6.
Hierop verschijnt een vraag: Doorgaan met de huidige route ?.
Selecteer:
•
Ja, om de voerrobot zijn route te laten vervolgen
Nee, om de route te stoppen. U moet de meng- en voerrobot handmatig naar de oplader rijden en
•
vervolgens in bedrijf stellen (zie De meng- en voerrobot in bedrijf stellen op pagina 5-2)
•
HANDBEDIENING, om de voerrobot handmatig naar een positie op de route te verplaatsen.
1.
Het volgende bericht verschijnt: VEILIGHEIDWAARSCHUW. Handmatige bediening
is alleen toegestaan met zicht op het voertuig. Bevestig?
2.
Bevestig dat u duidelijk zicht heeft op de meng- en voerrobot .
3.
Rijd de voerrobot handmatig naar het punt op de route, waar de voerrobot de route onderbrak.
4.
Druk op de knop
5.
Selecteer Ja om de route voort te zetten.
6.
Druk tweemaal op de pauzeknop (2) (zie afbeelding 41 op pagina 5-11).
7.
Wanneer de voerrobot nu een alarm genereert, omdat deze het resetpunt of de geleidestrip niet
kan vinden, hoewel het resetpunt of de geleidestrip erg dichtbij is, herhaalt u deze procedure.
7.
Indien nodig: reset het MOD-alarm (zie Het resetten van alarmen op het MOD-alarm op pagina 5-23) of
het alarm op CRS.
5.4.7
Het resetten van een noodstopknop in of nabij de voerkeuken
Onverwachte bewegingen van machines.
Gevaar voor ernstig letsel.
Zorg ervoor dat zich in de voerkeuken geen personen, dieren, machines of overige
voorwerpen, anders dan ruwvoer, bevinden.
1.
Trek de noodstopknop naar buiten tot deze vergrendelt.
2.
Zorg ervoor dat zich geen personen, dieren, machines of overige voorwerpen, anders dan ruwvoer, in
de voerkeuken bevinden.
3.
Zorg ervoor dat het veiligheidshek gesloten is.
4.
Zorg ervoor dat alle hekken en deuren van de voerkeuken gesloten zijn.
5.
Indien nodig: reset het MOD-alarm (zie Het resetten van alarmen op het MOD-alarm op pagina 5-23) of
het alarm op CRS.
6.
Druk op de console op start (1) (zie afbeelding 36 op pagina 5-2).
De startknop begint te knipperen en het systeem test of alle hekken gesloten zijn en alle
noodstopknoppen in de veilige stand staan.
7.
Wacht tot het lampje in de startknop continu brandt.
Indien nodig, stel de voergrijper en/of brugkraan handmatig in bedrijf.
8.
Druk op de console opnieuw op start.
5-26
.
in n o vato rs in ag ric u ltu re
Bedieningsinstructies