vergrendelen] in.
  • Pagina 336 (1) Selecteer de afdruktaken die u wilt samenvoegen. (2) Selecteer [Combineren] in het menu [Bewerken]. OPMERKING Wanneer afdruktaken zijn geselecteerd waarvan door samenvoeging de printervoorkeuren zijn uitgeschakeld Het volgende scherm wordt weergegeven. Klik op [OK]. Voer de volgende procedure uit. (1) Voer een naam in voor de samengevoegde afdruktaak.
  • Pagina 337 Samengevoegde afdruktaken worden niet opgeslagen. Nadat de gecombineerde taak is afgedrukt, wordt de taak verwijderd uit de Canon PageComposer. De taak wordt eveneens verwijderd als Canon PageComposer wordt gesloten zonder de taak af te drukken. Voor meer informatie over Canon PageComposer Raadpleeg de Help voor Canon PageComposer.
  • Pagina 338 [F-35] Afdrukken optimaliseren voor bepaalde af te drukken gegevens Door de juiste modus te selecteren op basis van de inhoud van het document kunt u optimale afdrukken maken. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt.
  • Pagina 339 (1) Geef het tabblad [Kwaliteit] weer. (2) Selecteer de juiste modus voor de inhoud van het document. Bij het selecteren van een modus wordt informatie over die modus onder de lijst weergegeven. OPMERKING Wanneer de voorkeuren voor afdrukken worden gewijzigd voor de geselecteerde modus Klik op [Instellingen].
  • Pagina 340 [F-36] Afbeeldingen met een ruwe structuur bijwerken Als in een toepassing het formaat van beeldgegevens zoals van fotografische afbeeldingen wordt vergroot en afgedrukt, kunnen de afgedrukte afbeeldingen er oneffen of rafelig uitzien. U kunt dit soort lageresolutie-afbeeldinggegevens corrigeren en verbeteren. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing.
  • Pagina 341 Geef het dialoogvenster [Aangepaste instellingen] weer. (1) Geef het tabblad [Kwaliteit] weer. (2) Klik op [Instellingen]. De instellingen opgeven voor afbeeldingcorrectie. (1) Schakel het selectievakje [Afbeeldingscorrectie inschakelen] in. (2) Klik op [OK].
  • Pagina 342 Het tabblad [Kwaliteit] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 343 [F-37] De tonerdichtheid aanpassen U kunt afdrukken met een aangepaste tonerdichtheid voor elk van de kleuren (zwart, geel, magenta en cyaan). Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de handleiding bij de toepassing voor informatie over de procedures voor het afdrukken.
  • Pagina 344 Geef het dialoogvenster [Aangepaste instellingen] weer. (1) Geef het tabblad [Kwaliteit] weer. (2) Klik op [Instellingen]. Pas de tonerdichtheid aan. (1) Pas de dichtheid aan door de schuifregelaar [Tonerdichtheid] voor elk van de kleuren in te stellen. (2) Bevestig de instellingen en klik op [OK].
  • Pagina 345 Het tabblad [Kwaliteit] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 346 [F-38] Afdrukken met aangepaste helderheid en contrast U kunt afdrukken in kleur met aangepaste helderheid en contrast. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de handleiding bij de toepassing voor informatie over de procedures voor het afdrukken.
  • Pagina 347 Geef het dialoogvenster [Kleurinstellingen] weer. (1) Geef het tabblad [Kwaliteit] weer. (2) Schakel het selectievakje [Handmatige kleurinstellingen] in. (3) Klik op [Kleurinstellingen]. Pas de helderheid en het contrast aan. (1) Geef het tabblad [Kleuraanpassing] weer. (2) Pas de helderheid en het contrast aan door de schuifregelaars [Helderheid] en [Contrast] te slepen.
  • Pagina 348 Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het tabblad [Kwaliteit] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken.
  • Pagina 349 [F-39] De kleur aanpassen U kunt afdrukken in kleur met aangepaste kleuren. Selecteer [Afdrukken] in het menu [Bestand] van de toepassing. OPMERKING De procedure voor het afdrukken De afdrukprocedure kan verschillen, al naar gelang de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg de handleiding bij de toepassing voor informatie over de procedures voor het afdrukken.
  • Pagina 350 Geef het dialoogvenster [Kleurinstellingen] weer. (1) Geef het tabblad [Kwaliteit] weer. (2) Schakel het selectievakje [Handmatige kleurinstellingen] in. (3) Klik op [Kleurinstellingen]. Pas de kleur aan. (1) Geef het tabblad [Kleuraanpassing] weer. (2) Pas de kleur aan door de [Voorbeeldafbeelding] in het midden van het aanpassingsraster te verplaatsen.
  • Pagina 351 OPMERKING Kleuraanpassing Er zijn drie methoden om de kleur aan te passen: Door op de kleurknoppen rond het aanpassingsraster te klikken, wordt de kleur één tint dieper. Door op de gewenste kleur te klikken in het aanpassingsraster beweegt de [Voorbeeldafbeelding] naar het punt waar op werd geklikt.
  • Pagina 352 [F-40] Kleurafstemming via het beeldscherm De methoden voor het aanpassen van de kleur op het scherm (RGB) en voor de printer (YMC) verschillen van elkaar. Daarom kunnen de kleuren van bijvoorbeeld een foto die wordt afgebeeld op het scherm afwijken van de kleuren van de afdruk.
  • Pagina 353 Geef het dialoogvenster [Kleurinstellingen] weer. (1) Geef het tabblad [Kwaliteit] weer. (2) Schakel het selectievakje [Handmatige kleurinstellingen] in. (3) Klik op [Kleurinstellingen]. Geef de instelling op voor [Afstemmingsmodus]. (1) Geef het tabblad [Afstemming] weer. (2) Selecteer [Driver afstemmingsmodus].
  • Pagina 354 Geef de instelling op voor [Afstemmingsmethode]. (1) Stel [Afstemmingsmethode] in op [Perceptie [afgestemd op monitorkleuren]]. (2) Selecteer het profiel dat u wilt gebruiken. (3) Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het tabblad [Kwaliteit] wordt opnieuw weergegeven. OPMERKING De opties voor [Beeldschermprofiel] De in uw computer geregistreerde profielen worden weergegeven.
  • Pagina 355 Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken. Kleur aanpassen via de helderheid (Gamma-aanpassing) U kunt de helderheid van de afdruk aanpassen zonder de lichtste of donkerste delen van de afbeeldinggegevens te bederven. Gebruik deze optie wanneer de afdruk helderder is dan de originele afbeelding of wanneer u de helderheid van de afbeelding wilt wijzigen.
  • Pagina 356 Geef het dialoogvenster [Kleurinstellingen] weer. (1) Geef het tabblad [Kwaliteit] weer. (2) Schakel het selectievakje [Handmatige kleurinstellingen] in. (3) Klik op [Kleurinstellingen]. Geef de instelling op voor [Afstemmingsmodus]. (1) Geef het tabblad [Afstemming] weer. (2) Selecteer [Gamma-aanpassing].
  • Pagina 357 Geef de instelling op voor [Gamma]. (1) Selecteer een waarde voor Gamma. Hoe hoger het getal, hoe donkerder van kleur de gegevens worden afgedrukt. (2) Bevestig de instellingen en klik op [OK]. Het tabblad [Kwaliteit] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven.
  • Pagina 358 [F-41] De printer kalibreren Kalibreer de printer wanneer de kleuren zijn gewijzigd en de gegevens niet met de juiste kleuren (opgegeven kleuren) worden afgedrukt of wanneer dat nodig is. De printer onmiddellijk kalibreren (handmatige kalibratie) Automatisch kalibreren of "verschoven kleuren" corrigeren onmiddellijk nadat de printer is ingeschakeld OPMERKING Duur van kalibratie Dit duurt ongeveer 60 seconden.
  • Pagina 359 Klik op [OK]. Automatisch kalibreren of "verschoven kleuren" corrigeren onmiddellijk nadat de printer is ingeschakeld U kunt opgeven of kalibreren of corrigeren van "verschoven kleuren" automatisch moet worden uitgevoerd onmiddellijk nadat de printer wordt ingeschakeld. BELANGRIJK Voorzorgen bij het kalibreren of corrigeren van "verschoven kleuren" De computer waar de printer op is aangesloten moet actief zijn voordat u kalibreert of "verschoven kleuren"...
  • Pagina 360 U kunt configureren welke bewerkingen de printer moet uitvoeren onmiddellijk nadat deze is ingeschakeld. (1) Selecteer of al dan niet kalibratie of correctie van "verschoven kleuren" moet worden uitgevoerd. [Voer later uit]: Alleen de correctie van het verschijnsel "Verschoven kleuren" wordt uitgevoerd na het voltooien van de eerste afdruk nadat u de printer aanzet.
  • Pagina 361 gegaan totdat de slaapstand werd geannuleerd Het kalibreren en corrigeren van het verschijnsel "Verschoven kleuren" zal worden uitgevoerd volgens de instelling van [Kwaliteitscorrectie] op het moment dat de slaapmodus werd geannuleerd. * Afhankelijk van uw omgeving kan het kalibreren of corrigeren van het verschijnsel "Verschoven kleuren"...
  • Pagina 362 [F-42] Correctie van "verschoven kleuren" Als het fenomeen "verschoven kleuren" optreedt, corrigeert u de kleuren. "Verschoven kleuren" onmiddellijk corrigeren ("verschoven kleuren" handmatig corrigeren) Automatisch kalibreren of "verschoven kleuren" corrigeren onmiddellijk nadat de printer is ingeschakeld OPMERKING Duur van correctie Dit duurt ongeveer 50 seconden. "Verschoven kleuren"...
  • Pagina 363 Klik op [OK]. Automatisch kalibreren of "verschoven kleuren" corrigeren onmiddellijk nadat de printer is ingeschakeld U kunt opgeven of kalibreren of corrigeren van "verschoven kleuren" automatisch moet worden uitgevoerd onmiddellijk nadat de printer wordt ingeschakeld. BELANGRIJK Voorzorgen bij het kalibreren of corrigeren van "verschoven kleuren" De computer waar de printer op is aangesloten moet actief zijn voordat u kalibreert of "verschoven kleuren"...
  • Pagina 364 6HOHFWHHU >$SSDUDDWLQVWHOOLQJHQ@ >2SVWDUWLQVWHOOLQJHQ@ LQ KHW PHQX >2SWLHV@ U kunt configureren welke bewerkingen de printer moet uitvoeren onmiddellijk nadat deze is ingeschakeld. (1) Selecteer of al dan niet kalibratie of correctie van "verschoven kleuren" moet worden uitgevoerd. [Voer later uit]: Alleen de correctie van het verschijnsel "Verschoven kleuren" wordt uitgevoerd na het voltooien van de eerste afdruk nadat u de printer aanzet.
  • Pagina 365 Als er meer dan acht uur is verstreken vanaf het moment dat de printer in slaapstand is gegaan totdat de slaapstand werd geannuleerd Het kalibreren en corrigeren van het verschijnsel "Verschoven kleuren" zal worden uitgevoerd volgens de instelling van [Kwaliteitscorrectie] op het moment dat de slaapmodus werd geannuleerd.
  • Pagina 366 [F-43] De afdrukvoorkeuren configureren met behulp van het voorbeeldvenster U kunt de afdrukvoorkeuren configureren met de functie Voorbeeld op het tabblad [Pagina-instelling], [Afwerking] of [Papierbron] in het printerstuurprogramma. Afhankelijk van het pictogram dat in de linkerbovenhoek van Voorbeeld ([ ] of [ ]) wordt geselecteerd, verschillen de op te geven opties.
  • Pagina 367 • [Kleur] Wanneer [ ] wordt geselecteerd U kunt de volgende instellingen opgeven al naar gelang de positie waar op wordt geklikt in Voorbeeld. : Klik met de linkermuisknop op de afbeelding van een papierbron (de multifunctionele lade of papierlade). [Papierbron] Als u automatisch van papierbron wilt wisselen, afhankelijk van het formaat of de soort van het te bedrukken papier, klikt u met de linkermuisknop op [Auto] rechtsonder in het voorbeeldvenster.
  • Pagina 368 • [Dubbelzijdig afdrukken] Door op deze knop te klikken kunt u de instelling opgeven voor de [Kleurenmodus]. • [Automatisch Detecteren] • [Zwart-wit] • [Kleur]...
  • Pagina 369 [F-44] Veelgebruikte afdrukvoorkeuren (profielen) opslaan Als u gebruikte afdrukvoorkeuren regelmatig als "Profiel" opslaat, kunt u met opgeslagen voorkeuren afdrukken door simpelweg een "Profiel" te selecteren. Bovendien zijn sommige geregistreerd als de "Standaardprofielen". Een "Profiel" selecteren Een "Profiel" toevoegen Een toegevoegd "Profiel" bewerken Een toegevoegd "Profiel"...
  • Pagina 370 Open het dialoogvenster met afdrukvoorkeuren. (1) Selecteer deze printer. (2) Klik op [Eigenschappen] of op [Voorkeursinstellingen]. Selecteer een "Profiel". OPMERKING Als u geen "Profiel" kunt selecteren Wanneer het selectievakje [Profielselectie toestaan] op het tabblad [Profiel] niet is ingeschakeld, wordt [Profiel] grijs weergegeven en kan niet worden opgegeven. "Profiel selecteren en bewerken toestaan"...
  • Pagina 371 Klik op [OK]. Het dialoogvenster [Afdrukken] wordt opnieuw weergegeven. Klik op [OK] of op [Afdrukken]. De printer begint met afdrukken. Een "Profiel" toevoegen Afdrukvoorkeuren opgeven in het printerstuurprogramma. Specificeer elk van de opties op te tabbladen [Pagina-instelling], [Afwerking], [Papierbron] en [Kwaliteit]. Klik op [Toevoegen].
  • Pagina 372 [Naam]: Voer de naam in voor het "Profiel". U kunt maximaal 31 tekens invoeren. [Pictogram]: U kunt het pictogram selecteren voor het "Profiel". [Opmerking]: Voer informatie in voor het "Profiel". U kunt maximaal 255 tekens invoeren. [Instellingen weergeven]: Geef het dialoogvenster [Instellingen weergeven] weer. In het dialoogvenster [Instellingen weergeven] kunt u de huidige instellingen controleren van het printerstuurprogramma.
  • Pagina 373 Als u niet op [Bewerken] kunt klikken Wanneer de selectievakjes [Profielselectie toestaan] en [Instelling bewerken toestaan] op het tabblad [Profiel] niet zijn ingeschakeld, wordt [Bewerken] grijs weergegeven en kan niet worden gebruikt. "Profiel selecteren en bewerken toestaan" en schakel de selectievakjes [Profielselectie toestaan] en [Instelling bewerken toestaan] in.
  • Pagina 374 OPMERKING Als u niet op [Bewerken] kunt klikken Wanneer de selectievakjes [Profielselectie toestaan] en [Instelling bewerken toestaan] op het tabblad [Profiel] niet zijn ingeschakeld, wordt [Bewerken] grijs weergegeven en kan niet worden gebruikt. "Profiel selecteren en bewerken toestaan" en schakel de selectievakjes [Profielselectie toestaan] en [Instelling bewerken toestaan] in.
  • Pagina 375 [G] Onderhoud...
  • Pagina 376 [G-02] De printerstatus controleren in het printerstatusvenster "De printerstatus controleren in het printerstatusvenster"...
  • Pagina 377 [G-03] Controleren aan de hand van de Remote UI "Controleren met de Remote UI"...
  • Pagina 378 In wordt zwart, geel, magenta of cyaan weergegeven. (Er kan meer dan een kleur worden weergegeven.) BELANGRIJK Het vervangen van tonercassettes Voor een optimale printkwaliteit worden originele tonercassettes van Canon aanbevolen. Modelnaam Ondersteunde echte Canon-tonercassette Canon Cartridge 718 Black (Zwart)
  • Pagina 379 Wees erop bedacht dat niet-originele tonercassettes op de markt worden verkocht. Het gebruik van niet-originele tonercassettes kan zorgen voor een slechte afdrukkwaliteit of slechte printerprestaties. Canon is niet verantwoordelijk voor storingen, ongelukken of schade veroorzaakt door het gebruik van niet-originele tonercassettes.
  • Pagina 380 "De printerstatus controleren in het printerstatusvenster"...
  • Pagina 381 Wees erop bedacht dat niet-originele tonercassettes op de markt worden verkocht. Het gebruik van niet-originele tonercassettes kan zorgen voor een slechte afdrukkwaliteit of slechte printerprestaties. Canon is niet verantwoordelijk voor storingen, ongelukken of schade veroorzaakt door het gebruik van niet-originele tonercassettes.
