12
Beladen van de rotor
De rotoren en ophangingen mogen uitsluitend symmetrisch worden beladen. Toegelaten combinaties zie
hoofdstuk "Anhang/Appendix, Rotoren und Zubehör/Rotors and accessories".
Om te verhinderen dat de fysiologische zoutoplossing van de niet gebruikte rotorplaatsen tijdens het
centrifugeren in de centrifugeertrommel wordt gesproeid, moeten altijd alle rotorplaatsen met centrifugebuizen
worden gevuld.
De door de fabrikant aangegeven maximale vulhoeveelheid van de centrifugeervaten mag niet worden
overschreden.
Op iedere rotor is het gewicht van de maximale belading aangegeven. Dit gewicht mag niet worden
overschreden. De gewichtsindicatie voor de maximale belading omvat het totale gewicht van het centrifugevat
met inhoud.
Centrifugebuizen uit kunststof mogen om hygiënische redenen slecht éénmalig worden gebruikt. Bij meervoudig
gebruik van deze centrifugebuizen is de gebruiker voor de geschikte reiniging en sterilisatie verantwoordelijk.
Indien centrifugebuizen meermaals worden gebruikt, moeten centrifugebuizen uit glas gebruikt worden.
13
Bedienings- en weergave-elementen
Zie afbeelding op pagina 2.
Fig. 2:
Weergave- en bedieningsveld
13.1
Symbolen van het bedieningsveld
Onbalansweergave. De onbalansweergave brandt, wanneer het toegelaten gewichtsverschil binnen de
lading van de rotor werd overschreden.
Rotatieweergave. De rotatieweergave brandt tijdens het centrifugeren, zolang de rotor draait.
Dekselweergave. De dekselweergave brandt wanneer het deksel gesloten en vergrendeld is. Tijdens het
centrifugeren dooft de dekselweergave.
Bedieningsfouten resp. optredende storingen worden op het display met symbolen weergegeven (zie hoofdstuk
"Storingen").
13.2
Toetsen van het bedieningspaneel
Keuzetoets voor het selecteren van de afzonderlijke parameters.
Met iedere druk op de toets wordt de volgende parameter geselecteerd.
Door het drukken op de pijltoetsen wordt de waarde van een vooraf geselecteerde parameter verhoogd
of verlaagd. Bij het ingedrukt houden van een pijltoets wordt de waarde met toenemende snelheid
verhoogd of verlaagd.
Oproepen van programma's
Met iedere volgende druk op de toets wordt het volgende programma weergegeven (1 - 2 - 3 - 4 - 5 -
Spin (S) - Clean Program)
De wascyclus, het aanmaken van de suspensie en het reinigingsprogramma (Clean Program) starten.
START
WASH
De rotatie-indicator
Overname van ingevoerde gegevens en wijzigingen.
Het centrifugeerproces voor het versnellen van de agglutinatiereactie en het centrifugeerproces met
SPIN
het centrifugeerprogramma Spin starten. De rotatie-indicator
brandt.
brandt.
NL
13/126