  • Pagina 382 Afvoeren van verwijderd verpakkingsmateriaal Voer het verpakkingsmateriaal af volgens de geldende voorschriften. OPMERKING Tonercassettes hanteren "Tonercassettes hanteren" Het verpakkingsmateriaal De vorm en plaatsing van het verpakkingsmateriaal kan zijn gewijzigd en verpakkingsmateriaal kan zonder kennisgeving zijn toegevoegd of verwijderd. Tonercassettes vervangen OPMERKING Over de kracht van de printer U kunt tonercartridges zowel vervangen wanneer de printer is ingeschakeld en wanneer deze is...
  • Pagina 383 OPMERKING Volgorde van de tonercassettes Neem de tonercassette die u wilt vervangen, vast bij de handgreep en trek de cassette recht omhoog uit de printer. BELANGRIJK Houd de tonercassettes op de juiste manier vast.
  • Pagina 384 Houd de tonercassettes bij het hanteren op de juiste manier vast zoals weergegeven in de afbeelding. Houd een tonercassette niet verticaal of ondersteboven. Raak de hoogspanningscontacten (A) niet aan. Dit kan leiden tot schade aan de cassette. Haal de nieuwe tonercassette uit de beschermende verpakking. U kunt de beschermende verpakking met de hand openen bij de uitsparing.
  • Pagina 385 BELANGRIJK Raak het geheugen (A) of de elektrische contacten (B) van de tonercassette niet aan. Dit kan leiden tot schade aan de cassette. Bewaar de beschermende verpakking. Bewaar de beschermende verpakking voor de tonercassette. U hebt die nodig wanneer u de tonercassette uit de printer verwijdert voor onderhoud of om andere redenen.
  • Pagina 386 Vergeet niet deze handeling uit te voeren. Als de toner niet gelijkmatig wordt verdeeld, kan dat leiden tot afname van de afdrukkwaliteit. Schud de tonercassette voorzichtig. Als u de cassette niet voorzichtig schudt, kan er toner vrijkomen. Plaats de tonercassette op een egale ondergrond. Verwijder de afdichtingstape.
  • Pagina 387 Als de afdichtingstape in het midden hapert, trek de tape dan geheel uit de tonercassette. Afdichtingstape die in de tonercassette achterblijft, kan leiden tot een afname van de afdrukkwaliteit. Voer de verwijderde afdichtingstape af volgens de geldende voorschriften. Verwijder het beschermkapje van de drum (A). BELANGRIJK Raak de drum (A) niet aan.
  • Pagina 388 Installeer de tonercassette. BELANGRIJK Voorzorgen bij het installeren van tonercassettes Wees bij het hanteren van de tonercassettes voorzichtig dat de drum het frame van de lade met tonercassettes niet raakt. De positie van de tonercassettes in de printer wordt bepaald door de kleur van de toner.
  • Pagina 389 Sluit voorzichtig de voorklep. VOORZICHTIG Let op bij het sluiten van de voorklep Wees voorzichtig dat u uw vingers niet openhaalt. BELANGRIJK Als u de voorklep niet kunt sluiten Zorg ervoor dat de tonercassettelade is gesloten. Probeer de voorklep niet met kracht te sluiten omdat dit kan resulteren in schade aan de printer. Laat de voorklep niet te lang openstaan nadat u de tonercassettes hebt geïnstalleerd.
  • Pagina 390 [G-06] Tonercassettes hanteren De tonercassettes bestaan uit lichtgevoelige onderdelen en fijnmechanische onderdelen. Het onzorgvuldig hanteren van tonercassettes kan resulteren in schade aan de tonercassettes of afname van de afdrukkwaliteit. Houd bij het hanteren van de tonercassettes rekening met de volgende punten. WAARSCHUWING Werp een gebruikte tonercassette niet in open vuur.
  • Pagina 391 Houd de tonercassettes op de juiste manier vast. Houd de tonercassettes bij het hanteren op de juiste manier vast zoals weergegeven in de afbeelding. Houd een tonercassette niet verticaal of ondersteboven. Wanneer u een tonercassette die in gebruik is uit de printer verwijdert Zet onmiddellijk het beschermkapje van de drum op de tonercassette en plaats die in de beschermende verpakking...
  • Pagina 392 Wees erop bedacht dat niet-originele tonercassettes op de markt worden verkocht. Het gebruik van niet-originele tonercassettes kan zorgen voor een slechte afdrukkwaliteit of slechte printerprestaties. Canon is niet verantwoordelijk voor storingen, ongelukken of schade veroorzaakt door het gebruik van niet-originele tonercassettes.
  • Pagina 393 [G-07] Tonercassettes bewaren Tonercassettes bewaren BELANGRIJK Let op bij het bewaren van tonercassettes Om veilig en probleemloos gebruik van de tonercassettes moeten deze worden opgeslagen op een locatie die aan de volgende voorwaarden voldoet. Bewaar tonercassettes niet op een plaats waar ze kunnen worden blootgesteld aan rechtstreeks zonlicht.
  • Pagina 394 [G-08] Papier van standaardformaat plaatsen (geen indexkaarten en enveloppen) "Papier van standaardformaat plaatsen (geen indexkaarten en enveloppen)"...
  • Pagina 395 [G-09] Indexkaarten plaatsen "Indexkaarten plaatsen"...
  • Pagina 396 [G-10] Enveloppen plaatsen "Enveloppen plaatsen"...
  • Pagina 397 [G-11] Papier van aangepast formaat plaatsen (niet-standaard papierformaat) "Papier van aangepast formaat plaatsen (Niet- standaard papierformaat)"...
  • Pagina 398 [G-12] Afdrukken optimaliseren voor bepaalde af te drukken gegevens "Afdrukken optimaliseren voor bepaalde af te drukken gegevens"...
  • Pagina 399 [G-13] Afbeeldingen met een ruwe structuur bijwerken "Afbeeldingen met een ruwe structuur bijwerken"...
  • Pagina 400 [G-14] De tonerdichtheid aanpassen "De tonerdichtheid aanpassen"...
  • Pagina 401 [G-15] Afdrukken met aangepaste helderheid en contrast "Afdrukken met aangepaste helderheid en contrast"...
  • Pagina 402 [G-16] De kleur aanpassen "De kleur aanpassen"...
  • Pagina 403 [G-17] Kleurafstemming via het beeldscherm "Kleurafstemming via het beeldscherm"...
  • Pagina 404 [G-18] De printer kalibreren "De printer kalibreren"...
  • Pagina 405 [G-19] Correctie van "verschoven kleuren" "Correctie van "verschoven kleuren""...
  • Pagina 406 [G-20] De binnenkant van de printer reinigen De rol van de fixeereenheid reinigen (Reinigen 1) De transferriem reinigen (Reinigen 2) De rol van de fixeereenheid reinigen (Reinigen 1) Als het afgedrukte papier tonervlekken vertoont, reinigt u de fixeerrol door de volgende procedure te volgen. BELANGRIJK Zorg dat u normaal A4-papier bij de hand hebt.
  • Pagina 407 Klik op [OK]. Het papier wordt in de printer ingevoerd en de printer begint met het reinigen van de fixeerrol. Het reinigen is voltooid wanneer het papier volledig is uitgevoerd. Het reinigen van de fixeerrol kan niet worden geannuleerd. Wacht tot het reinigen is voltooid.
  • Pagina 408 OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling]. 6HOHFWHHU >+XOSSURJUDPPD@ >5HLQLJHQ @ LQ KHW PHQX >2SWLHV@ Klik op [OK]. Het bericht <Reinigen> wordt weergegeven in het printerstatusvenster en de printer begint met het reinigen van de transferriem.
  • Pagina 409 [G-21] De buitenkant van de printer reinigen Reinig zo nu en dan de buitenkant en de ventilatiesleuven van de printer zodat de printer optimaal blijft presteren. Let bij het reinigen van de printer op de volgende punten om elektrische schokken of printerstoringen te voorkomen. WAARSCHUWING Schakel de printer uit en haal het netsnoer uit het stopcontact.
  • Pagina 410 OPMERKING Bij gebruik van een mild reinigingsmiddel Zorg ervoor dat u alle achtergebleven reinigingsmiddel wegveegt met een zachte, vochtige doek. Veeg de printer met een schone doek droog nadat u het vuil hebt verwijderd. Wanneer de printer volledig is gedroogd, sluit u het netsnoer aan op een stopcontact. Sluit zo nodig de USB-kabel op de printer aan.
  • Pagina 411 [G-22] De printer verplaatsen Ga als volgt te werk als u de printer een andere plaats wilt geven of als u de printer wilt verplaatsen voor onderhoudswerkzaamheden. WAARSCHUWING Wanneer de printer wordt verplaatst Schakel de printer altijd uit met de aan-/uit-schakelaar en koppel het netsnoer en de interfacekabels los.
  • Pagina 412 Trek de papierlade eruit. Verwijder de printer van de installatielocatie. Draag de printer met twee of meer personen door de handgrepen onder aan de printer vast te nemen en de printer gelijktijdig op te tillen. VOORZICHTIG Draag de printer met twee of meer personen. Deze printer weegt ongeveer 25,1 kg.
  • Pagina 413 Houd de printer vast bij de handgrepen. Houd de printer niet vast bij de voorkant, het uitvoergebied of enig ander gedeelte dan de daarvoor bestemde handgrepen. Als u deze instructies niet opvolgt, is het mogelijk dat u de printer laat vallen, hetgeen persoonlijk letsel tot gevolg kan hebben. Houd de printer in evenwicht.
  • Pagina 414 BELANGRIJK Draag de printer niet met een geopende klep of lade. Zorg ervoor dat de voorklep en multifunctionele lade gesloten zijn voordat u de printer verplaatst. OPMERKING Als de optionele papierinvoer is geïnstalleerd Zet de papierinvoer op de nieuwe installatielocatie voordat u de printer naar die locatie overbrengt.
  • Pagina 415 VOORZICHTIG Let op bij het plaatsen van de papierlade Wees voorzichtig dat u uw vingers niet openhaalt. Sluit zo nodig de LAN-kabel op de printer aan. Sluit het netsnoer op de printer aan. Sluit de stekker van het netsnoer aan op een stopcontact. Sluit zo nodig de USB-kabel op de printer aan.
  • Pagina 416 [G-23] Papierinvoer "Papierinvoer"...
  • Pagina 417 [G-24] De printer hanteren Deze printer bestaat uit verschillende elektronische en optische precisieonderdelen. Lees het volgende gedeelte zodat u goed met de printer kunt omgaan. Lees tevens "Hanteren" voor meer informatie over het hanteren van de printer. Plaats geen objecten anders dan papier op de printer, de laden of de kleppen. Dat kan leiden tot schade aan de printer.
  • Pagina 419 [G-25] Locatie van het serienummer "Locatie van het serienummer"...
  • Pagina 420 [H] Problemen oplossen...
  • Pagina 421 [H-02] Het printerstuurprogramma kan niet worden geïnstalleerd of verwijderd In dit gedeelte vindt u oplossingen voor situaties waarin u het printerstuurprogramma niet kunt installeren of verwijderen. Het printerstuurprogramma kan niet worden geïnstalleerd Het printerstuurprogramma kan niet worden verwijderd Het printerstuurprogramma kan niet worden geïnstalleerd Selecteer in de volgende lijst het probleem dat zich tijdens de installatie voordoet.
  • Pagina 422 OPMERKING Wanneer een gebruiker zonder administratorrechten het printerstuurprogramma heeft geïnstalleerd Het printerstuurprogramma kan mogelijk niet juist worden verwijderd met [Canon LBP7210C De- installeerder] afhankelijk van uw besturingssysteem. Verwijder het printerstuurprogramma in dit geval volgens de volgende procedure. 1. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers].
  • Pagina 423 [H-03] Wanneer u het printerstuurprogramma installeert vanaf de cd-rom, wordt de printer niet automatisch herkend nadat u de USB-kabel hebt aangesloten Wanneer u het printerstuurprogramma installeert vanaf de cd-rom, wordt de printer niet automatisch herkend nadat u de USB-kabel hebt aangesloten. Oorzaak 1 De USB-kabel was al aangesloten en de printer was al ingeschakeld voordat het printerstuurprogramma werd geïnstalleerd.
  • Pagina 424 [H-04] Wanneer u het printerstuurprogramma installeert via automatische installatie, kan niet naar de printer worden gezocht Wanneer u het printerstuurprogramma installeert via automatische installatie, kan niet naar de printer worden gezocht. Oorzaak 1 De printer is niet ingeschakeld. Oplossing Schakel de printer in. Oorzaak 2 De printer en de kabel zijn niet goed aangesloten.
  • Pagina 425 [H-05] De printer die moet worden gebruikt, kan niet worden gezocht in NetSpot Device Installer De printer die moet worden gebruikt, kan niet worden gezocht in NetSpot Device Installer. Oorzaak 1 De printer is niet ingeschakeld. Oplossing Schakel de printer in. Oorzaak 2 De printer en de kabel zijn niet goed aangesloten.
  • Pagina 426 [H-06] De afdrukserver waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet gevonden De voor aansluiting bestemde afdrukserver is niet gevonden. Oorzaak 1 De interfacekabel is niet goed aangesloten. Oplossing Sluit de afdrukserver op de juiste wijze met de interfacekabel aan op de clientcomputer. Oorzaak 2 De afdrukserver is niet opgestart.
  • Pagina 427 [H-07] Er is geen toegang tot de gedeelde printer Er is geen toegang tot de gedeelde printer. Oorzaak 1 De gebruiker van de te gebruiken computer is niet geregistreerd of het wachtwoord is nog niet opgegeven. Oplossing Registreer de gebruiker van de te gebruiken computer of specificeer het wachtwoord op de afdrukserver.
  • Pagina 428 [H-08] Het afdrukken werkt niet <Vraag 1> Is de printer ingeschakeld? Schakel de printer in. Kan niet worden Er is een probleem met de voedingseenheid van de printer ingeschakeld <<Vorige vraag <Vraag 2> Controleer de controlelampjes op de printer.
  • Pagina 429 Het indicatielampje (Gereed) brandt. Het indicatielampje De printer werkt. Een ogenblik geduld. (Gereed) knippert. De Tonerindicator Tonercassettes vervangen staat aan of knippert. "Papier van standaardformaat plaatsen (geen indexkaarten en enveloppen)" Het indicatielampje "Indexkaarten plaatsen" (Papier plaatsen) "Enveloppen plaatsen" knippert. "Papier van aangepast formaat plaatsen (Niet-standaard papierformaat)" Het indicatielampje Papierstoringen (Papierstoring)
  • Pagina 430 Met een LAN-kabel Via de afdrukserver (client) <<Vorige vraag <Vraag 4> Is de USB-kabel goed aangesloten? Probeer het volgende. Als u een hub gebruikt, sluit u de printer rechtstreeks aan op de computer. Als u een lange USB-kabel gebruikt, vervangt u die door een korte kabel. De kabel is goed Als u over een andere USB-kabel beschikt, gebruikt u die.
  • Pagina 431 <<Vorige vraag <Vraag 5> Kunt u een testpagina afdrukken? Een testpagina afdrukken in Windows Er kan worden afgedrukt vanuit het printerstuurprogramma. Controleer de Wordt afgedrukt afdrukvoorkeuren in de toepassing. Wordt niet afgedrukt <<Vorige vraag <Vraag 6> Is de juiste te gebruiken poort geselecteerd? De USB-poort controleren...
  • Pagina 432 De juiste poort is geselecteerd. De juiste poort is niet Selecteer de juiste poort. geselecteerd. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. De te gebruiken poort Installeren via cd-rominstallatie is niet aangetroffen. Installeren met Plug and Play <<Vorige vraag <Vraag 7> Is bidirectionele communicatie ingeschakeld? Bi-directionele communicatie controleren Ingeschakeld Niet ingeschakeld...
  • Pagina 433 Wordt niet afgedrukt <<Vorige vraag <Vraag 9> Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het printerstuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De-installeerder] Installeren via cd-rominstallatie Installeren met Plug and Play Werkt de printer nog steeds niet, ga dan verder naar <Vraag 10>.
  • Pagina 434 <Vraag 11> Is de LAN-kabel correct aangesloten? De kabel is goed aangesloten. De kabel is niet goed Sluit de kabel goed aan. aangesloten. <<Vorige vraag <Vraag 12> Controleer de lampjes op de netwerkkaart. Het LNK- of 100- indicatielampje brandt. Alle indicatielampjes Alle indicatielampjes van de netwerkkaart zijn uit zijn uit.
  • Pagina 435 Het indicatielampje Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart brandt ERR brandt. Het indicatielampje Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart knippert met een interval van vier ERR knippert telkens keer vier keer. Het indicatielampje ERR knippert Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart knippert constant voortdurend.
  • Pagina 436 Het IP-adres is goed ingesteld. Het IP-adres is niet Stel het IP-adres goed in. goed ingesteld. Het IP-adres instellen <<Vorige vraag <Vraag 15> Is de juiste te gebruiken poort geselecteerd? De standaard TCP/IP-poort controleren De juiste poort is geselecteerd. De juiste poort is niet Selecteer de juiste poort.
  • Pagina 437 installatie" is gemaakt Automatische installatie (aanbevolen methode) op Windows Vista of Server 2008. <<Vorige vraag <Vraag 16> Is er een probleem met de computer waarmee wordt geprobeerd een document af te drukken? Controleer het volgende. De printer is ingesteld als de standaardprinter. Het TCP/IP-protocol wordt uitgevoerd.
  • Pagina 438 Wordt niet afgedrukt <<Vorige vraag <Vraag 19> Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het printerstuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De-installeerder] Automatische installatie (aanbevolen methode) Handmatige installatie (alleen voor Windows XP/Server 2003) Werkt de printer nog steeds niet, ga dan verder naar <Vraag 20>.
  • Pagina 439 Wordt afgedrukt Schakel alle residente software uit, met inbegrip van beveiligingssoftware. Wordt niet afgedrukt Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer. <<Vorige vraag <Vraag 21> Is de printer op de juiste manier verbonden met de afdrukserver? De kabel is goed aangesloten.
  • Pagina 440 Kan geen verbinding De afdrukserver waarmee verbinding moet worden gemaakt, is niet gevonden maken Er is geen toegang tot de gedeelde printer <<Vorige vraag <Vraag 23> Is er een probleem met de afdrukserver? Controleer het volgende. De afdrukserver is op de juiste manier met het netwerk verbonden. Het extra stuurprogramma (alternatieve stuurprogramma) is correct bijgewerkt.
  • Pagina 441 <<Vorige vraag <Vraag 26> Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het printerstuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De-installeerder] Installatie op clients Gebruik een andere methode om het printerstuurprogramma te installeren. (Voorbeeld: als u de laatste keer een lokale installatie hebt uitgevoerd, wijzigt u de installatiemethode in een downloadinstallatie.) Werkt de printer nog steeds niet, ga dan verder naar <Vraag 27>.
  • Pagina 442 <Vraag 27> Kunt u afdrukken vanaf een andere computer (client) die via de afdrukserver met de printer is verbonden? Wordt afgedrukt Schakel alle residente software uit, met inbegrip van beveiligingssoftware. Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer. Wordt niet afgedrukt...
  • Pagina 443 [H-09] Er is een probleem met de voedingseenheid van de printer Er is een probleem met de voedingseenheid van de printer. Oorzaak 1 Het netsnoer is niet op het stopcontact aangesloten. Oplossing Sluit de stekker van het netsnoer aan op een stopcontact. Oorzaak 2 De printer is aangesloten op een verlengsnoer of op een meervoudige stekkerdoos.
  • Pagina 444 [H-10] De USB-poort controleren Controleer de USB-poort aan de hand van de volgende procedure. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Windows XP Professional en Server 2003 Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start. Windows XP Home Edition Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik op [Printers en DQGHUH KDUGZDUH@ >3ULQWHUV HQ ID[DSSDUDWHQ@...
  • Pagina 445 [H-11] Bi-directionele communicatie controleren Controleer de bidirectionele communicatie aan de hand van de volgende procedure. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Windows XP Professional en Server 2003 Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start. Windows XP Home Edition Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik op [Printers en DQGHUH KDUGZDUH@ >3ULQWHUV HQ ID[DSSDUDWHQ@...
  • Pagina 446 OPMERKING Als u de instelling hebt gewijzigd Start de computer en de printer opnieuw.
  • Pagina 447 Gebruik dit type kabel wanneer u de printer rechtstreeks op een computer aansluit. Oorzaak 4 Geen communicatie mogelijk met de hub. Oplossing Controleer of de hub is ingeschakeld. Oorzaak 5 De hardware van de netwerkkaart bevindt zich in een abnormale staat. Oplossing Geef de problemen door aan uw bevoegde Canon-dealer.
  • Pagina 448 Vervang de LAN-kabel door de juiste kabel en controleer of er geen onderbreking of beschadiging is. Als het indicatielampje ERR nog brandt na het toepassen van oplossing 1 en 2, neemt u contact op met Oplossing uw bevoegde Canon-dealer om onderhoud te laten uitvoeren.
  • Pagina 449 [H-14] Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart knippert met een interval van vier keer Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart knippert telkens vier keer. Oorzaak De netwerkkaart werd opnieuw ingesteld (de printer werd ingeschakeld terwijl de reset-knop op de netwerkkaart werd ingedrukt), waardoor de standaardinstellingen van de netwerkkaart zijn hersteld. Oplossing Schakel de printer uit, wacht ten minste 10 seconden en schakel de printer weer in.
  • Pagina 450 [H-15] Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart knippert constant Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart van de printer knippert constant. Oorzaak De hardware van de netwerkkaart bevindt zich in een abnormale staat. Oplossing Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer voor het verrichten van onderhoud.
  • Pagina 451 [H-16] Het IP-adres controleren Voer de volgende procedure uit om te controleren of het IP-adres juist is ingesteld. Voer de opdrachtprompt uit. Windows XP, Server 2003, Vista en Server 2008 6HOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ >%XUHDXDFFHVVRLUHV@ >2SGUDFKWSURPSW@ in het menu Start. Typ "ping <het IP-adres van de printer>" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. Typ bijvoorbeeld: "ping 192.168.0.215"...
  • Pagina 453 [H-17] De standaard TCP/IP-poort controleren Controleer de standaard TCP/IP-poort aan de hand van de volgende procedure. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Windows XP Professional en Server 2003 Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start. Windows XP Home Edition Selecteer [Configuratiescherm] in het menu Start en klik op [Printers en DQGHUH KDUGZDUH@...
  • Pagina 454 U kunt geen standaard TCP/IP-poort gebruiken om hier een poort te maken. Verwijder het printerstuurprogramma en installeer vervolgens het printerstuurprogramma opnieuw met cd-rominstallatie. "Het stuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De-installeerder]" "Automatische installatie (aanbevolen methode)" Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers].
  • Pagina 455 Selecteer het poorttype. (1) Selecteer [Standard TCP/IP Port]. (2) Klik op [Nieuwe poort]. Klik op [Volgende]. Voer het IP-adres in of de naam van de printer. (1) Voer in [Printernaam of IP-adres] het IP-adres of de naam in van de printer. * De op de DNS-server te registreren DNS-naam (maximaal 78 tekens) (2) Klik op [Volgende].
  • Pagina 456 Het volgende scherm wordt weergegeven. Voer een van de volgende bewerkingen uit. • Volg de instructies op het scherm en zoek opnieuw naar de printer. • Voer de instellingen in voor [Apparaattype]. (1) Selecteer [Standaard] en selecteer vervolgens [Canon Network Printing Device with P9100]. (2) Klik op [Volgende].
  • Pagina 457 Klik op [Sluiten]. Klik op [Toepassen]. Klik op [OK].
  • Pagina 458 OPMERKING Een overbodige poort verwijderen Selecteer op het tabblad [Poorten] de poort die u wilt verwijderen en klik op [Poort verwijderen].
  • Pagina 459 [H-19] De printer controleren op de afdrukserver Controleer de printer aan de hand van de volgende procedure. Geef [Windows Verkenner] weer. Windows XP, Server 2003, Vista en Server 2008 6HOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ >%XUHDXDFFHVVRLUHV@ >:LQGRZV Verkenner] in het menu Start. Selecteer de afdrukserver bij [Mijn netwerklocaties] ([Netwerk] in Windows Vista en Server 2008).
  • Pagina 460 [H-20] Er wordt een bericht weergegeven in het printerstatusvenster In dit gedeelte worden oplossingen beschreven voor situaties waarin een bericht verschijnt in het printerstatusvenster. Het type bericht verschilt afhankelijk van het pictogram. Het is een pauzebericht (de status waarbij de printer pauzeert om controle uit te voeren).
  • Pagina 461 Oplossing Schakel de printer uit, wacht enige tijd en schakel de printer weer in. Als de servicefout opnieuw wordt weergegeven na het uit- en weer inschakelen van de printer, schakelt u de printer uit en neemt u vervolgens contact op met uw bevoegde Canon-dealer. Geef aan uw Canon-dealer de weergegeven foutcode en het probleem door.
  • Pagina 462 Oplossing Schakel de printer in. Kan niet communiceren met printer Oorzaak 1 Omdat de functie bidirectionele communicatie niet is ingeschakeld, kan de computer niet met de printer communiceren. Oplossing Schakel bidirectionele communicatie in en start de computer en printer opnieuw. Bi-directionele communicatie controleren Oorzaak 2 Kan niet communiceren met de printer die is omgeleid via de terminalservice.
  • Pagina 463 (Fout oplossen) is ingeschakeld). Het foutbericht kan echter opnieuw worden weergegeven. Oplossing Klik op [Taak annuleren] en druk vervolgens opnieuw af. Klep open Oorzaak Er is een klep open. Oplossing Sluit de weergegeven klep. Papier zit vast in printer Oorzaak 1 Er is een papierstoring opgetreden. Oplossing Verwijder het vastgelopen papier in overeenstemming met het weergegeven bericht.
  • Pagina 464 Verpakkingsmaterialen van tonercassettes Oorzaak De tonercassette van de aangegeven kleur is nog voorzien van afdichtingstape. Oplossing Verwijder de afdichtingstape. Tonercassettes vervangen Vervanging van tonercassette vereist Oorzaak De levensduur van de tonercassette van de aangegeven kleur is verstreken. Oplossing Vervang de tonercassette door een nieuw exemplaar. Tonercassettes vervangen Controleer de tonercassettes Oorzaak 1 Een van de tonercassettes is niet goed geïnstalleerd.
  • Pagina 465 Onvoldoende geheugen Oorzaak De computer of server heeft onvoldoende geheugen. Oplossing Sluit overbodige toepassingen. Papier is op Oorzaak Het te bedrukken papier is niet in een papierbron geplaatst. Oplossing Plaats het aangegeven papier in de papierbron. Oplossing Zodra het aangegeven papier in de papierbron is geplaatst, registreert u het papierformaat opnieuw.
  • Pagina 466 [H-21] Papierformaat instellen voor papierlade De papierlade van deze printer kan het papierformaat niet automatisch detecteren. U moet daarom het formaat van het geplaatste papier registreren. Registreer het papierformaat met de volgende procedure. Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [...
  • Pagina 468 [H-22] De printer kan niet worden verbonden met het netwerk <Vraag 1> Is de LAN-kabel correct aangesloten? De kabel is goed aangesloten. De kabel is niet goed Sluit de kabel goed aan. aangesloten. <<Vorige vraag <Vraag 2> Controleer de indicatielampjes op de netwerkkaart. Het LNK- of 100- indicatielampje brandt.
  • Pagina 469 Alle indicatielampjes van de netwerkkaart zijn uit zijn uit. Het indicatielampje Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart brandt ERR brandt. Het indicatielampje Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart knippert met een interval van vier ERR knippert telkens keer vier keer. Het indicatielampje ERR knippert Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart knippert constant voortdurend.
  • Pagina 470 Het IP-adres controleren Het IP-adres is goed ingesteld. Stel het IP-adres goed in. Het IP-adres is niet Het IP-adres instellen goed ingesteld. <<Vorige vraag <Vraag 5> Is de juiste te gebruiken poort geselecteerd? De standaard TCP/IP-poort controleren De juiste poort is geselecteerd.
  • Pagina 471 U werkt met een poort die via "handmatige Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. installatie" is gemaakt Automatische installatie (aanbevolen methode) op Windows Vista of Server 2008. <<Vorige vraag <Vraag 6> Is er een probleem met de computer waarmee wordt geprobeerd een document af te drukken? Controleer het volgende.
  • Pagina 472 Wordt niet afgedrukt <<Vorige vraag <Vraag 9> Installeer het printerstuurprogramma opnieuw. Het printerstuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De-installeerder] Automatische installatie (aanbevolen methode) Handmatige installatie (alleen voor Windows XP/Server 2003) Werkt de printer nog steeds niet, ga dan verder naar <Vraag 10>.
  • Pagina 473 Probeer het volgende. Wordt afgedrukt Schakel alle residente software uit, met inbegrip van beveiligingssoftware. Wordt niet afgedrukt Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer.
  • Pagina 474 [H-23] Papier krult of wordt omgevouwen Als afdrukken krullen of kreuken, lost u dat als volgt op. Het papier krult Het papier kreukt Het papier krult Oorzaak 1 Het papier is vochtig omdat het in verkeerde omstandigheden werd opgeslagen. Oplossing Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak. Opslag van papier en afdrukken Oorzaak 2 Er wordt niet het juiste papier gebruikt.
  • Pagina 475 [Zwaar papier 1] [Normaal papier] [Zwaar papier 2] [Zwaar papier 1] [Zwaar papier 3] [Zwaar papier 2] [Envelop H] [Envelop] [Gecoat papier 2] [Gecoat papier 1] [Gecoat papier 3] [Gecoat papier 2] [Gecoat papier 4] [Gecoat papier 3] Wanneer u bovengenoemde procedure uitvoert, de toner niet goed op het papier hecht, en de afdruk er vaag uitkomt.
  • Pagina 476 [Gecoat papier 1] [Gecoat papier 2] [Gecoat papier 2] [Gecoat papier 3] [Gecoat papier 3] [Gecoat papier 4] Wanneer u bovengenoemde procedure uitvoert, kunnen de resten van afbeeldingen verschijnen op plaatsen waar niet is afgedrukt. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1.
  • Pagina 477 [Gecoat papier 2] [Gecoat papier 1] [Gecoat papier 3] [Gecoat papier 2] [Gecoat papier 4] [Gecoat papier 3] Wanneer u bovengenoemde procedure uitvoert, de toner niet goed op het papier hecht, en de afdruk er vaag uitkomt. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1.
  • Pagina 478 Als er zich een probleem voordoet dat niet in de e-Handleiding wordt vermeld, als met geen van de voorgestelde maatregelen het probleem kan worden opgelost of als u het probleem niet kunt vaststellen, is het raadzaam contact op te nemen met uw lokale, bevoegde Canon-dealer. Wanneer de printer wordt gebruikt in bepaalde omstandigheden Als u de printer gebruikt een bepaalde omstandigheden of met bepaald papier, worden de gegevens mogelijk niet goed afgedrukt of kan de afdrukkwaliteit nadelig worden beïnvloed.
  • Pagina 479 [H-25] Er verschijnen strepen Wanneer er strepen (lijnen) verschijnen op de afdrukken, voer de volgende oplossingen uit. De afdruk vertoont dunne, horizontale strepen (lijnen) De afdruk vertoont dunne, verticale strepen (lijnen) De afdruk vertoont witte strepen (lijnen) De afdruk vertoont dunne, horizontale strepen (lijnen) Oorzaak Als er gedurende langere tijd niet met de printer is afgedrukt, kunnen dunne horizontale strepen verschijnen in afdrukgebieden met halftonen.
  • Pagina 480 Onder normale omstandigheden gebruikt u de printer met [Speciale afdrukmodus] ingesteld op [Uit]. Stel [Speciale instellingen 9] alleen in wanneer het beschreven probleem zich voordoet. De afdruk vertoont witte strepen (lijnen) Oorzaak De drum van een van de tonercassettes is versleten. Oplossing Vervang de tonercassette door een nieuw exemplaar.
  • Pagina 481 [H-26] Er verschijnen onregelmatigheden, vlekken, etc. Wanneer er onregelmatigheden, vlekken, enzovoort verschijnen op de afdrukken, voer de volgende oplossingen uit. Afgedrukte pagina's bevatten witte stippen Er verschijnen resten van afbeeldingen op plaatsen waar niet is afgedrukt De afdruk is onregelmatig Kleuren zijn niet egaal of niet gelijkmatig afgedrukt De toner hecht niet goed aan het papier De afdruk vertoont vegen...
  • Pagina 482 De achterkant van de afdruk vertoont vegen Slechte afdrukkwaliteit, zoals een ongelijkmatige of geschilferde afdruk Vlekken van gemorste toner verschijnen rond de tekst of patronen Toner wordt afgezet op gebieden die niet bedrukt moesten worden Het algehele afdrukresultaat is donker Afgedrukte pagina's bevatten witte stippen Oorzaak 1 Er wordt niet het juiste papier gebruikt.
  • Pagina 483 Oplossing Vervangen door papier dat aan de afdrukspecificaties voldoet. "Geschikt en ongeschikt papier" Oorzaak 2 Het papier is vochtig. Oplossing Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak. "Papier van standaardformaat plaatsen (geen indexkaarten en enveloppen)" "Indexkaarten plaatsen" "Enveloppen plaatsen"...
  • Pagina 484 Voorzorgen bij het opgeven van [Speciale instellingen 4] De toner wordt mogelijk minder goed gefixeerd. Is dat het geval, geef dan [Speciale instellingen 4] niet op. Oorzaak 4 De drum van een van de tonercassettes is versleten. Oplossing Vervang de tonercassette door een nieuw exemplaar. "Tonercassettes vervangen"...
  • Pagina 485 Oorzaak 1 Het papier is te vochtig of te droog. Oplossing Vervang het papier door nieuw papier uit een ongeopend pak. "Papier van standaardformaat plaatsen (geen indexkaarten en enveloppen)" "Indexkaarten plaatsen" "Enveloppen plaatsen" "Papier van aangepast formaat plaatsen (Niet-standaard papierformaat)" Oorzaak 2 De tonercassette bevat geen toner meer, is versleten of is beschadigd.
  • Pagina 486 Selecteer [Mode Als streepvormige onregelmatigheden verschijnen in gradaties Selecteer [Mode Als invulpatronen afwijkingen vertonen (onjuist ingevulde patronen worden afgedrukt) Selecteer [Mode BELANGRIJK Voorzorgen bij het opgeven van [Speciale bijwerkmodus] Wanneer [Mode 2] of [Mode 3] is geselecteerd, wordt het gebied rond een diagram mogelijk niet egaal afgedrukt.
  • Pagina 487 2. Stel [Papiersoort] in op [Zwaar Papier 1], [Zwaar Papier 2] of [Zwaar Papier Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1. Geef het tabblad [Afwerking] weer. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3. Stel [Speciale afdrukmodus] in op [Speciale instellingen 3]. Onder normale omstandigheden gebruikt u de printer met [Speciale afdrukmodus] ingesteld op [Uit].
  • Pagina 488 Oplossing Wanneer de (Alarm) indicator brandt, voer de oplossing uit zoals beschreven in "Het Alarm-indicatielampje brandt". De afdruk vertoont vegen Oorzaak De fixeerrol in de printer is vuil. Oplossing Reinig de fixeerrol. "De binnenkant van de printer reinigen" BELANGRIJK De fixeerrol reinigen Dit duurt ongeveer 80 seconden.
  • Pagina 489 Toner wordt afgezet op gebieden die niet bedrukt moesten worden Oorzaak Wanneer wordt afgedrukt op glanzend papier, komt er mogelijk toner op gebieden die niet bedrukt moeten worden. Oplossing Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. 1. Geef het tabblad [Afwerking] weer. 2.
  • Pagina 490 [H-27] Afdruk is flets, vaag, heeft problemen met kleur, etc. Wanneer de afdruk flets, vaag of problemen met kleur heeft, enzovoort; voer de volgende oplossingen uit. Het algehele afdrukresultaat is licht De toner hecht niet goed aan het papier Dunne lijnen zijn onscherp of afbeeldingen in halftonen zijn vaag Gekleurde lijnen en tekst zijn onscherp Gekleurde tekst ziet er wazig uit De gegevens worden niet in de juiste kleur (opgegeven kleur) afgedrukt of gekleurde...
  • Pagina 491 Dunne lijnen of vulpatronen worden niet met de opgegeven kleuren afgedrukt of worden helemaal niet afgedrukt Invulpatronen worden niet in de juiste kleur (opgegeven kleur) afgedrukt Foto's enzovoort worden in andere kleuren afgedrukt dan de op het beeldscherm weergegeven kleuren Vulpatronen en randen worden niet afgedrukt in de juiste kleur (opgegeven kleur) zelfs als daarvoor dezelfde kleur is opgegeven Het algehele afdrukresultaat is licht...
  • Pagina 492 De toner hecht niet goed aan het papier Oorzaak 1 Er wordt niet het juiste papier gebruikt. Oplossing Vervangen door papier dat aan de afdrukspecificaties voldoet. "Geschikt en ongeschikt papier" Oorzaak 2 Afhankelijk van de papiersoort of de bedrijfsomstandigheden (lage luchtvochtigheid of lage omgevingstemperatuur) kan de toner niet goed hechten aan het papier en kan de afdruk vaag zijn.
  • Pagina 493 Wanneer u bovengenoemde procedure uitvoert, kunnen de resten van afbeeldingen verschijnen op plaatsen waar niet is afgedrukt. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1. Geef het tabblad [Afwerking] weer. 2. Klik op [Geavanceerde instellingen]. 3. Stel [Speciale afdrukmodus] in op [Speciale instellingen 6]. Onder normale omstandigheden gebruikt u de printer met [Speciale afdrukmodus] ingesteld op [Uit].
  • Pagina 494 De gegevens worden niet in de juiste kleur (opgegeven kleur) afgedrukt of gekleurde tekst ziet er wazig uit door "verschoven kleuren" Oorzaak 1 Een van de tonercassettes is niet goed geïnstalleerd. Oplossing Controleer of de tonercassette goed is geïnstalleerd. "Tonercassettes vervangen" Oorzaak 2 Een van de vier kleurentonercassettes bevat bijna geen toner meer of de drum in een van de tonercassettes is versleten.
  • Pagina 495 Oorzaak Het invulpatroon van de afdrukgegevens en het rasterpatroon van de printer beïnvloeden elkaar. Oplossing Druk opnieuw af zonder invulpatroon op te geven in de toepassing. Raadpleeg de handleiding bij de toepassing. Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1.
  • Pagina 496 3. Klik op [Kleurinstellingen]. 4. Geef het tabblad [Afstemming] weer. 5. Selecteer [Gamma-aanpassing] bij [Afstemmingsmodus]. 6. Wijzig de gammawaarde bij [Gamma]. OPMERKING Gamma-aanpassing Hoe hoger de gammawaarde, des te donkerder de kleuren in de afbeelding wanneer deze wordt afgedrukt.
  • Pagina 497 [H-28] Afdruk is scheef, ontbreekt of heeft overbodige ruimte Wanneer de afdruk schreef, ontbreekt of overbodige ruimte heeft, enzovoort; voer de volgende oplossingen uit. Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt De afdrukpositie is scheef De afdrukpositie is iets verschoven, afhankelijk van de kleur die moet worden afgedrukt De volgende pagina wordt gedeeltelijk over de vorige pagina afgedrukt Een deel van de pagina wordt niet afgedrukt...
  • Pagina 498 Oorzaak 2 De positie van het papier is niet juist. Oplossing Plaats het papier in de juiste positie. "Papier van standaardformaat plaatsen (geen indexkaarten en enveloppen)" "Indexkaarten plaatsen" "Enveloppen plaatsen" "Papier van aangepast formaat plaatsen (Niet-standaard papierformaat)" Oorzaak 3 Er werd een document zonder marges afgedrukt. Gegevens worden afgedrukt met een marge van 5 mm (10 mm voor enveloppen).
  • Pagina 499 Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma. Oplossing 1. Geef het tabblad [Kwaliteit] weer. 2. Klik op [Instellingen]. 3. Stel [Puur zwart gebruiken] in op [Nooit]. De volgende pagina wordt gedeeltelijk over de vorige pagina afgedrukt Oorzaak De regelafstand en het aantal regels per pagina zijn niet goed ingesteld in de toepassing. Oplossing Geef in de toepassing de juiste instelling op voor de regelafstand en het aantal regels per pagina zodat de gegevens op één pagina passen.
  • Pagina 500 [H-29] Data wordt diagonaal afgedrukt Maak gebruik van de volgende oplossingen als de data diagonaal wordt afgedrukt. Data wordt diagonaal afgedrukt op klein papierformaat Data wordt diagonaal afgedrukt op klein papierformaat Oorzaak 1 De positie van de papiergeleiders is niet uitgelijnd met het papier. Oplossing Stel de papiergeleiders af op het papier.
  • Pagina 501 [H-30] De kleur of afdrukkwaliteit aanpassen Met deze printer kunt u de volgende aanpassingen en correcties uitvoeren. Afbeeldingen met een ruwe structuur bijwerken De tonerdichtheid aanpassen Afdrukken met aangepaste helderheid en contrast De kleur aanpassen Kleurafstemming via het beeldscherm De printer kalibreren...
  • Pagina 502 Correctie van "verschoven kleuren"...
  • Pagina 503 [H-31] Papierstoringen Wanneer papier vastloopt tijdens het afdrukken, knippert het oranje indicatielampje (Papierstoring) en wordt een bericht weergegeven in het printerstatusvenster. Verwijder het vastgelopen papier in overeenstemming met het weergegeven bericht. Voorzorgsmaatregelen bij het verwijderen van vastgelopen papier Gebied papierstoring Bericht Verwijderingsprocedure Papierstoringen oplossen (Ladegebied)
  • Pagina 504 Als het printerstatusvenster niet wordt weergegeven "Printerstatusvenster"...
  • Pagina 505 [H-32] Voorzorgsmaatregelen bij het verwijderen van vastgelopen papier WAARSCHUWING Let erop dat sieraden of andere metalen voorwerpen niet in aanraking komen met de binnenkant van de printer. Sommige gebieden in de printer staan onder hoogspanning. Als metalen voorwerpen in aanraking komen met het binnenste van de printer, kan dit brandwonden of een elektrische schok veroorzaken.
  • Pagina 506 De rol kan plotseling gaan draaien en uw handen of kleding beklemmen, hetgeen persoonlijk letsel kan veroorzaken. BELANGRIJK Voorzorgsmaatregelen bij het bedienen van de printer Laat de printer ingeschakeld wanneer u vastgelopen papier verwijdert. Als de printer wordt uitgeschakeld, worden de af te drukken gegevens gewist. Als u vastgelopen papier met teveel kracht probeert te verwijderen, kan het papier scheuren of de binnenkant van de printer beschadigd raken.
  • Pagina 507 [H-33] Papierstoringen oplossen (Ladegebied) Open de achterklep. Volledig openen. Trek de papierlade eruit. Als de papierinvoer is geïnstalleerd, verwijdert u eveneens de papierlade van de papierinvoer. Trek het vastgelopen papier voorzichtig in de richting van de pijl.
  • Pagina 508 Als het om de printereenheid gaat Als het om de papierinvoer gaat Trek het vastgelopen papier voorzichtig in de richting van de pijl.
  • Pagina 509 Sluit de transportgeleider voor dubbelzijdig afdrukken. (1) Pak de tabs (A) aan beide zijden vast. (2) Sluit de geleider stevig totdat u een klik hoort.
  • Pagina 510 Trek het vastgelopen papier voorzichtig in de richting van de pijl. (1) Trek de bovenrand van het papier naar buiten. (2) Verwijder het vastgelopen papier door er voorzichtig aan te trekken. Plaats de papierlade in de printer. Druk de lade stevig in de printer.
  • Pagina 511 Als de papierinvoer is geïnstalleerd, plaatst u eveneens de papierlade van de papierinvoer. VOORZICHTIG Let op bij het plaatsen van de papierlade Wees voorzichtig dat u uw vingers niet openhaalt. Sluit de achterklep. Sluit deze zorgvuldig. Het indicatielampje (Papierstoring) dooft en de printer is gereed om af te drukken. BELANGRIJK...
  • Pagina 512 Als het indicatielampje Papierstoring niet uitgaat na het verwijderen van het papier Mogelijk bevindt zich nog vastgelopen papier in een ander gebied. Controleer de andere gebieden en verwijder het papier. Controleer bovendien of de papierlade stevig in de printer is geplaatst.
  • Pagina 513 [H-34] Papierstoringen oplossen (bij de multifunctionele lade) Trek het vastgelopen papier voorzichtig in de richting van de pijl. BELANGRIJK Als het vastgelopen papier zich niet gemakkelijk laat verwijderen Probeer niet het papier met kracht te verwijderen maar ga verder met stap 2. Sluit de multifunctionele lade.
  • Pagina 514 Trek de papierlade eruit. Laat de transportgeleider voor handmatige invoer zakken. (1) Pak de tabs (A) aan beide zijden vast. (2) Duw ze omlaag.
  • Pagina 515 BELANGRIJK Raak het rubberen kussen (A) niet aan. Een aanraking kan leiden tot vermindering van de afdrukkwaliteit. Trek het vastgelopen papier voorzichtig in de richting van de pijl. BELANGRIJK Als het vastgelopen papier zich niet gemakkelijk laat verwijderen Probeer het niet met kracht te verwijderen maar open de achterklep en verwijder vervolgens het vastgelopen papier.
  • Pagina 516 Plaats de handmatige invoertransportgeleider weer in de oorspronkelijke positie. Plaats de papierlade in de printer. Druk de lade stevig in de printer. VOORZICHTIG Let op bij het plaatsen van de papierlade Wees voorzichtig dat u uw vingers niet openhaalt. Open en sluit de voorklep. Het indicatielampje (Papierstoring) dooft en de printer is gereed om af te drukken.
  • Pagina 517 [H-35] Papierstoringen oplossen (Uitvoergebied) Open de achterklep. Volledig openen. Trek het vastgelopen papier voorzichtig in de richting van de pijl. Open de papieruitvoergeleider. Open de geleider met behulp van het groene uitstekende deel (A).
  • Pagina 518 Trek het vastgelopen papier voorzichtig in de richting van de pijl. Controleer of er geen papier is vastgelopen in de papieruitvoergeleider en sluit die vervolgens. Sluit de achterklep. Sluit deze zorgvuldig. Het indicatielampje (Papierstoring) dooft en de printer is gereed om af te drukken. BELANGRIJK Als het indicatielampje Papierstoring niet uitgaat na het verwijderen van het papier...
  • Pagina 519 Mogelijk bevindt zich nog vastgelopen papier in een ander gebied. Controleer de andere gebieden en verwijder het papier. Controleer bovendien of de papierlade stevig in de printer is geplaatst.
  • Pagina 520 [H-36] Het Alarm-indicatielampje brandt of knippert Wanneer het indicatielampje (Alarm) brandt of knippert, lost u dat als volgt op. Het Alarm-indicatielampje brandt Het Alarm-indicatielampje knippert...
  • Pagina 521 Volg de procedure in "Als een fout in de voorgedaan in de fixeereenheid wordt weergegeven" en neem fixeereenheid. vervolgens contact op met uw bevoegde Canon- dealer om service aan te vragen. Er heeft zich een probleem voorgedaan in de scanner.
  • Pagina 522 Er wordt een fout in de fixeereenheid weergegeven. Schakel de printer niet meer in nadat deze is uitgeschakeld. Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer om service aan te vragen. OPMERKING Als u niet zeker weet wat het probleem is Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer.
  • Pagina 523 Als het bericht niet opnieuw wordt weergegeven, is de printer gereed. Als het bericht opnieuw verschijnt, moet u service aanvragen. Volg onderstaande procedure, en neem contact op met uw geautoriseerde Canon- dealer om service aan te vragen. Wanneer een servicefoutmelding wordt getoond, noteer de foutcode die in het...
  • Pagina 524 (3) Haal het netsnoer uit het stopcontact. Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer om service aan te vragen. Wanneer een servicefoutmelding wordt getoond, vermeld dan a.u.b. ook de foutcode die u in stap 3 hebt opgeschreven.
  • Pagina 525 [H-38] Het Alarm-indicatielampje knippert Los het probleem op aan de hand van het bericht dat in het printerstatusvenster wordt weergegeven. "Er wordt een bericht weergegeven in het printerstatusvenster" OPMERKING Als het printerstatusvenster niet wordt weergegeven "Printerstatusvenster"...
  • Pagina 526 [H-39] Overige problemen Dit gedeelte bevat oplossingen voor de volgende problemen. Er wordt een foutbericht weergegeven nadat de printer is uitgepakt en voor het eerst wordt ingeschakeld De klep van de bedrukte envelop is vastgekleefd Er is niets op het papier afgedrukt Met een bepaalde kleur te bedrukken papier wordt onbedrukt uitgevoerd Er zijn meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd De afdruk wijkt af van wat op scherm wordt weergegeven of het duurt lang voordat de...
  • Pagina 527 Als zich een probleem voordoet dat hier niet wordt besproken of als met geen van de hier beschreven maatregelen het probleem kan worden opgelost, neemt u contact op met uw bevoegde Canon-dealer. Er wordt een foutbericht weergegeven nadat de printer is uitgepakt en voor het eerst wordt ingeschakeld Oorzaak 1 De afdichtingstape is niet uit de tonercassettes getrokken.
  • Pagina 528 Oplossing Wanneer de (Alarm) indicator brandt, voer de oplossing uit zoals beschreven in "Het Alarm-indicatielampje brandt". Er zijn meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd Oorzaak U gebruikt papier dat gewoonlijk per vel wordt ingevoerd. Als u transparanten, etiketten of gecoat papier gebruikt, waaier de vellen dan goed voordat Oplossing u ze plaatst.
  • Pagina 529 wordt afgedrukt op kamertemperatuur van 25°C (77°F), stopt de printer A4-papier: ongeveer één minuut. Oplossing Een ogenblik geduld. Wanneer de binnenkant van de printer is afgekoeld, wordt het afdrukken hervat. Als de temperatuur binnenin de printer niet voldoende is gedaald, wordt het beveiligingsmechanisme opnieuw geactiveerd en wordt het afdrukken tijdelijk onderbroken.
  • Pagina 530 [H-40] De instelling voor Spooling op host wijzigen U kunt de instelling voor [Spooling op host] wijzigen (bepaalt of de taken op de computer worden verwerkt of niet) met de volgende procedure. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Windows XP Professional en Server 2003 Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start.
  • Pagina 531 Klik op [OK].
  • Pagina 532 [H-41] Selecteren of bewerken van profielen toestaan Als het selecteren of bewerken van "Profielen" niet is toegestaan, kunt u de instelling wijzigen door de volgende procedure te volgen. Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Windows XP Professional en Server 2003 Selecteer [Printers en faxapparaten] in het menu Start.
  • Pagina 533 Klik op [OK].
  • Pagina 534 [I] Netwerkinstellingen Automatische installatie (aanbevolen methode) Voer de volgende handelingen tegelijk uit die nodig zijn om te kunnen afdrukken. Handmatige installatie (alleen voor Windows XP/Server 2003) Voer de volgende handelingen een voor een uit die nodig zijn om te kunnen afdrukken.
  • Pagina 536 Gebruik een twisted pair LAN-kabel van Categorie 5. Als u de printer wilt aansluiten op een 100BASE-TX Ethernet-netwerk, moeten alle apparaten die op het LAN moeten worden aangesloten (hub, LAN-kabel en netwerkkaart voor de computer) 100BASE-TX ondersteunen. Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer voor meer informatie.
  • Pagina 537 Bevestig de ferrietkern aan de LAN-kabel (zie afbeelding). Bevestig de ferrietkern op maximaal 6 cm van het eind van de connector voor de printer. OPMERKING Over de ferrietkern Bij de printer wordt een ferrietkern geleverd. Sluit de LAN-kabel aan op de LAN-connector van deze printer. Sluit het andere uiteinde van de LAN-kabel aan op de hub.
  • Pagina 538 Druk op de aan/uit-schakelaar om de printer in te schakelen. Controleer of het LNK-indicatielampje (B) op de netwerkkaart van de printer brandt. Als de printer is aangesloten via 10BASE-T Als het LNK-indicatielampje (B) brandt, is de printer correct aangesloten. Als de printer is aangesloten via 100BASE-TX Als het LNK-indicatielampje (B) en het 100-indicatielampje (A) branden, is de printer correct aangesloten.
  • Pagina 539 Stap 2: Het printerstuurprogramma installeren vanaf de cd-rom OPMERKING Als Windows Firewall is ingeschakeld Als het IP-adres niet is ingesteld voor de printer, moet u Windows Firewall configureren om geblokkeerde communicatie toe te staan tijdens het installatieproces. Als u de blokkering van communicatie door Windows Firewall niet wilt opheffen, stelt u het IP- adres voor de printer van tevoren in.
  • Pagina 540 (Windows Vista en Server Als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt weergegeven 2008) Klik op [AUTORUN.EXE uitvoeren]. (Windows Vista en Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Server 2008) Klik op [Doorgaan]. Klik op [Eenvoudige installatie]. Het printerstuurprogramma en de e-Handleiding worden geïnstalleerd. OPMERKING Als u de e-Handleiding niet wilt installeren Klik op [Aangepaste installatie].
  • Pagina 541 OPMERKING Als u [Aangepaste installatie] hebt geselecteerd in stap 4 (1) Verwijder het vinkje in keuzevakje [e-Handleiding]. (2) Klik op [Installeren]. Lees de inhoud van de licentieovereenkomst, en klik vervolgens op [Ja].
  • Pagina 542 Klik op [Volgende]. Selecteer de installatiemethode. (1) Selecteer [Zoek netwerkprinters om te installeren (voor netwerkmodellen)]. (2) Klik op [Volgende]. De TCP/IP-poort van het netwerk wordt doorzocht en de printer wordt automatisch gedetecteerd. OPMERKING...
  • Pagina 543 Als Windows Firewall is ingeschakeld Het volgende dialoogvenster wordt weergegeven. Klik op [Nee] als het IP-adres van de printer al is geconfigureerd. Als u de blokkering wilt opheffen en de printers wilt detecteren waarvoor het IP-adres nog niet is geconfigureerd, klikt u op [Ja]. De procedure kan verschillen, afhankelijk van de inhoud die wordt weergegeven bij [Productnaam] in [Lijst met printers].
  • Pagina 544 OPMERKING Als "192.168.0.215" wordt weergegeven bij [IP-adres] in [Lijst met printers] Dit is het standaard IP-adres van de printer. Als u het IP-adres wilt wijzigen, doet u dit na afloop van de installatie. "Het IP-adres instellen" Als u het IP-adres hebt gewijzigd na de installatie Geef de poort die moet worden gebruikt, opnieuw op in het printerstuurprogramma.
  • Pagina 545 OPMERKING Als [Onbekend apparaat] voor meerdere apparaten wordt weergegeven Voer de volgende procedure uit. 1. Schakel alle andere apparaten uit met uitzondering van de printer of koppel de andere apparaten los van het netwerk. 2. Klik op [Opnieuw automatisch zoeken]. (Er wordt opnieuw gezocht naar de printers in het netwerk.) 3.
  • Pagina 546 Voeg [LBP7210C] toe aan de [Lijst met printers voor installatie van stuurprogramma]. (1) Selecteer [LBP7210C]. (2) Klik op [Toevoegen]. Ga verder met stap Voer de volgende procedure uit. (1) Als u de instellingen voor printerinformatie wilt opgeven, bijvoorbeeld de instellingen voor het delen van de printer, schakelt u het selectievakje [Printerinformatie instellen] (2) Klik op [Volgende].
  • Pagina 547 OPMERKING De instellingen voor printerinformatie U kunt de instellingen voor printerinformatie, bijvoorbeeld de instellingen voor het delen van de printer, ook na de installatie opgeven in de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers]. Stel de printerinformatie in. [Printernaam]: Voer een nieuwe naam in als u de printernaam wilt wijzigen.
  • Pagina 548 (3) Klik op [OK]. * Als een 64-bits besturingssystemen op de afdrukserver wordt uitgevoerd, wordt vanwege een Windows-restrictie de downloadinstallatie niet ondersteund voor de volgende clientcomputers waarop een 32-bits besturingssysteem is geïnstalleerd. Windows XP (zonder servicepack of SP1) Windows Server 2003 (zonder servicepack) Als u het printerstuurprogramma downloadt en installeert op een van de bovengenoemde 32-bits besturingssystemen, wordt het stuurprogramma mogelijk niet geïnstalleerd en kunt u het...
  • Pagina 549 Klik op [Ja]. De installatie van het printerstuurprogramma wordt gestart. Afhankelijk van uw omgeving kan de installatie van de software enige tijd in beslag nemen. De installatie van de e-Handleiding wordt automatisch gestart nadat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd. Wacht totdat het volgende scherm is verdwenen. Afhankelijk van uw omgeving kan de installatie van de software enige tijd in beslag nemen.
  • Pagina 550 OPMERKING Als het stuurprogramma is niet goed geïnstalleerd "Het printerstuurprogramma kan niet worden geïnstalleerd of verwijderd" Start de computer opnieuw op. (1) Schakel het selectievakje [De computer nu opnieuw opstarten (aanbevolen)] in. (2) Klik op [Opnieuw starten]. OPMERKING De cd-rom verwijderen Na afloop van de installatie kunt u de cd-rom verwijderen uit het cd-romstation van uw computer.
  • Pagina 551 Het pictogram wordt niet weergegeven als u de computer niet opnieuw hebt opgestart na de installatie van het printerstuurprogramma. [Alle programma's] in het menu [Start] [Canon Printer De-installeerder] - [Canon LBP7210C De-installeerder] Bureaublad [e-Handleiding voor LBP7210C] Het pictogram wordt niet weergegeven als u de e-Handleiding niet hebt geïnstalleerd.
  • Pagina 552 Het pictogram wordt niet weergegeven als u de e-Handleiding niet hebt geïnstalleerd. OPMERKING DNS, WINS en andere geavanceerde netwerkinstellingen configureren "De protocolinstellingen configureren" Gemaakte poort Er wordt een standaard TCP/IP-poort gemaakt.
  • Pagina 553 Gebruik een twisted pair LAN-kabel van Categorie 5. Als u de printer wilt aansluiten op een 100BASE-TX Ethernet-netwerk, moeten alle apparaten die op het LAN moeten worden aangesloten (hub, LAN-kabel en netwerkkaart voor de computer) 100BASE-TX ondersteunen. Neem contact op met uw bevoegde Canon-dealer voor meer informatie.
  • Pagina 554 Bevestig de ferrietkern aan de LAN-kabel (zie afbeelding). Bevestig de ferrietkern op maximaal 6 cm van het eind van de connector voor de printer. OPMERKING Over de ferrietkern Bij de printer wordt een ferrietkern geleverd. Sluit de LAN-kabel aan op de LAN-connector van deze printer. Sluit het andere uiteinde van de LAN-kabel aan op de hub.
  • Pagina 555 Druk op de aan/uit-schakelaar om de printer in te schakelen. Controleer of het LNK-indicatielampje (B) op de netwerkkaart van de printer brandt. Als de printer is aangesloten via 10BASE-T Als het LNK-indicatielampje (B) brandt, is de printer correct aangesloten. Als de printer is aangesloten via 100BASE-TX Als het LNK-indicatielampje (B) en het 100-indicatielampje (A) branden, is de printer correct aangesloten.
  • Pagina 556 Als alle indicatielampjes zijn uitgeschakeld "Alle indicatielampjes van de netwerkkaart zijn uit" Als het ERR-indicatielampje (C) brandt of knippert "Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart brandt" "Het ERR-indicatielampje op de netwerkkaart knippert telkens vier keer" "Het indicatielampje ERR op de netwerkkaart knippert constant" Stap 2: Het IP-adres instellen "Het IP-adres instellen"...
  • Pagina 557 Windows XP Klik op [Een printer toevoegen]. Klik op [Volgende]. Geef het gewenste type printer op. Windows XP en Server 2003 (1) Selecteer [Lokale printer die met deze computer is verbonden]. (2) Schakel het selectievakje [Mijn Plug en Play-printer automatisch detecteren en installeren] uit.
  • Pagina 558 Klik op [Volgende]. Voer het IP-adres in of de naam van de printer. (1) Voer in [Printernaam of IP-adres] het IP-adres of de naam in van de printer. * De op de DNS-server te registreren DNS-naam (maximaal 78 tekens) (2) Klik op [Volgende]. BELANGRIJK Als de printer niet wordt waargenomen Het volgende scherm wordt weergegeven.
  • Pagina 559 • Geef de instellingen op voor [Apparaattype]. (1) Selecteer [Standaard] en selecteer vervolgens [Canon Network Printing Device with P9100]. (2) Klik op [Volgende]. OPMERKING Als u niet zeker weet welke waarde u moet invoeren De waarde die moet worden ingevoerd hangt af van de manier waarop het IP-adres van de printer is ingesteld.
  • Pagina 560 Plaats de meegeleverde cd-rom "Gebruikerssoftware" in het cd-romstation van de computer en klik op [Bladeren]. Als cd-rom installatie wordt weergegeven, klikt u op [Afsluiten]. Open de map waarin het printerstuurprogramma is opgenomen. Open de mappen op de meegeleverde cd-rom: [Dutch] - [32bit] - [Driver]. Open het INF-bestand.
  • Pagina 561 Klik op [Volgende]. Geef de printernaam op. (1) Voer een nieuwe naam in als u de printernaam wilt wijzigen. (2) Klik op [Volgende]. OPMERKING Als al een ander printerstuurprogramma is geïnstalleerd Het bericht <Wilt u deze printer als standaardprinter gebruiken?> wordt weergegeven. Selecteer [Ja] of [Nee].
  • Pagina 562 OPMERKING Als u deze printer wilt delen in een netwerk Voer de volgende procedure uit. 1. Selecteer [Share-naam] en voer een naam in voor de gedeelde printer. 2. Klik op [Volgende]. 3. Het venster voor het invoeren van [Locatie] en [Opmerking] wordt weergegeven. Voer de gewenste informatie in.
  • Pagina 563 Map [Printers en Faxen] Printerpictogram voor deze printer Taaklade Pictogram Printerstatusvenster Het pictogram wordt niet weergegeven als u de computer niet opnieuw hebt opgestart na de installatie van het printerstuurprogramma. [Alle programma's] in het menu [Start] [Canon Printer De-installeerder] - [Canon LBP7210C De-installeerder]...
  • Pagina 565 [I-04] Het IP-adres instellen Hier volgen drie methoden om het IP-adres in te stellen. Het IP-adres instellen met NetSpot Device Installer Het IP-adres instellen met NetSpot Device Installer van de meegeleverde cd-rom. Het IP-adres instellen met de opdrachten ARP en PING Als u werkt met een besturingssysteem dat is voorzien van Windows Firewall, stelt u het IP-adres in met de opdrachten ARP en PING.
  • Pagina 566 Bevestig de ferrietkern aan de LAN-kabel (zie afbeelding). Bevestig de ferrietkern op maximaal 6 cm van het eind van de connector voor de printer. OPMERKING Over de ferrietkern Bij de printer wordt een ferrietkern geleverd. Sluit de LAN-kabel aan op de LAN-connector van deze printer. Sluit het andere uiteinde van de LAN-kabel aan op de hub.
  • Pagina 567 Druk op de aan/uit-schakelaar om de printer in te schakelen. Controleer of het LNK-indicatielampje (B) op de netwerkkaart van de printer brandt. Als de printer is aangesloten via 10BASE-T Als het LNK-indicatielampje (B) brandt, is de printer correct aangesloten. Als de printer is aangesloten via 100BASE-TX Als het LNK-indicatielampje (B) en het 100-indicatielampje (A) branden, is de printer correct aangesloten.
  • Pagina 568 Meld u aan als gebruiker met beheerdersrechten. BELANGRIJK Als u niet zeker bent of u beheerdersrechten hebt Neem contact op met de systeembeheerder. Plaats de meegeleverde cd-rom "Gebruikerssoftware" in het cd-romstation van uw computer. Als de cd-rom al is geplaatst, werpt u de schijf uit en plaatst u deze opnieuw in het station.
  • Pagina 569 Klik op [Starten] bij [NetSpot Device Installer voor TCP/IP]. NetSpot Device Installer wordt uitgevoerd en het zoeken van de doelprinter begint. OPMERKING Als het dialoogvenster [Licentieovereenkomst] wordt weergegeven Lees de inhoud van de licentieovereenkomst, en klik vervolgens op [Ja]. (Windows Vista en Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Server 2008)
  • Pagina 570 op [192.168.0.215] Als uw situatie niet overeenkomt met een van beide hierboven beschreven situaties Als [Status] is ingesteld op [Niet geconfigureerd] en het apparaat wordt weergegeven waarvan [Apparaatnaam] een MAC-adres is Raadpleeg de Help van NetSpot Device Installer en geef de initiële instellingen voor het IP-adres op. U kunt de Help weergeven door te klikken op [Help] in het menu [Help].
  • Pagina 571 Configureer het IP-adres. (1) Geef alle instellingen op. (2) Klik op [OK]. [IP Address Setting with]: Selecteer de methode voor het instellen van het IP-adres. [Manual Setting]: U kunt het IP-adres rechtstreeks invoeren. Het IP-adres dat wordt opgegeven in [IP Address] wordt ingesteld voor de printer.
  • Pagina 572 OPMERKING Wanneer [RARP] is geselecteerd U kunt geen waarde invoeren in [IP Address]. Wanneer [BOOTP] of [DHCP] is geselecteerd U kunt geen waarde invoeren in [IP Address], [Subnet Mask] en [Gateway Address]. Als RARP, BOOTP of DHCP niet kan worden gebruikt Selecteer [Manual Setting].
  • Pagina 573 OPMERKING Over de ferrietkern Bij de printer wordt een ferrietkern geleverd. Sluit de LAN-kabel aan op de LAN-connector van deze printer. Sluit het andere uiteinde van de LAN-kabel aan op de hub.
  • Pagina 574 Druk op de aan/uit-schakelaar om de printer in te schakelen. Controleer of het LNK-indicatielampje (B) op de netwerkkaart van de printer brandt. Als de printer is aangesloten via 10BASE-T Als het LNK-indicatielampje (B) brandt, is de printer correct aangesloten. Als de printer is aangesloten via 100BASE-TX Als het LNK-indicatielampje (B) en het 100-indicatielampje (A) branden, is de printer correct aangesloten.
  • Pagina 575 Meld u aan als gebruiker met beheerdersrechten. BELANGRIJK Als u niet zeker bent of u beheerdersrechten hebt Neem contact op met de systeembeheerder. Voer de opdrachtprompt uit. Windows XP, Server 2003, Vista en Server 2008 6HOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ >%XUHDXDFFHVVRLUHV@ >2SGUDFKWSURPSW@ in het menu Start.
  • Pagina 576 Invoervoorbeeld: "ping 192.168.0.215 -l 479" Het IP-adres voor de printer is ingesteld. Het subnetmasker en het gateway-adres worden ingesteld op [0.0.0.0]. Typ "exit" en druk vervolgens op [ENTER] op het toetsenbord. De opdrachtprompt wordt gesloten. OPMERKING Als u het IP-adres hebt gewijzigd na de installatie van het printerstuurprogramma Geef de poort die moet worden gebruikt, opnieuw op in het printerstuurprogramma.
  • Pagina 577 [IP-adres instellen met]: Selecteer de methode voor het instellen van het IP-adres. [Handmatige instelling]: U kunt het IP-adres rechtstreeks invoeren. Het IP-adres dat wordt opgegeven in [IP-adres] wordt ingesteld voor de printer. [Automatisch Detecteren]: Hiermee wordt een IP-adres opgehaald met RARP, BOOTP of DHCP.
  • Pagina 578 U kunt geen standaard TCP/IP-poort gebruiken om hier een poort te maken. Verwijder het printerstuurprogramma en installeer vervolgens het printerstuurprogramma opnieuw met cd-rominstallatie. "Het stuurprogramma verwijderen met behulp van de [Canon LBP7210C De-installeerder]" "Automatische installatie (aanbevolen methode)" Open de map [Printers en faxapparaten] of de map [Printers].
  • Pagina 579 Selecteer het poorttype. (1) Selecteer [Standard TCP/IP Port]. (2) Klik op [Nieuwe poort]. Klik op [Volgende]. Voer het nieuwe IP-adres of de nieuwe naam van de printer in. (1) Voer in [Printernaam of IP-adres] het IP-adres of de naam in van de nieuwe printer. * De op de DNS-server te registreren DNS-naam (maximaal 78 tekens) (2) Klik op [Volgende].
  • Pagina 580 Het volgende scherm wordt weergegeven. Voer een van de volgende bewerkingen uit. • Volg de instructies op het scherm en zoek opnieuw naar de printer. • Geef de instellingen op voor [Apparaattype]. (1) Selecteer [Standaard] en selecteer vervolgens [Canon Network Printing Device with P9100]. (2) Klik op [Volgende].
  • Pagina 581 Klik op [Sluiten]. Klik op [Toepassen]. Klik op [OK].
  • Pagina 582 OPMERKING Een overbodige poort verwijderen Selecteer op het tabblad [Poorten] de poort die u wilt verwijderen en klik op [Poort verwijderen].
  • Pagina 583 U kunt de instellingen opgeven door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer. NetSpot Device Installer U kunt de basisprotocolinstellingen configureren met de Canon-software, NetSpot Device Installer, van de meegeleverde cd-rom. Als u instellingen wilt configureren zoals de DNS-serverinstellingen, gebruikt u de Remote UI of de FTP- client.
  • Pagina 584 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 585 Selecteer [Network] in het menu [Device Manager]. Klik op [Change] onder [TCP/IP]. Configureer de protocolinstellingen. Het IP-adres instellen De DNS-instellingen configureren De WINS-instellingen configureren De FTP-instellingen configureren De SNTP-instellingen configureren (de tijd voor de printer instellen via een SNTP-server) De instellingen voor multicast-herkenning configureren...
  • Pagina 586 Het IP-adres instellen Geef het [IP Address], [Subnet Mask] en [Gateway Address] op. Address]: Voer het IP-adres van de printer in. [Subnet Mask]: Voer het subnetmasker in dat in het TCP/IP-netwerk wordt gebruikt. [Gateway Address]: Voer het gatewayadres in dat in het TCP/IP-netwerk wordt gebruikt. OPMERKING Als DHCP, BOOTP of RARP wordt gebruikt Nadat de netwerkkaart van de printer opnieuw is ingesteld, worden de waarden die zijn opgehaald...
  • Pagina 587 Naast het rechtstreeks toekennen van het IP-adres kunt u het IP-adres ook instellen met DHCP, BOOTP of RARP. Wanneer de printer opnieuw wordt gestart of opnieuw wordt ingesteld, wordt gecontroleerd of de opties waarvoor [On] is geselecteerd beschikbaar zijn en wordt het IP-adres toegewezen op de manier die als eerste beschikbaar is.
  • Pagina 588 De functie DNS Dynamic Update opgeven De DNS-instellingen configureren Geef de instellingen op zodat telkens hetzelfde IP-adres wordt toegewezen bij het opstarten van de printer Ga verder met stap 7 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. De DNS-instellingen configureren Geef de instellingen op voor [DNS Settings].
  • Pagina 589 DNS Dynamic Update DNS Dynamic Update is een functie die het IP-adres van het apparaat en de voor de hostnaam en domeinnaam opgegeven namen automatisch doorgeeft aan de DNS-server. Deze functie kan worden gebruikt in een omgeving waarin een dynamische DNS-server wordt gebruikt.
  • Pagina 590 Stel [WINS Resolution] in op [Off]. Ga verder met stap 7 als u geen instellingen opgeeft voor de overige opties. De FTP-instellingen configureren Geef de instellingen op voor [FTP]. Stel [FTP Settings] in op [On] wanneer u de FTP-server gebruikt. Stel [FTP Settings] in op [Off] wanneer u de FTP-server niet gebruikt.
  • Pagina 591 Als de DNS-server is geconfigureerd 1. Geef de naam van de SNTP-server op in [SNTP Server Name]. 2. Selecteer [Time Zone]. 3. Als u zomertijd wilt instellen, stelt u [Daylight Saving Time] in op [On]. Als de DNS-server niet is geconfigureerd 1.
  • Pagina 592 De instellingen voor multicast-herkenning configureren OPMERKING Multicast-herkenning Multicast-herkenning is een functie waarmee naar bepaalde apparaten wordt gezocht met behulp van het Service Location Protocol (SLP). Met de functie multicast-herkenning kunt u alleen zoeken naar die apparaten waarvan de waarden in [Scope Name] zijn geverifieerd met het Service Location Protocol (SLP) uit een hulpprogramma zoals NetSpot Device Installer.
  • Pagina 593 Klik op [Reset] wanneer het volgende bericht verschijnt. Na het voltooien van het opnieuw instellen van de netwerkkaart van de printer zijn de instellingen actief. De instellingen worden ook actief na het opnieuw starten van de printer. (Schakel de printer uit, wacht ten minste 10 seconden en schakel de printer weer in.)
  • Pagina 594 [I-06] Items instellen U kunt de volgende instellingen wijzigen met een webbrowser (Remote UI), FTP-client of de NetSpot Device Installer. Algemene instellingen TCP/IP-instellingen OPMERKING De itemnamen In de volgende tabel gelden de tekens tussen haakjes uitsluitend voor de FTP-client. Het item "Device Name (SYS_NAME)" wordt bijvoorbeeld als volgt weergegeven, afhankelijk van de toepassing.
  • Pagina 595 De URL die bij [Support Links] in de Remote UI worden weergegeven De URL die wordt weergegeven [URL] wanneer [Download Site] wordt http://www.canon.com/download/ (DOWNLOAD_SITE_URL) * geselecteerd op de pagina [Device Manager] - [Network] in de Remote UI (0 tot 128 tekens)
  • Pagina 596 [SNMP v. 1] Toegang via het SNMP v. 1 protocol (SNMP_V1_ACCESS_ENB) * De werkingsmodus van de [Access Rights] SNMPv1-agent (Read-only of Read and Write (SNMP_V1_ACCESS_MODE) * Read and Write) [Community Name] De community-naam van public SNMP (0 tot 32 tekens) (PUB_COMMUNITY) * [SNMP v.
  • Pagina 597 geblokkeerd [Restrict MAC Address Access] Hiermee kunt u de apparaten (MAC_CONT_ENB) beperken die toegang hebben Accepteren of weigeren van [Permit Specified Addresses] toegang door een apparaat dat is [Reject Specified Addresses] Accept opgegeven bij [MAC (MAC_CONT_MODE) Addresses] (Accept, Reject) [MAC Addresses] De MAC-adressen die wel of (Leeg) (MAC_CONT_LIST)
  • Pagina 598 Item Beschrijving Standaardinstelling [Frame Type] Het frametype dat door TCP/IP wordt gebruikt Ethernet II (TCP_FRAME_TYPE) Hiermee geeft u aan of de Gratuitous ARP-functie moet (G_ARP_ENB) * worden gebruikt [DHCP] Hiermee geeft u op of DHCP moet worden gebruikt om het (DHCP_ENB) IP-adres te configureren [BOOTP]...
  • Pagina 599 Hiermee kunt u opgeven of moet worden gereageerd op multicast-herkenningsopdrachten (SLP_ENB) * [Scope Name] De bereiknaam die moet worden gebruikt in multicast- Default herkenning (0 tot 32 tekens) (SLP_SCOPE) * Hiermee geeft u aan of de communicatiemodus Unicast (USE_IP_PORT_NAME) * moet worden gebruikt [FTP Settings] Hiermee geeft u op of de FTP-server moet worden gebruikt...
  • Pagina 600 [I-07] De netwerkinstellingen initialiseren Als u de netwerkinstellingen van de printer weer wilt instellen op de standaardwaarden, gebruikt u een van de beschikbare methoden in de Remote UI, de FTP-client en NetSpot Device Installer. Mocht geen van de methoden werken, dan kunt u de netwerkinstellingen toch initialiseren met de reset-knop op de printer.
  • Pagina 601 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 602 Selecteer [Network] in het menu [Device Manager]. Klik op [Show Parameter List] bij [Network Interface]. Klik op [Reset to Default Settings].
  • Pagina 603 Klik op [Yes]. De netwerkinstellingen worden geïnitialiseerd. De netwerkinstellingen initialiseren met de reset-knop Schakel de printer uit.
  • Pagina 604 Schakel de printer in terwijl u op de reset-knop (A) drukt. Druk de reset-knop in met de punt van een balpen of iets degelijks.
  • Pagina 605 [I-08] Instellingen voor het toevoegen van een poort Bij het proces voor het toevoegen van een poort verschilt de bij [Printernaam of IP-adres] op te geven waarde in het onderstaand weergegeven scherm, afhankelijk van de methode voor het instellen van het IP-adres van de printer. Als u het IP-adres handmatig aan de printer wilt toewijzen (als u het te gebruiken IP-adres kent) Geef het IP-adres op in [Printernaam of IP-adres].
  • Pagina 606 De DNS-instellingen "De protocolinstellingen configureren".
  • Pagina 607 [I-09] De transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk wijzigen U kunt de transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk wijzigen met de volgende software. Webbrowser (Remote UI) U kunt de instellingen wijzigen door met een webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. FTP-client U kunt de instellingen wijzigen door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer.
  • Pagina 608 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 609 Klik op [Ethernet Driver Setting] bij [Network Interface]. Wijzig de instelling voor [Ethernet Driver Setting]. (1) Wijzig de transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk. (2) Klik op [OK].
  • Pagina 610 Klik op [Reset] wanneer het volgende bericht verschijnt. Na het voltooien van het opnieuw instellen van de netwerkkaart van de printer zijn de instellingen actief. De instellingen worden ook actief na het opnieuw starten van de printer. (Schakel de printer uit, wacht ten minste 10 seconden en schakel de printer weer in.)
  • Pagina 611 [I-10] De poortnaam van de printer wijzigen U kunt de poortnaam van de printer (de naam van de afdrukserver) wijzigen met de volgende software. Webbrowser (Remote UI) U kunt de instellingen wijzigen door met een webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. FTP-client U kunt de instellingen wijzigen door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer.
  • Pagina 612 netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI" Meld u aan als beheerder. (1) Typ een wachtwoord in [Administrator Password]. (2) Klik op [Log In]. OPMERKING Als er geen beheerderswachtwoord is ingesteld Het is niet vereist een wachtwoord in te voeren in [Administrator Password]. "Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen"...
  • Pagina 613 Klik op [Change] bij [General]. Wijzig de instelling [Print Server Name]. (1) Wijzig de poortnaam van de printer (de naam van de afdrukserver). (2) Klik op [OK].
  • Pagina 614 [I-11] De communicatiemodus Unicast controleren en opgeven De communicatiemodus Unicast In de communicatiemodus Unicast wordt gecommuniceerd met behulp van de unicast-methode bij het verzenden van de status van de printer, hetgeen normaal gezien wordt uitgevoerd door de communicatiemodus Broadcast. Als u de printer wilt gebruiken in een netwerkomgeving waarin de communicatiemodus Broadcast niet wordt gebruikt, moet u overschakelen naar de communicatiemodus Unicast.
  • Pagina 615 Typ "get config <de bestandsnaam>" en druk vervolgens op [ENTER] op het toetsenbord. Het configuratiebestand wordt gedownload. De voor <de bestandsnaam> ingevoerde tekens vormen de naam van het gedownloade configuratiebestand. OPMERKING Als u het configuratiebestand niet kunt vinden Gebruik de zoekfunctie van uw besturingssysteem om naar het configuratiebestand te zoeken. (De downloadmap van het configuratiebestand verschilt al naar gelang het besturingssysteem of de instellingen.) Open het gedownloade configuratiebestand in Kladblok of een vergelijkbare teksteditor.
  • Pagina 616 Typ "put <de bestandsnaam> CONFIG" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. Geef bij <de bestandsnaam> de naam op die u bij het downloaden van het configuratiebestand hebt ingevoerd. Typ "get reset" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. Na het voltooien van het opnieuw instellen van de netwerkkaart van de printer zijn de instellingen actief.
  • Pagina 617 [I-12] Het MAC-adres controleren U kunt het MAC-adres van de printer controleren met de volgende methoden. De printereenheid controleren Het MAC-adres is op de printereenheid aangebracht bij (A) zoals weergegeven in de volgende afbeelding. Controleren aan de hand van de netwerkstatusafdruk Het MAC-adres wordt op de netwerkstatusafdruk afgedrukt bij (A) zoals weergegeven in de volgende afbeelding.
  • Pagina 618 OPMERKING Informatie over de Remote UI "Externe UI".
  • Pagina 619 [I-13] Afdrukserveromgeving (printer delen) "Afdrukserveromgeving (printer delen)"...
  • Pagina 620 [I-14] De afdrukserver configureren "De afdrukserver configureren"...
  • Pagina 621 [I-15] Installatie op clients "Installatie op clients"...
  • Pagina 622 [J] De printer beheren en configureren...
  • Pagina 623 [J-02] Printerstatusvenster Met het printerstatusvenster kunt u de status van de printer controleren (zoals de werkingsstatus en de informatie over afdruktaken), de werking van de printer besturen, enzovoort. Beschikbare bewerkingen in het printerstatusvenster De functies in het printerstatusvenster Het printerstatusvenster weergeven Beschikbare bewerkingen in het printerstatusvenster Met het printerstatusvenster kunt u onder andere de volgende bewerkingen uitvoeren.
  • Pagina 624 (1) Menubalk Menu [Taak]: Hiermee kunt u een taak annuleren, een taak hervatten die om welke reden dan ook tijdens het afdrukken is onderbroken of de afdrukwachtrij weergeven. Menu [Opties]: Hiermee kunt u hulpfuncties uitvoeren, de instellingen opgeven voor de printereenheid, enzovoort.
  • Pagina 625 Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling] van het printerstuurprogramma. OPMERKING Het printerstatusvenster automatisch weergeven Wanneer het printerstatusvenster niet wordt weergegeven, wordt in de volgende situaties automatisch het pictogram Printerstatusvenster weergegeven. Wanneer zich een fout heeft voorgedaan tijdens het afdrukken Wanneer een tonercassette binnenkort moet worden vervangen tijdens het afdrukken Wanneer de levensduur van een tonercassette is verstreken tijdens het afdrukken...
  • Pagina 626 [J-03] Remote UI De Remote UI is software waarmee u de printer kunt beheren met een webbrowser. Door met een webbrowser via een netwerk toegang te zoeken tot de printer, kunt u de status of taaklogboeken van de printer controleren en verschillende instellingen opgeven. Kenmerken van de Remote UI Systeemvereisten Remote UI De Remote UI starten...
  • Pagina 627 Centraal beheer van alle printerinstellingen met het beheerderswachtwoord Alleen de beheerder kan de instellingen configureren of de bewerkingen uitvoeren die nodig zijn voor het beheer van de printer door het beheerderswachtwoord in te stellen. Systeemvereisten Remote UI • Webbrowser: Internet Explorer 4.01 SP1 of later Netscape Navigator 4.7 of later •...
  • Pagina 628 De Remote UI starten vanuit het printerstatusvenster Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling]. Selecteer [Remote UI] in het menu [Opties].
  • Pagina 629 Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. De Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser starten Start de webbrowser. Typ "http:// <het IP-adres van de printer> /"...
  • Pagina 630 U kunt ["hostnaam"."domeinnaam"] invoeren in plaats van het IP-adres. Invoervoorbeeld: "http://mijn_printer.xy_afd.bedrijf.com/" Als het bovenste tabblad van de Remote UI niet in de webbrowser wordt weergegeven Controleer of het IP-adres of ["hostnaam"."domeinnaam"] juist is. Als het bovenste tabblad van de Remote UI niet wordt weergegeven, zelfs wanneer een juiste waarde is ingevoerd, neemt u contact op met de netwerkbeheerder.
  • Pagina 631 (1) Geeft het bovenste tabblad van de Remote UI weer. (2) Hiermee wordt de de hiërarchie van de weergegeven pagina weergegeven. Wanneer u op een weergegeven paginanaam klikt, wordt de pagina met die naam weergegeven. (3) Wanneer u zich aanmeldt als beheerder, voert u het beheerderswachtwoord in. "Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen"...
  • Pagina 632 (2) Klik op [Log In]. OPMERKING Als er geen beheerderswachtwoord is ingesteld Het is niet vereist een wachtwoord in te voeren in [Administrator Password]. "Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen" Wanneer u de beheerdersmodus verlaat Klik op [Log Out]. De weergavetaal van de Remote UI wijzigen Selecteer Engels, Frans, Duits, Italiaans, Spaans of Japans als weergavetaal voor de Remote UI.
  • Pagina 633 OPMERKING Als er geen beheerderswachtwoord is ingesteld Het is niet vereist een wachtwoord in te voeren in [Administrator Password]. "Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen" Selecteer [Information] in het menu [Device Manager]. Klik op [Change] bij [Language].
  • Pagina 634 Selecteer [Display Language]. Klik op [OK].
  • Pagina 635 Afdruktaken beheren Afdruktaken weergeven en verwijderen Logboeken afdrukken Afdruktaken weergeven en verwijderen U kunt de huidige afdruktaak controleren of taken verwijderen. Selecteer [Print Job] in het menu [Job Manager]. De huidige afdruktaak wordt weergegeven. OPMERKING [Document Name] Een taaknaam van maximaal 20 tekens kan worden weergegeven. Als de naam uit meer dan 20 tekens bestaat, worden de overige tekens niet weergegeven of worden sommige tekens niet juist weergegeven.
  • Pagina 636 OPMERKING De pagina's die al worden afgedrukt De pagina's die al worden afgedrukt als op [Delete] wordt geklikt, worden afgemaakt. Logboeken afdrukken Hiermee kunt u de taaklogboeken controleren. Selecteer [Print Log] in het menu [Job Manager]. OPMERKING...
  • Pagina 637 Logboeken Er kunnen maximaal 32 taken worden weergegeven. Wanneer het aantal taken groter is dan 32, worden de logboekvermeldingen van de afdruktaken automatisch verwijderd, te beginnen met de oudste taak. De logboeken worden automatisch verwijderd wanneer u de printer uitschakelt. [Document Name] Een taaknaam van maximaal 20 tekens kan worden weergegeven.
  • Pagina 638 OPMERKING Een ondersteuningspagina weergeven vanaf de pagina [Support Links] (1) Selecteer [Support Links]. (2) Klik op een koppeling die u wilt weergeven. Ondersteuningspagina's wijzigen U kunt ondersteuningskoppelingen of opmerkingen wijzigen. Meld u aan als beheerder. (1) Typ een wachtwoord in [Administrator Password]. (2) Klik op [Log In].
  • Pagina 639 OPMERKING Als er geen beheerderswachtwoord is ingesteld Laat het veld [Current Password] leeg. "Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen" Selecteer [Support Links]. Klik op [Bewerken]. Wijzig de koppeling. (1) Geef de gewenste koppelingen op. (2) Bevestig de instellingen en klik op [OK].
  • Pagina 640 [Link]: Voer de naam in voor de koppeling. [URL]: Voer de URL in voor de koppeling. [Comments]: Voer een opmerking in voor de koppeling. OPMERKING [Download Site] De instelling [Download Site] heeft betrekking op de koppeling die wordt benaderd wanneer op de pagina [Device Manager] - [Network] onder [Firmware] op [Download Site] wordt geklikt.
  • Pagina 641 [J-04] FTP-client Met de FTP-client kunt u de instellingen opgeven voor verschillende informatie over de printer. Daarnaast kunt u het netwerk en de beveiliging configureren door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server op de printer. Tevens kunt u de firmware bijwerken. De printer beheren met de FTP-client De netwerkinstellingen initialiseren met de FTP-client De printer beheren met de FTP-client...
  • Pagina 642 configuratiebestand. OPMERKING Bij het upgraden van de firmware Typ "put <update-bestand firmware> FLASH" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. "Firmware van de netwerkkaart bijwerken" voor meer informatie over het update-bestand van de firmware. Als u het configuratiebestand niet kunt vinden Gebruik de zoekfunctie van uw besturingssysteem om naar het configuratiebestand te zoeken.
  • Pagina 643 Als de netwerkinstellingen worden geïnitialiseerd terwijl de printer gegevens ontvangt of bezig is met afdrukken, worden de gegevens mogelijk niet juist afgedrukt of kunnen papierstoringen of schade aan de printer optreden. Voer de opdrachtprompt uit. Windows XP, Server 2003, Vista en Server 2008 6HOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ >%XUHDXDFFHVVRLUHV@ >2SGUDFKWSURPSW@...
  • Pagina 644 Typ "put defaults CONFIG" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. Typ "get reset" en druk op [ENTER] op het toetsenbord. Na het voltooien van de reset van de netwerkkaart van de printer, worden de netwerkinstellingen geïnitialiseerd. De netwerkinstellingen worden ook geïnitialiseerd door de printer opnieuw te starten.
  • Pagina 645 [J-05] NetSpot Device Installer NetSpot Device Installer is de software voor configuratie van de basisprotocolinstellingen en voor het weergeven van de status van de verschillende printers in een netwerk. Installeer de software op de computer of voer de software rechtstreeks vanaf de meegeleverde cd-rom uit. Soorten apparaten die kunnen worden geconfigureerd Systeemvereisten NetSpot Device Installer NetSpot Device Installer installeren...
  • Pagina 646 Windows Vista (32-bit of 64-bit versie) Windows Server 2008 Windows 7 (32-bits of 64-bits versie) Raadpleeg de Canon-website (http://www.canon.com/) voor meer informatie over het meest recente NetSpot-installatieprogramma. Computer Een computer waarop een van de bovengenoemde besturingssystemen kan worden uitgevoerd Vaste-schijfruimte...
  • Pagina 647 OPMERKING (Windows Vista en Server Als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt weergegeven 2008) Selecteer [Map openen en bestanden weergeven] en ga verder met stap Open [Deze computer] of [Computer]. Windows XP en Server 2003 Selecteer [Deze computer] in het menu Start. Windows Vista en Server 2008 Selecteer [Computer] in het menu Start.
  • Pagina 648 Dubbelklik op de map [Windows]. Dubbelklik op [nsdisetup.exe]. OPMERKING Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven (Windows Vista en Server 2008) Klik op [Doorgaan].
  • Pagina 649 Lees de inhoud van de licentieovereenkomst, en klik vervolgens op [Ja]. Klik op [Browse] en selecteer de installatiemap. OPMERKING Wanneer u NetSpot Device Installer toevoegt aan het menu Start Schakel het selectievakje [Add to Start Menu] in. Klik op [OK]. De installatie wordt gestart.
  • Pagina 650 OPMERKING Als Windows Firewall is ingeschakeld Het volgende scherm wordt weergegeven. Klik op [Ja]. Als u op [Nee] klikt, kunt u niet zoeken naar printers waarvoor het IP-adres nog niet is ingesteld of printers in een ander subnet dan van de computer die NetSpot Device Installer gebruikt.
  • Pagina 651 NetSpot Device Installer uitvoeren vanaf een computer NetSpot Device Installer uitvoeren vanaf de meegeleverde cd-rom NetSpot Device Installer uitvoeren vanaf een computer Voer NetSpot Device Installer uit. Windows XP, Server 2003, Vista en Server 2008 6HOHFWHHU >$OOH SURJUDPPD V@ >1HW6SRW 'HYLFH ,QVWDOOHU@ >1HW6SRW Device Installer] in het menu Start.
  • Pagina 652 Windows Vista en Server 2008 1. Typ "D:\Dutch\MInst.exe" in [Zoekopdracht starten] in het menu Start. 2. Druk op [ENTER] op het toetsenbord. (Windows Vista en Server Als het dialoogvenster [Automatisch afspelen] wordt weergegeven 2008) Klik op [AUTORUN.EXE uitvoeren]. (Windows Vista en Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Server 2008)
  • Pagina 653 OPMERKING Als het dialoogvenster [Licentieovereenkomst] wordt weergegeven Lees de inhoud van de licentieovereenkomst, en klik vervolgens op [Ja]. (Windows Vista en Als het dialoogvenster [Gebruikersaccountbeheer] wordt weergegeven Server 2008) Klik op [Doorgaan]. Via NetSpot Device Installer NetSpot Device Installer is de software voor configuratie van de basisprotocolinstellingen en voor het weergeven van de status van de verschillende printers in een netwerk.
  • Pagina 654 Selecteer [Restore to Default Settings] in het menu [Device]. Klik op [Ja]. Voer de volgende procedure uit. Als het bericht <The device has been reset.> wordt weergegeven Klik op [OK]. Om een reset-bewerking goed uit te voeren, wacht u nadat u op [OK] hebt geklikt ongeveer 20 seconden of langer als dat nodig is.
  • Pagina 655 Als NetSpot Device Installer niet in het menu Start is opgenomen Dubbelklik op [rmnsdi.bat] in de volgende locatie. Windows XP en Server 2003 "\Documents and Settings\<gebruikersnaam>\Local Settings\Application Data\canon.com\nsdi" op het station waarop het systeem is geïnstalleerd Windows Vista en Server 2008 "\Users\<gebruikersnaam>\AppData\Local\canon.com\nsdi" op het station waarop het systeem is geïnstalleerd Als NetSpot Device Installer niet volledig kan worden verwijderd Raadpleeg het leesmij-bestand in de map waarin NetSpot Device Installer is geïnstalleerd.
  • Pagina 656 U kunt de instellingen opgeven door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer. NetSpot Device Installer U kunt de instellingen opgeven met de Canon-software, NetSpot Device Installer, van de meegeleverde cd- rom. Alleen de beheerder (gebruiker die het wachtwoord kent) kan de instellingen configureren of de bewerkingen uitvoeren die nodig zijn voor het beheer van de printer door het beheerderswachtwoord in te stellen.
  • Pagina 657 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 658 Klik op [Change] bij [Security]. Stel het beheerderswachtwoord in. (1) Voer een passend wachtwoord in. U kunt maximaal 15 tekens invoeren. (2) Typ het nieuwe wachtwoord ter bevestiging nogmaals in [Nieuw wachtwoord]. (3) Klik op [OK].
  • Pagina 659 OPMERKING Het beheerderswachtwoord voor de eerste keer instellen Het is niet vereist een waarde in te voeren in [Current Password]. Het beheerderswachtwoord wijzigen Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling].
  • Pagina 660 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 661 Klik op [Change] bij [Security]. Voor het huidige wachtwoord in.
  • Pagina 662 Stel een nieuw wachtwoord in. (1) Voer een nieuw passend wachtwoord in. U kunt maximaal 15 tekens invoeren. (2) Typ het nieuwe wachtwoord ter bevestiging nogmaals in [Nieuw wachtwoord]. (3) Klik op [OK].
  • Pagina 663 U kunt de instellingen opgeven door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer. NetSpot Device Installer U kunt de instellingen opgeven met de Canon-software, NetSpot Device Installer, van de meegeleverde cd- rom. In dit gedeelte wordt de procedure besproken voor het opgeven van de instellingen met een webbrowser (Remote UI).
  • Pagina 664 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 665 Klik op [Change] bij [Device Information]. Specificeer en wijzig de apparaatnaam of de beheerdersgegevens. (1) Specificeer en wijzig elk van de instellingen. (2) Klik op [OK].
  • Pagina 666 [Device Name]: Voer de printernaam in. [Location]: Voer de locatie in waar de printer is geïnstalleerd. [Administrator]: Voer de naam in van de printerbeheerder. [Phone]: Voer het telefoonnummer in van de printerbeheerder. [Comments]: Voer een opmerking in voor de printerbeheerder.
  • Pagina 667 [J-08] Controleren aan de hand van de Remote UI De Remote UI weergeven De printerinstellingen controleren De Remote UI weergeven Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling].
  • Pagina 668 De printerinstellingen controleren Door informatie op te halen van de printer kunt u de huidige printerstatus en informatie over de printer weergeven in de Remote UI. Als u de printer wilt controleren, selecteert u [Information] of [Network] in het menu [Device Manager]. De pagina [Information] U kunt de printerinformatie controleren, de beveiligingsinstellingen, enzovoort.
  • Pagina 670 [Device Information]: Hiermee wordt algemene informatie weergegeven over de printer. De instellingen wijzigen "De apparaatnaam of beheerdersgegevens opgeven en wijzigen" (2) [Language]: Hiermee wordt de huidige weergavetaal weergegeven die in de Remote UI wordt gebruikt. De instellingen wijzigen "Externe UI" (3) [Security]: Hiermee wordt informatie weergegeven over de beveiligingsinstellingen, bijvoorbeeld het beheerderswachtwoord en de toegangsbeperkingen.
  • Pagina 671 [Network Interface]: Hiermee wordt informatie weergegeven over de netwerkinterface enzovoort. De instellingen wijzigen "De transmissiesnelheid of overdrachtsmodus van het netwerk wijzigen" (2) [Firmware]: Hiermee wordt de naam en versie weergegeven van de huidige netwerkinterface. Hoe kunt u de firmware van de netwerkkaart bijwerken "Firmware netwerkkaart bijwerken"...
  • Pagina 672 U kunt de instellingen alleen wijzigen wanneer u zich als beheerder hebt aangemeld. Nadat u de netwerkinstellingen hebt gewijzigd, klikt u op [Reset] op de pagina [Network] om de afdrukserver opnieuw in te stellen. Als u de afdrukserver niet opnieuw instelt, kunnen de gewijzigde instellingen niet worden ingeschakeld.
  • Pagina 673 [J-09] Een statusafdruk maken om de status te controleren U kunt de printerstatus of de netwerkinstellingen controleren door een statusafdruk te maken. Configuratiepagina-afdruk Bezig met Netwerkstatus afdrukken Configuratiepagina-afdruk De configuratiepagina-afdruk wordt gebruikt voor het afdrukken van de instellingen van de printer, het totaal aantal afgedrukte pagina's en andere printerinformatie.
  • Pagina 674 Klik op [OK]. De configuratiepagina-afdruk wordt afgedrukt. OPMERKING Voorbeeld van Configuratiepagina-afdruk Dit een voorbeeld van een configuratiepagina-afdruk. De inhoud van dit voorbeeld kan afwijken van de door uw printer afgedrukte configuratiepagina-afdruk. Als de configuratiepagina-afdruk niet juist wordt afgedrukt "Het afdrukken werkt niet" Bezig met Netwerkstatus afdrukken Met Netwerkstatus afdrukken drukt u de TCP/IP-instellingen af met inbegrip van het IP-adres en informatie over de...
  • Pagina 675 beveiligingsinstellingen. OPMERKING Plaats papier van A4-formaat. De netwerkstatusafdruk is ontworpen om te worden afgedrukt op A4-papier. Zorg ervoor dat A4-papier is geplaatst bij het afdrukken van de netwerkstatus. Plaats papier van A4-formaat in de multifunctionele lade of de papierlade. "Papier van standaardformaat plaatsen (geen indexkaarten en enveloppen)" Open het printerstatusvenster.
  • Pagina 676 OPMERKING Voorbeeld van netwerkstatusafdruk Dit is een voorbeeld van de netwerkstatusafdruk. De inhoud kan afwijken van de door uw printer afgedrukte netwerkstatusafdruk. Als de netwerkstatusafdruk niet goed wordt afgedrukt "Het afdrukken werkt niet"...
  • Pagina 677 [J-10] De energiespaarstand instellen U kunt het stroomverbruik van de printer efficiënt verminderen door een slaapstand te gebruiken of door de printer uit te schakelen wanneer de printer gedurende bepaalde tijd niet wordt gebruikt. Slaapstand U kunt de printer zo configureren dat de slaapstand wordt ingeschakeld wanneer er geen gegevens van de computer worden verzonden of wanneer de printerstatus langer dan de opgegeven tijd ongewijzigd blijft.
  • Pagina 678 kalibratie of correctie van "verschoven kleuren" met de hand uit. "De printer kalibreren" "Correctie van "verschoven kleuren"" Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam. OPMERKING Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling].
  • Pagina 679 Klik op [OK]. OPMERKING Situaties waarin de slaapstand wordt verlaten Tijdens het afdrukken Tijdens het kalibreren van de printer Tijdens het corrigeren van "verschoven kleuren" Tijdens het reinigen van de printer Wanneer de voorklep wordt geopend of gesloten Automatisch afsluiten U kunt de instellingen voor automatisch afsluiten aan de hand van de volgende procedure opgeven.
  • Pagina 680 Plaats de meegeleverde cd-rom "Gebruikerssoftware" in het cd-romstation van uw computer. Als de cd-rom al is geplaatst, werpt u de schijf uit en plaatst u deze opnieuw in het station. CD-rominstallatie wordt weergegeven. Afhankelijk van uw omgeving, kan het enige tijd duren voordat cd-rominstallatie wordt weergegeven.
  • Pagina 681 Klik op [Starten] in [Auto Shutdown Tool]. Selecteer een printer en klik vervolgens op [Auto Shutdown Instellingen]. Geef de instellingen op voor automatisch afsluiten. (1) Selecteer het keuzevakje [Auto Shutdown na Ingestelde Tijd]. (2) Geef de tijd op voor uitschakeling in [Auto Shutdown Na]. (3) Klik op [OK].
  • Pagina 682 OPMERKING Over de instelling voor de tijd om automatisch uitschakelen uit te voeren Als [Auto Shutdown Na] wordt gewijzigd tijdens de Slaapstand, wordt de opgegeven tijd voor het uitvoeren van het automatisch afsluiten op nieuw ingesteld. U kunt [Auto Shutdown Na] opgeven voor automatisch afsluiten met stappen van 1 uur tussen [1 u.] en [8 u.].
  • Pagina 683 [J-11] Firmware netwerkkaart bijwerken Als u de firmware wilt bijwerken, geeft u het updatebestand op en werkt u vervolgens de firmware bij op de netwerkkaart van de printer. De firmware downloaden De firmware bijwerken De firmware downloaden Open het printerstatusvenster. Klik op [ ] in de taakbalk van Windows en selecteer de printernaam.
  • Pagina 684 Meld u aan als beheerder. (1) Typ een wachtwoord in [Administrator Password]. (2) Klik op [Log In]. OPMERKING Als er geen beheerderswachtwoord is ingesteld Het is niet vereist een wachtwoord in te voeren in [Administrator Password]. "Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen" Selecteer [Network] in het menu [Device Manager].
  • Pagina 685 De downloadsite voor de firmware wordt weergegeven. OPMERKING Koppeling voor knop [Download Site] U kunt de koppeling op de pagina [Support Links] wijzigen. "Externe UI" Download de firmware van de downloadsite voor de firmware. De firmware bijwerken BELANGRIJK Voorzorgen bij het bijwerken van de firmware Zorg ervoor dat de printer niet in werking is wanneer u de firmware bijwerkt.
  • Pagina 686 Wanneer het printerstatusvenster van het printerstuurprogramma wordt weergegeven Klik op [ ] (Printerstatusvenster weergeven) op locaties zoals het tabblad [Pagina-instelling]. Selecteer [Remote UI] in het menu [Opties]. De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk.
  • Pagina 687 OPMERKING Als er geen beheerderswachtwoord is ingesteld Het is niet vereist een wachtwoord in te voeren in [Administrator Password]. "Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen" Selecteer [Network] in het menu [Device Manager]. Klik op [Update Firmware] bij [Firmware]. Werk de firmware bij. (1) Klik op [Browse] om het updatebestand te selecteren voor de firmware of voer het pad in naar het opgeslagen updatebestand.
  • Pagina 688 De firmware is bijgewerkt. Controleer nadat de firmware is bijgewerkt of de standaardwaarden correct zijn ingesteld in de pagina [Parameterlijst] van de Remote UI of met Netwerkstatus afdrukken. "Een statusafdruk maken om de status te controleren" BELANGRIJK Als het bijwerken van de firmware niet lukt Raadpleeg het leesmij-bestand bij de firmware.
  • Pagina 689 [J-12] De gebruikers beperken die met een IP-adres kunnen afdrukken Met de volgende software kunt u de gebruikers beperken die met een IP-adres kunnen afdrukken. Webbrowser (Remote UI) U kunt de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. FTP-client U kunt de instellingen opgeven door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer.
  • Pagina 690 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 691 Selecteer [Information] in het menu [Device Manager]. Klik op [Change] bij [Security]. Schakel het selectievakje [Restrict TCP/IP Printing] in.
  • Pagina 692 Selecteer [Permit Specified Addresses] of [Reject Specified Addresses]. [Permit Specified Alleen de in [IP Addresses] opgegeven gebruikers kunnen Addresses]: afdrukken. [Reject Specified De in [IP Addresses] opgegeven gebruikers kunnen niet Addresses]: afdrukken. Configureer het IP-adres. (1) Voer het IP-adres in van een computer waarvoor u afdrukken wilt toestaan of weigeren.
  • Pagina 693 U kunt IP-adressen ook als volgt invoeren. Invoervoorbeeld van de IP-adressen Methode voor het invoeren van IP-adressen Als u IP-adressen wilt invoeren met opeenvolgende nummers, typt u een "-" (streepje) tussen het adres met het laagste nummer en het adres met het hoogste nummer. AAA.BBB.CCC.15-AAA.BBB.CCC.18 Het voorbeeld links heeft hetzelfde effect als het invoeren van de adressen AAA.BBB.CCC.15 tot en met...
  • Pagina 694 Klik op [OK].
  • Pagina 695 [J-13] De gebruikers beperken die de instellingen kunnen controleren en wijzigen met behulp van het SNMP-protocol Met de volgende software kunt u de gebruikers beperken die de instellingen mogen bekijken en wijzigen met behulp van het SNMP-protocol. Webbrowser (Remote UI) U kunt de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer.
  • Pagina 696 Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI" Meld u aan als beheerder. (1) Typ een wachtwoord in [Administrator Password].
  • Pagina 697 Klik op [Change] bij [Security]. Configureer het SNMP v. 1 protocol.
  • Pagina 698 Als [Access Rights] is ingesteld op [Read-only] Met het selecteren van [Read-only] schakelt u overschrijven uit. Mogelijk kunt u dan sommige functies van Canon-hulpprogramma's niet gebruiken of kunt u de software niet goed gebruiken omdat er fouten optreden. Als [SNMP v. 1] is ingesteld op [Off] Mogelijk kunt u de Canon-hulpprogramma's niet gebruiken.
  • Pagina 699 BELANGRIJK Als het SNMPv3-protocol wordt opgegeven met een andere toepassing dan de Remote UI De instellingen voor het SNMPv3-protocol worden niet weergegeven in de Remote UI. Als u de instellingen weer wilt weergeven, stelt u de netwerkinstellingen weer in op de standaardwaarden.
  • Pagina 700 [Permit Specified Alleen de in [IP Addresses] opgegeven gebruikers kunnen de Addresses]: instellingen bekijken en wijzigen. [Reject Specified De in [IP Addresses] opgegeven gebruikers kunnen de instellingen Addresses]: niet bekijken of wijzigen. Configureer het IP-adres. (1) Voor het IP-adres in van een computer waarvoor u het bekijken of wijzigen van de instellingen met het SNMP-protocol wilt toestaan of weigeren.
  • Pagina 701 van de adressen AAA.BBB.CCC.15 tot en met AAA.BBB.CCC.18. Het invoeren van een "*" (asterisk) staat gelijk aan het invoeren van de getallen 0 tot en met 255. AAA.BBB.CCC.* Het voorbeeld links heeft hetzelfde effect als het invoeren van de adressen AAA.BBB.CCC.0 tot en met AAA.BBB.CCC.255.
  • Pagina 703 [J-14] De gebruikers beperken die multicast-herkenning kunnen uitvoeren Met de volgende software kunt u de gebruikers beperken die multicast-herkenning kunnen uitvoeren. Webbrowser (Remote UI) U kunt de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. FTP-client U kunt de instellingen opgeven door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer.
  • Pagina 704 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 705 Klik op [Change] bij [Security]. Schakel het selectievakje [Restrict Multicast Discovery] in.
  • Pagina 706 Selecteer [Respond to Specified IP Addresses] of [Do Not Respond to Specified Addresses]. [Respond to Alleen de in [IP Addresses] opgegeven gebruikers kunnen reageren op Specified IP zoekbewerkingen die gebruikmaken van de functie multicast- Addresses]: herkenning. [Do Not Respond to De in [IP Addresses] opgegeven gebruikers kunnen niet reageren op Specified zoekbewerkingen die gebruikmaken van de functie multicast-...
  • Pagina 707 Invoervoorbeeld van de IP-adressen Methode voor het invoeren van IP-adressen Als u IP-adressen wilt invoeren met opeenvolgende nummers, typt u een "-" (streepje) tussen het adres met het laagste nummer en het adres met het hoogste nummer. AAA.BBB.CCC.15-AAA.BBB.CCC.18 Het voorbeeld links heeft hetzelfde effect als het invoeren van de adressen AAA.BBB.CCC.15 tot en met AAA.BBB.CCC.18.
  • Pagina 709 [J-15] De gebruikers beperken die toegang hebben via een MAC-adres Met de volgende software kunt u de gebruikers beperken die toegang hebben met een MAC-adres. Webbrowser (Remote UI) U kunt de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. FTP-client U kunt de instellingen opgeven door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer.
  • Pagina 710 OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI" Meld u aan als beheerder. (1) Typ een wachtwoord in [Administrator Password].
  • Pagina 711 Klik op [Change] bij [Security]. Schakel het selectievakje [Restrict MAC Address Access] in.
  • Pagina 712 Selecteer [Permit Specified Addresses] of [Reject Specified Addresses]. BELANGRIJK Wanneer [Permit Specified Addresses] is geselecteerd U hebt geen toegang vanaf een niet-geautoriseerd MAC-adres. Bevestig daarom het MAC-adres bij het invoeren daarvan. Als er geen overeenkomstig MAC-adres is, hebt u geen toegang tot het netwerk. In dit geval kunt u het netwerk benaderen door de netwerkinstellingen te initialiseren.
  • Pagina 713 OPMERKING Het aantal MAC-adressen dat kan worden ingesteld Er kunnen maximaal 20 MAC-adressen worden ingesteld. Wanneer u een ingesteld MAC-adres verwijdert (1) Selecteer een MAC-adres dat u wilt verwijderen. (2) Klik op [Delete]. Klik op [OK].
  • Pagina 715 [J-16] FTP-toegang beperken voor eindgebruikers U kunt FTP-toegang van eindgebruikers beperken met de volgende software. Webbrowser (Remote UI) U kunt de instellingen opgeven door met uw webbrowser via het netwerk toegang te zoeken tot de printer. FTP-client U kunt de instellingen opgeven door via de opdrachtprompt toegang te zoeken tot de FTP-server van de printer.
  • Pagina 716 netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI" Meld u aan als beheerder. (1) Typ een wachtwoord in [Administrator Password]. (2) Klik op [Log In]. OPMERKING Als er geen beheerderswachtwoord is ingesteld Het is niet vereist een wachtwoord in te voeren in [Administrator Password]. "Het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen"...
  • Pagina 717 Klik op [Change] bij [Security]. Schakel het selectievakje [Restrict User FTP Access] in. Als het selectievakje voor deze optie is uitgeschakeld, hebben alle gebruikers toegang met de FTP-client. Klik op [OK].
  • Pagina 719 [J-17] De logboeken voor beveiligde toegang verkrijgen en controleren U kunt de logboeken voor beveiligde toegang verkrijgen en controleren (informatie over de datum en het tijdstip waarop de toegang werd geblokkeerd, het IP-adres, het poortnummer en het type beperking) wanneer toegang van een gebruiker die is beperkt in [IP Address Range Settings] wordt geblokkeerd.
  • Pagina 720 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 721 Selecteer [Information] in het menu [Device Manager]. Klik op [Change] bij [Security]. Selecteer of u de logboeken voor beveiligde toegang wilt verkrijgen.
  • Pagina 722 Als [On] is geselecteerd voor [Access Logs], selecteert u het type logboek dat u wilt verkrijgen. [Rejected TCP/IP Er wordt een vermelding vastgelegd in het logboek voor beveiligde Print Jobs]: toegang wanneer een gebruiker wordt geblokkeerd voor wie TCP/IP- afdrukken is beperkt. [Rejected SNMP Er wordt een vermelding vastgelegd in het logboek voor beveiligde Monitoring/Setting...
  • Pagina 723 BELANGRIJK Het aantal logboeken voor toegang dat kan worden verkregen Er kunnen maximaal 100 logboeken worden verkregen. Wanneer er meer dan 100 logbestanden zijn, worden de logboeken verwijderd, beginnend met het oudste logboek. De logboeken voor beveiligde toegang controleren U kunt de verkregen logboeken voor beveiligde toegang bekijken met de Remote UI. Tevens kunt u daarmee de logboeken voor beveiligde toegang opslaan of wissen.
  • Pagina 724 De Remote UI wordt weergegeven. OPMERKING Als u [Remote UI] niet kunt selecteren U kunt [Remote UI] niet selecteren als de printer en de computer niet communiceren via een netwerk. Wanneer de Remote UI rechtstreeks vanuit een webbrowser wordt gestart "Externe UI"...
  • Pagina 725 Selecteer [Information] in het menu [Device Manager]. Klik op [Display Log] bij [Security Access Log Settings]. Bekijk de logboeken voor beveiligde toegang of andere informatie.
  • Pagina 726 [Update Now]: Door op deze knop te klikken wordt informatie over de datum en tijd opgehaald van de SNTP-server. Hiermee wordt de verkregen status weergegeven in [Date and Time] [SNTP Server Log] afhankelijk van het slagen of mislukken van het ophalen van de informatie.
  • Pagina 727 poortnummer en het type beperking worden weergegeven. * "PRINT" (TCP/IP-afdruktaken beperkt), "SNMP" (SNMP-instellingen bekijken of wijzigen beperkt), of "SLP" (multicast-herkenning beperkt) BELANGRIJK Het aantal logboeken voor toegang dat kan worden verkregen Er kunnen maximaal 100 logboeken worden verkregen. Wanneer er meer dan 100 logbestanden zijn, worden de logboeken verwijderd, beginnend met het oudste logboek.